18 resultaten
Wolferen, van | 1405-12-29
R.A.H. Coll Aanw no 69 fol 86v
Achternamenindex
hertog Willem oorkondt dat hij aan Jan van Wolferen gegeven heeft "op alle sine goede, lien ende eijgen, ene goede ganse suene van alre veeden die hi tot desen dage toe tgegens ons, onsen onderzaten en hulperen voirs. in gestaen heeft als ondersaten des heeren van Arkel en Willem syns soons", gegeven tot Vyanen
Spronc | 1380-1390
Codex Dipl Neerl Serie 2 dl 2 p 204
Achternamenindex
"dit is dat die joncheer van Arkel mi Ghisebrecht heer van Vianen ende minen ondersaten mit onrecht ofghescat heeft van alsulken erfnisse als wij onder hem leggende hebben": - Herman Spronxzsz 7 morgen, van elke morgen 7 gld 25 plc, maakt 50 gld 10 plc; - Spronc Haghensz 2 ½ morgen 4 jaar lang, van elke morgen 6 gld 8 plc, maakt 15½ gld 5 plc
Liesveld, van | 1440-04-23
Mem Rosa dl IV-VI p 490 e.v.
Achternamenindex
geschil tussen Henric van Liesveld en de watergrave en waterheemrade en de heren en ondersaten in het land van Alblasserwaard: Jan van Leyenburch als overman, Gerrit van Baerdwijc, Gillis Costynsz, Claes van Slingeland en Thonys Slootmans als zegslieden, hadden uitspraak gedaan op een boete van 4000 mottoen; de uitleg van deze uitspraak is het geschilpunt en Henric van Liesvelt wordt door de Raad in het ongelijk gesteld
Moyaerd | 1393-08-06
Van Mieris III p 599
Achternamenindex
hertog Albrecht geeft aan "onsen luyden ende ondersaten van Lantsmeer, tot Schellingwoude, aen de noordzijde tot Broek, ende over die Zuyer Ee daer Moyert Allynssoen is wonende, Symon Tedinck ende zijn kinderen, Claes Reyner Claessoon, Jacob Claes Reynersz, Symon Abel, Claes Hillebrant Moeyaerts, Claes Clinckebile, Buser Melisson, Claes Leckeman en zijn kinderen en al hun nakomelingen, de visscherij, vogelarij, wind, also als hare vaders ofte voorvaders die in voorleden tijden gehad hebben"
Leckeman | 1393-08-06
Van Mieris III p 599
Achternamenindex
hertog Albrecht geeft aan "onsen luyden ende ondersaten van Lantsmeer, tot Schellingwoude, aen de noordzijde tot Broek, ende over die Zuyer Ee daer Moyert Allynssoen is wonende, Symon Tedinck ende zijn kinderen, Claes Reyner Claessoon, Jacob Claes Reynersz, Symon Abel, Claes Hillebrant Moeyaerts, Claes Clinckebile, Buser Melisson, Claes Leckeman en zijn kinderen en al hun nakomelingen, de visscherij, vogelarij, wind, also als hare vaders ofte voorvaders die in voorleden tijden gehad hebben"
Clinckebile | 1393-08-06
Van Mieris III p 599
Achternamenindex
hertog Albrecht geeft aan "onsen luyden ende ondersaten van Lantsmeer, tot Schellingwoude, aen de noordzijde tot Broek, ende over die Zuyer Ee daer Moyert Allynssoen is wonende, Symon Tedinck ende zijn kinderen, Claes Reyner Claessoon, Jacob Claes Reynersz, Symon Abel, Claes Hillebrant Moeyaerts, Claes Clinckebile, Buser Melisson, Claes Leckeman en zijn kinderen en al hun nakomelingen, de visscherij, vogelarij, wind, also als hare vaders ofte voorvaders die in voorleden tijden gehad hebben"
Teding | 1393-08-06
Van Mieris III p 599
Achternamenindex
hertog Albrecht geeft aan "onsen luyden ende ondersaten van Lantsmeer, tot Schellingwoude, aen de noordzijde tot Broek, ende over die Zuyer Ee daer Moyert Allynssoen is wonende, Symon Tedinck ende zijn kinderen, Claes Reyner Claessoon, Jacob Claes Reynersz, Symon Abel, Claes Hillebrant Moeyaerts, Claes Clinckebile, Buser Melisson, Claes Leckeman en zijn kinderen en al hun nakomelingen, de visscherij, vogelarij, wind, also als hare vaders ofte voorvaders die in voorleden tijden gehad hebben"
Cralingen, van | 1405- 06-14
Reg Rotterdam en Schieland no 1610
Achternamenindex
graaf Willem staat aan heer Gillys van Cralingen en zijn broer Jan van Cralingen af, in betaling op de som geld die hij Gillys schuldig was (1393 nieuwe Holl schilden 16 schel 10 penn) op het baljuw- en rentmeesterschap van Beverwijc en Noortwijc, het schoutambacht van Beverwijc, het schoutambacht van de Nywenlande, met 150 Engelse nobelen en 235½ "adelien" Holl schilden en op 300 Engelse nobelen, die hij Jan schuldig was van de tollen ter Goude, het morgengeld, verschuldigd door zijn ondersaten in het baljuwschap van Rynland in vier jaarlijkse termijnen te betalen