18 resultaten
Torenburch, van | 1449-1450
Rek Rentmeester Kennemerland
Achternamenindex
Claes van Thorenburch zou vroonland als eigen land gebruikt hebben te Opdam; de rentmeester sprak dat land metten zeventuig aan, doch verloor dze zaak (880 fol 23v); 1462-1463: (894 bijlage fol 6) wijlen Heynric van Thorenburch, na hem zijn zoon Claes, nu Kerstyne van Thorenburg houdt in leen van de graaf een thijns in de parochie van Heyloo, na dode van haar broer Claes
Herlaer, van | 1453-11-16 (17)
Coll Aanw 102 Caput Zuidholland fol 59, 60v
Achternamenindex
hertog Philips oorkondt dat onze getrouwe Raad heer Aernt van Gent opdroeg tbv zijn dochters jvr Kerstyne vrouw van Martyn van Poederoyen en jvr Machteld vrouw van Brustijn de Juede, de volgende goederen: 1) het huis te Giessenburch met 3 morgen land daaraan gelegen, geheten die Nesse, met de heerlijkheid; 2) de heerlijkheid van Hardincsvelt met half de tienden daarin gelegen; 3) de heerlijkheid van Nyerkerk, van Poedersomsambacht, van Slingelant, Papendrecht en Giessenkerck, zoals heer Aernt die van ons in leen heeft. Vervolgens doet Machtelt van der Lecke, vrouw van Aernt, afstand van haar lijftocht op deze goederen. Willem Smit en zijn vrouw zullen voor hun leven behouden de visserij in de Merwede van de Stevenhoeck in de polre; voor de helft van jvr Machteld doet Brustyn die Juede hulde; op dezelfde dag wordt jvr Kerstyne met de andere helft beleend onder dezelfde voorwaarden
Gysbrecht van Brederode, domproost en proost van Oudmunster, Jan van Montfoort, Jacob van Cats, Geryt van Assendelft, mr Lodewijk van der Eycke, Geryt Potter van der Loo, Claas de Vriese, rentmeester generaal
Zuilen, van | 1421-09-24
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 56v, 57v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: de abt van St Paulus oorkondt dat jvr Johanna Otto Schaden dochter, vrouw van wijlen Peter van Zulen, belening verzocht met het goed tot Hagenouwen, na dode van haar zoon Jacob van Zulen, waarna zij ermee beleend wordt; dezelfde dag draagt zij dit leen over tbv jvr Kerstyne Petersdochter van Zulen, die beleend wordt; de akte is doorgehaald en er staat: dese joncfrou is doot
Herlaer, van | 1449-05-06
Coll Aanw 102 Caput Zuidholland fol 20 en 20v
Achternamenindex
Aerndt van Gent, ridder, oorkondt dat hij zijn zwager Mairtijn van Herlaer heer tot Poederoijen, heeft overgedragen de hoge en lage heerlijkheid van het dorp van Ottenlandt in de Alblasserwaard; sterven zijn dochter en haar man Martijn kinderloos dan komt de helft aan de erfgenamen van de dochter en de helft aan de erfgenamen van Martijn; hertog Philips oorkondt dat Aernt van Gent hem heeft opgedragen tbv Martijn van Poederoyen, zijn zwager, en jvr Kerstyne, zijn dochter de voors heerlijkheid en dat hij hen daarmee heeft beleend
Herlaer, van | 1464-12-12
Coll Aanw 103 Caput Z.H fol 29
Achternamenindex
1453-11-17 had heer Arent van Gent zijn heerlijkheden opgedragen aan zijn twee dochters Kerstyne en Machtelt; beide dochters namen daarbij de verplichting op zich hun vader te quiten van alle schulden die hij zou hebben. De weduwe en de zoon van heer Willem van Gent (...) daartegen dat "Arent van Gent verbonden stont in grooten sommen van penn. die hij hem sculdich was van geleenden penn daer borge voor waren die here van der Vere en heer Willem die bastaert van Holland". Daar niet uitbetaald werd moesten zij 4 mannen in leisting zenden in Jan Knobbouts huis te Gorichem, hetgeen 800 schilden kostte. Om de gijzelaars te bevrijden besloten Martijn van Pouderoyen en Bruiysten de Jode de heerlijkheid van Nederslingeland, Heer Slingeland genaamd, met hoog en laag gerecht, koren en smaltiende, visserij in de Giessen en het halve veer.... Thans dragen Kerstyne met haar man Martyn en Machteld weduwe van Bruystyn de Jode, met haar voogd Willem die Greijn, deze heerlijkheid van Neder Slingeland op tbv Jan Knobbout Henricsz van Os, dier er vervolgens mee beleend wordt; Jan betaalt de graaf 25 Holl schilden hiervoor
Braseman | 1546-08-23
G.A.Haarlem Orig Charter van RA aan GA overgedragen (1962-04)
Achternamenindex
Quiryn Dircsz en Ysbrand Claesz, schepenen van Haerlem oorkonden dat Aelbert Braesman op gaf ten vrijen eigen Willem Braesman, Claes Loen als man en voogd van Griete Aelbertsdochter, Jan Jansz als man en voogd van Kerstyne Aelbertsdr, Dirick Braesman, Cornelis Braesman en Geertruydt Braesman, alle kinderen van hem comparant een huijs metten erve genaemt t Claverblat, leggende en staende in de Groote Houtstraet, belend: Jacob Pietersz Visscher en andere zijde Pieter Jansz backer, strekkende achter aan Jacob Claesz kistemaker en de erfgenamen van Pieter Luytgen. Mede alle inboedel en huisraad
zegel van Quiryn Dircsz en Ysbrand Claesz
Haarlem
Herlaer, van | 1460-04-09 (1459)
Coll Aanw 102 Caput Z.H fol 98
Achternamenindex
hertog Philips oorkondt dat Martijn van Poederoyen hem verzocht heeft namens zijn vrouw jvr Kerstyne van Gent beleend te worden met een deel van de tiende van Hardinxsvelt die haar vader Aerndt van Gent gekocht had van zijn broer Wouter van Gendt; de stadhouder had belening geweigerd daar heer Aernt de gehele tiende van de grafelijkheid in rechten leen had gehouden, die dus na zijn dood zonder zoon aan de grafelijkheid vervallen was; Martijn voert hiertegen aan dat heer Aernt hem de tiende te medegave met zijn dochter gegeven had. De hertog beleent hem nu met dit deel van de tiende
Bot | 1485-07-04
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 238
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Geryt Bot Folkensz wordt als voogd van zijn dochter Kerstyne Gerit Bot Folkenszdochter beleend, na dode van haar moeder Margriet Heinric Botter Goijerstzdochter, met ½ van 2½ vierdel veen in Heserveen, belend oost: Willem Hangoedenz, west: Lysbeth van Weede; "versocht Geryt Both hoir vader tot behouf Dyrck synre dochter, apud dominum Guillelmus fol 125"; "ontfangen Christina Willem Aerntsdochter bij opdracht Dirck Dircksz ut in libro abbatis Wilhelmi de nova ecclesia fol 158"; Gerrit Bot Volkensz als voogd van zijn zoon Folken Bot Gerritsz, wordt na dode van diens moeder Lysbeth Andries Botsdochter, beleend met ½ van een stuk land geheten Stalbrenck, gelegen tot Zoest, landwaarts: Jacob Jansz, zeewaarts: Goyert Jacobsz en Evert Jacobsz erfgenamen. Dit heeft ontfangen Cors Meynsz
mannen: jonghe Vrederic van der Zevender, Willem van Dam Petersz