15 resultaten

Barendrecht, van | 1343

Rek Hen Huis I bl 246
Achternamenindex

uitgaven van de rentmeester van Zuidholland: "item noch bi mijns heren graven brieve Ricoud Godscalc heren Heinen soen soen betaelt, die hi voer minen here gheloeft hadde ende daer hi sijns selfs scout of ghemaect hadde jeghens ver Lisebetten Jans heren Gillys soens weduwe, die si minen here geleent hadde en die Ricoud betaeld heeft 80 £ Holl"

Jonge, de | 1380-1390

Codex Dipl Neerl Serie 2 dl 2 p 194
Achternamenindex

klachten van de heer van Vianen tegen de heer van Arkel: de heer van Arkel heeft Volpert de Jonghe verboden "dat hij de heer van Vyanen niet voldoen en moet van sulcker geloeften als hij hem gheloeft heeft van Ghisebrecht Gherytssoens goede tot Vyanen doeder te leveren of hem daer voer 80 Dordr gulden te gheven"

Ysselsteyn, van | 1326-04-26

Van Mieris II p 427
Achternamenindex

graaf Willem doet uitspraak tussen Zweder van Montfoerde en zijn zoon Heynric den Rover, herstelt de eerste in het bezit van het land van Montfoort en het huis aldaar op verschillende voorwaarden. Hij ontvangt alle renten "uitghenomen (o.a.) 400 £ Turn 's jaers, die hi Heynric den Rover sinen soen gheloeft heeft in huwelyc met jvr Agniesen 's Heren dochter van Ysselsteyne, sinen wive, also als die brief spreket van den huwelic"

Vianen, van | 1346-02-23

Van Mieris II p 705
Achternamenindex

Henric van Vianen, ridder, oorkondt dat hij "gheloeft hebbe ende ghelove mit goedne trouwe enen eersamen Vader in Gode, minen heren Here, Haren Johan van Arkel, Bisscop t'Utrecht, zijn huis te Stoutenberch, ende dien brief die hi mi daer op ghegheven heeft, sonder enich wedersegghe over te gheven ende te leveren, hem of sinen nacomelinghen, zo wanneer dat mi betaelt sijn die 3000£, die ic hem daer op gheleent hebbe"

Mekeren, van | 1420-12-03

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 483v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Geheryt van Damassche erkent ontvangen te hebben van Ghysbert van Mekeren, rentmeester van het land van Gelre, de renten "van enen jaer St Martyns misse in den winter laetste verleden, als 12 g.g. oude Vrancr. scilden voer 3 goede vette beren sjaers die ons onse lieve ghenedige here die hertoghe van Ghelre jaerlix sculdich is van onsen ghericht van Lyenden ende van Driel"; 1420-12-06: Ghijsbert van Mekeren, overste rentmeester van het land van Ghelre, oorkondt dat hij kwijt gescholden heeft aan abt en goedshuis St Paulus en Tyman Willamsz "van allen zulken 100 scilden als wij dieselve heren gheloeft hadden int Tyman voirs voor zyn gefenckenisse tot behueff mijns alre liefsten genedichtsen heren s hertogen van Gulick ende van Gelre ende greve van Zutphen. En schelden den voirs. Tyman mede los, ledich en quyt an sijnre gevenckenisse wijtgesacht sijn oirvede die hi noch doen sall" (vgl 1420-11-30) [het geld zal niet werkelijk ontvangen zijn, maar gediend hebben als losprijs voor Tyman]