504 resultaten

Cuper | 1472-03-21

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 203
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Gheertruijt Heyn Cupersdochter wordt binnen jaar en dag beleend met een erve met alsulke getymmert als daarop staat, gelegen te Zoes, strekkende van de Zoesbrinck tot aan Steven Scaels oelte toe, belend oost: de nakomelingen van jhr van Gaesbeek, west: een utslach in het Zwarte Veen van Vrancken hoeve; vervolgens draagt zij dit leen over tbv Geryt Heyn Cupersz die beleend wordt; het verzuim dat Geryts vader gepleegd heeft omdat hij niet tijdig belening gevraagd had, wordt kwijt gescholden

mannen: Vrederic van Drakenborch, Geryt van Rijn

Knoop | 1482-11-22

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 98
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Johan Claeuwert beleent Gheryt Knop na dode van zijn vader Aernt Knop, met ⅓ deel, onderdeylt, van 4 campen land gelegen tot Zoes, bij den goeden te Hamelenberch, geheten: Stocmaet, Nyecamp, Oude Weyde, en Hoetmaet [Hoeijmaet], waarvan Pouwels van Malsen de andere helft van het rechte ⅓ deel in leen houdt; deze 4 campen zijn gesplitst in 3 lenen: Gereijt Knoep heeft ⅓, zijn broer Dirck Knoep ⅓ (in margine: obiit XXVI, ut infra fol 237), Jan van Malsen het derde ⅓ deel (in libro abbatis Mathei de Goch fol 42)

mannen: Jan van den Anxter, Henric van Ryngenberghe

Maelstede, van der | 1464-09-25

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 373v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Johannes Claeuwert oorkondt dat hij na de abtswisseling Symon van Bruelis heer Symonsz van der Maelstede, ridder, binnen jaar en dag beleend heeft met de helft van 5 gemeten tienden gelegen in de parochie van tser Abbenkerk, zoals heer Symons vader vroeger in leen gehouden had; bezegeld op 1460-09-25

mannen: Zou van Rijn, Jan van Saerts (?)

Mün | 1422-10-20

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 325
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: jvr Jacob Mün Henric Haveloesdochter met haar man Wouter Colyn als voogd, wordt beleend met 4 gemeten lands in Walcheren in den kerspel van Coudenkerke, de de abdij aangekomen waren bij verzuim na dode van Henric Haveloes, vader van jvr acob Mijnen, die zij nu van de abdij gekocht heeft, gelegen onderdeeld in 12 gemeten land die heer Jacob Boudewijnsz van de abdij in leen hield, per jaar te betalen 1 scellinc goets gelts en een goede maaltijd of 2 oude Coninx groet Tourn daarvoor

mannen: Willam van der Maern, Johan van Hamelenberch

Maelstede, van der | 1423-10-09

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 335
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Gerardus de Damasco oorkondt dat dominus Johannes Wilde de Maelstad, milies, requisivit a nobis duas mensuras cum dimidia decimarum sitarum in parochia tser Abbenkerke, quas ejus pater a nobis et nostro monasterio jure pheodali possidebat, die nu "per neglectientiam" aan de abdij vervallen waren; de abt beleent heer Jan ermee tegen betaling van een jaarlijkse pacht

mannen: Wouter van Bruelis, Gysbert Goetscalc

Mom | 1464-08-02

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 39v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Dirc Foyert als een hof- en tynsmeester oorkondt dat Dirc Mom Emmerlicsz hem opdroeg tbv Henric Mom Emmerlicsz, de vrij tinswere van een stuk erve in het kerspel van Kesteren, 5 morgen genaamd "Die Paepelvoerde", belend oost: de heerlijkheid van Lienden, zuid: Gijsbert van Zandwijc Gysbertsz, west: de pastoor van Kesteren, noord: de gemene straet; Henric ontvangt dit goed vervolgens ten erftijns

tynsgenoten: Geryt van Grotevelt en Wouter Foyert

Meerten, van | 1464-08-27

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 39v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Dirc Foijert als een hof- en tijnsmeester, oorkondt dat Jan van Meerten en zijn vrouw Janna hem opdroegen tbv Geryt van Aelst en Henric Holl "een twedeel ende die vrije tinswere daeroff van eenre hofstede gelegen in den gerecht van Liende, haldende omtrent ½ hont lants", belend oost: de pastoor van Lienden, zuid: een gemeen straet, west: Dirc van Zoemeren Garsersz, noord: die pastoer van Lienden, tegen een jaarlijkse erftijns: die ½ hofstede daer dit die helft van is, is sculdich tesamen 6 hoenre en 3 scell tijns"

tynsgenoten: Geryt van Grotenvelt en Wouter Foeijert

Maelstede, van der | 1471-05-21

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 392v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Johan Claeuwert beleent Jozijne Symonsdochter van Bruelis heer Symonsz van der Maelstede, ridder, binnen jaar en dag na dode van haar vader Symon van Bruelis, met de helft van 5 gemeten tienden in de parochie van ser Abbenkerke, Jan Oertsz [Eertsz ?] voors. [!] doet hulde voor haar

mannen: Hubert van Pallaes, Tyman Mouwer van Heersell

Maelstede, van der | 1472-12-06

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 393v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: jvr Lysbet Henrics de bastaard van der Maelstede dochter, met haar man Anthonis van Zabbinge, verkoopt aan mr Claes Claesz van de Zuijtwege, medicus, 250 roeden tienden in de parochie van tser Abbenkerke in Zuytbevelant; 1473-03-23: burgemeesters en schepenen van de stad Goes oorkonden dat jvr Mergriete Wolfairt heer Florisz dochter van der Maelstede, haar man mr Claes Claesz van der Nisse, medicus, heeft gemachtigd om namens haar "te onderwynden van alsulke 250 roeden tyenden liggende in de parochie van tser Abbenkerke in den eylande van Zuytbevelant", te verkopen; 1473-03-29: mr Claes Claesz van de Zuijtwege, medicus, houdt de twee voorgaande brieven en verzoekt belening, alle verzuim wordt hem kwijtgescholden, jaarlijkse pacht 6 oude Conincs Tourn

bezegeld door leenmannen: Jan van Oestende, ridder, Antonis van Bruelis en door Anthonis van Zabbinghe; 1472: Tyman Mouwer van Heersel, Jan van Helmond

Mekeren, van | 1420-12-03

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 483v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Geheryt van Damassche erkent ontvangen te hebben van Ghysbert van Mekeren, rentmeester van het land van Gelre, de renten "van enen jaer St Martyns misse in den winter laetste verleden, als 12 g.g. oude Vrancr. scilden voer 3 goede vette beren sjaers die ons onse lieve ghenedige here die hertoghe van Ghelre jaerlix sculdich is van onsen ghericht van Lyenden ende van Driel"; 1420-12-06: Ghijsbert van Mekeren, overste rentmeester van het land van Ghelre, oorkondt dat hij kwijt gescholden heeft aan abt en goedshuis St Paulus en Tyman Willamsz "van allen zulken 100 scilden als wij dieselve heren gheloeft hadden int Tyman voirs voor zyn gefenckenisse tot behueff mijns alre liefsten genedichtsen heren s hertogen van Gulick ende van Gelre ende greve van Zutphen. En schelden den voirs. Tyman mede los, ledich en quyt an sijnre gevenckenisse wijtgesacht sijn oirvede die hi noch doen sall" (vgl 1420-11-30) [het geld zal niet werkelijk ontvangen zijn, maar gediend hebben als losprijs voor Tyman]