18 resultaten

Egmond, van | 1456-01-14

Ons Voorgeslacht 04-1986 p 310
Achternamenindex

Jan van Egmond Ottenz bij overdracht van Willem Nicolaesz beleend met: 1 ½ hondert lants, 2 geersen land op Langeveld, 8 geersen op Langevelt, en nog een stuk land genaamd Leijenweer/dat Cleen Weer, alles gelegen te Castricum; 1488-08-12: Joost van der Hoeve bij overdracht door Jan van Egmond (vgl 1439-03-26)

Hoorn, van | 1535-05-19

R.A.H. Coll Aanw 517 fol 53v/Leenboek Egmond D
Achternamenindex

Francoise van Luxemburg als voogdes over haar zoon Karel, graaf van Egmond, beleent Lambrecht Thomasz van Hoorn met 10 hondert land hem aanbestorven bij dode van zijn broer Dirck Thomsz, gelegen te Hoogtwoude, belend oost: Jan Aelbertsz, west: dat Coninxpat; de eed wordt gedaan door zijn voogd Cornelis Barentsz; 1545-09-15: Lambert Thomas doet zelf de eed

Emmichoven, van | 1460-01-08 (1459)

De Raadt I p 426
Achternamenindex

Adriaen van Emmechoven, chevalier, réceminent encore maieur de Tirlemont, donne quittance au duc de Bourgogne, van allen alsulken dienste als ic mijnen voirs lieven genedigen heere in den lande van Vlaenderen ende elswair gedaen mach hebben ende oic van alsulken hondert vrancrijcsche croenen van wedden als ic den selven dienste ende orlogen van Vlaenderen mach verdiend hebben

Huessen, van |

Kon Bibl 73 6/G ? 41 fol 11
Achternamenindex

Barthout van Hoessen heeft besproken 1 R gld per jaar tot de Getiden; - 1 R gld tot St Johans altaar; - 1 R gld tot een eeuwige memorie van de priesters, die 3 kaarsen zullen opsteken en betalen; deze gelden staan op 2 ½ morgen gelegen in Deynenzaet; met andere hand: dusent vier hondert ses ende seventich ipso die Thimothei apostoli; 1472: Jan van Hoesen land op het Geyn (fol 14v)

Grijen, van | 1406-1411

Rek Rentmeester Kennemerland 839, 837, 838, 841, 840
Achternamenindex

1408: (839 fol 22) Aernt van Grijen en Boudyn Aetsertsz van Jans weghen van Haerlem, afterstal van 1404 van Vronen, 5 £ 6sc 9d; 1406: (837 fol 6) "die Hondert" op ten Waert, 16 want, om 4 £, Aernt van Gryenen; 1407: (838 fol 7) idem Aernt van Grijen; 1411: (841 fol 24v) afterstal van 1410: Aernt van Grijen, van de honderd op ten Waerde 4£; 1409: (840 fol 13v) van idem 4£

Kyfhoek, van | 1417-1418

A.R.A. Graf Rekenkamer 2147
Achternamenindex

rekening land van Arkel: "dit is alsulken oncoste van timmeren ende metselen, knaep loen ende van menigerhande dachhueren als Florens van Kyfhoeck utgegeven ende betaelt heeft aen den Scuttoern daer hij op woent… in den yersten gecoft anderhalf hondert mukeborden (?) daer men twe sulders mede gemaect heeft Florens camer daer hi op slaept alomme mede bescoten heeft, ende dair doren vensteren ende bedsteden aff gemaect sijn ende costen tsamen 18 vrije Holl scilden"

Arkel, van | 1474-10-01 - 1475-09-30

Rek Rentmeester van Lede, Arkel no 2210 fol 40, 49; idem 1475-10-01 - 1476-09-30 no 2211 fol 38v
Achternamenindex

ontvangen van de tienden in het land van der Lede:" In Leerbroeck Willem Ottenz van Arcle van t eerste block van den nijen wege totter hoeve toe after den Hage; ander utgaven van renten staende te lyve: "eerst Ott de bastaert van Arcle die somme van hondert ponden pieters"; De rentmeester heeft "zedert hier overgelevert ene certificaire onder den zegel van heer Hubert Huijerman, pastor tot Lederdam bij den welker het blijct dat dese Ot aflivich wordt opten 6e juni 1475 "

Beresteyn, van | 1614-01-07

Not Arch Nicolaes Jacobs Amsterdam no 377 fol 3
Achternamenindex

Coenraet van Beresteyn, koopman te Amsterdam, oud 61 jaar, attesteert, op verzoek van de gemene reders van het schip van Jan Pietersz Proost van Enckhuysen, dat hij ongeveer een maand geleden op verzoek van zijn broer Ghijsbert van Beresteyn, als gecommitteerde van de Kamer van de Oost Indische Compagnie van Enckhuysen, er bij is geweest in de herberge genaamd de Prince op den Dam, dat zijn broer in conferentie was met de broers Pauwels en Steven Pelgrom, Lambert van Twenhuyzen als bevrachters van het voornoemde schip, "op de afdoeninge ende te niet latinge van de selve bevrachtinge, ende heeft hij getuyge alsdien gehoort dat de voors. bevrachters tegen sijnen voorn broeder seyden in substantie diese woorden: wij eysschen duysent guldens ende ghy bied ons 600, doch wij stellent aen u selven, die camer van Enckhuysen is ons soo veele weert ende soo lieff dat wij om een hondert guldens twee oft drye niet hier geen verschil en willen hebben, laet hun met het schip doen dat sij willen, wij stellent aen hunne discretie. Daerop sy alsoo syn gescheyden"