25 resultaten
Rietwijk, van | 1476
Leenregister St Paulus Utrecht Inv 505 fol 302 (382?)
Achternamenindex
Johan Clawaerdi, abt van St Paulus te Utrecht oorkondt dat Jacop Splinter voor ⅔ en Symon Gerritsz van Riedwijck voor ⅓, dus samen ½ van een camp land gelegen aan de Turfwech in t over veen, in het kerspel van Zoes, waarvan de andere helft Nelle vrouw van Reijer Snijers toebehoort, belend landwaarts: Rutger Jacobsz erfgenamen, zeewaarts: Pauwels van Opburen, hem opdroegen tbv Albert Petersz en zijn vrouw Ruesselt, die er vervolgens met erftijns mee beleend worden
opschrift: tijnsgoed
Trant | ….
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 35v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Jacob Lothemsz als hof- en tijnsmeester van St Paulus oorkondt dat Johan Trant en zij nvrouw Mechtelt hem opdroegen 5 morgen land in het kerspel van Kesteren en van Walraven van Zassen was, geheten die Pappelwoerde, belend oost: de heerlijkheid van Lyenden, zuid: de vrije dyck, west: de papelike provende van Kesteren, noord: de Broecdyck; vervolgens wordt Merthen, pastoor van Kesteren, hiermee beleend tot een goed onversterfelijke erftijns [zonder datum]
Meerten, van | 1464-08-27
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 39v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Dirc Foijert als een hof- en tijnsmeester, oorkondt dat Jan van Meerten en zijn vrouw Janna hem opdroegen tbv Geryt van Aelst en Henric Holl "een twedeel ende die vrije tinswere daeroff van eenre hofstede gelegen in den gerecht van Liende, haldende omtrent ½ hont lants", belend oost: de pastoor van Lienden, zuid: een gemeen straet, west: Dirc van Zoemeren Garsersz, noord: die pastoer van Lienden, tegen een jaarlijkse erftijns: die ½ hofstede daer dit die helft van is, is sculdich tesamen 6 hoenre en 3 scell tijns"
tynsgenoten: Geryt van Grotenvelt en Wouter Foeijert
Sas | 1410~
Leenregister Culemborg fol 22v, 28, 39v
Achternamenindex
leenregister Culemborg: - Gerijt Trant Willemsz 4 morgen 1 ½ hont op t Hornicsvelt tot Mauderic, die Geryt die Keijmp en Heinric Sas opdroegen; - Roelof Heymericksz 6 morgen op het Hornincksvelt te Mauderic, belend boven: Johan van Culemborg, beneden: Hubrecht Zasse (fol 22v); - Heinric Zas 1 stuk land op Hornincsvelt, belend boven: de heer van Culemborg, beneden, zuid: Jutte Reyners met haar kinderen, noord: Gheryt Snoec; -Alaert van den Bulck Otte des Verenz, 1 akker land gelegen op die hove, belend boven: Hinric Ot Verenz, beneden: Hubert Zasse (gaat over op Jan de Vlieger Koenenz)
Cuijl, van der | 1424-11-17
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 32v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Geryt van Damasch oorkondt dat zijn hof- en tijnsmeester Beernt van Broichagen er over stond toen Johan van Triest Claesz en zijn vrouw Margriet, jvr Margrit, jvr Volquin en jvr Dirc, kinderen van Johan van Triest, hem opdroegen een stuk land van 3 morgen 2 hont, geheten Trudenkempken, gelegen in de maelscap van Lijnden, belend oost: land van de abdij, west: de heerlijkheid Lyenden, noord: die aa grave, zuid: Hubert van Triest Claesz, vervolgens ontvangt Aernt van der Cuijl Jacobsz dit goed ten tijnsrecht, per jaar voor 8 penn; "In mo h .. Lysbette van Triest. Nu heffer die koeck the Lienden"
tijnsgenoten: Hubert van Triest Claesz, Dirc Foyert
Boetzelaer, van den | 1298-01-18 (1297)
Cleve-Mark Urkunden no 94 p 53
Achternamenindex
ridder Wessel van den Botzelaer, Otto van Venne en zijn broer Dirk, en Johan deken van Wissel oorkonden dat Otto, voogd van Xanten en zijn broers en zusters Heinric, Wessel, Hella en Irmgard, kinderen van Henric van den Venne, scheidslieden opdroegen om hun geschillen te beslissen: - Henric en Wessel krijgen de vaderlijke goederen in Vinen en Pothusen, met alle rechten, met de helft van de molen te Kalenberg; - over geestelijke inkomsten; - Hilla krijgt de Hof te Xanten in palude, geen recht op de bossen; - Irmgard krijgt de hof in Wintervelt, met alle recht, sterft een van hen dan komt hun portie aan Otto; - alle goederen moeten van Otto in leen gehouden worden
mede bezegeld door graaf Dirk van Cleven en Willem van Kervenhem, ridder
Aelst, van | 1470-04-14
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 43v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: hof- en tijnsmeester Dirc Foijert oorkondt dat Geryt van Aelst met zijn vrouw Fije, Willam van Zomeren met zijn vrouw Geertruid, Henrick van Zommeren met zijn vrouw Lysbeth, Jan van Wyck met zijn vrouw Griete, Bernt Rutgersz met zijn vrouw Beatrijs, Jan van Rijn met zijn vrouw Fije, hem opdroegen tbv Wouter Foeijert een kamp land geheten "den Moutkamp", gelegen in het kerspel van Lyenden in de maalschap van Aelst [Gelderland], 5 morgen land, belend oost: heer Ott van Bijlant, ridder, zuid: de landwetering, west: Reyner van Aelst met zijn moeder, noord: heer Jans vicarie van der Heest; vervolgens ontvangt Wouter deze camp in erftijns om 3½ mouwer mout
tijnsgenoten: Claes van Triest en Willam Zuermont
Eck, van | 1445
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 290
Achternamenindex
leenregister abdij van St Paulus Utrecht: de abt oorkondt dat voor hem en tijnsgenoten, Deuken van Eck en zijn vrouw Alijt hem opdroegen "dat oude erff tot Scherpenzeel en dat getimmerde dat daer op staet, alsoe alset Willem Lambertsz te bruken plach, ende Deuken ende zijn voorvaders dat van ons en van ons abdien voirs te tijns gehouden hebben", belend oost: Jan Ottenz nakomelingen met Berckhorst en Rodenwinckel, west: Ot van Scerpenzeel met de derp van Scherpenzel en met Rynesse, noord: Ot en zijn bos, zuid: jonge Egbert die Beer met Winniclaer. Vervolgens wordt hiermee beleend Wouter die Beer tbv zijn vrouw Margriete van Huekelem; 1457-04-01?: dragen Wouter de Beer en zijn vrouw Margriet dit tijnsgoed over aan Dyerck van Oestrum. (Dit heeft nu: Egbert de Beer)
tijnsgenoten: heer Lambert van Spuel, commelduer te Calenbroec, Goessen Mom, Jacob van de Weteringe
Haefswade, van | 1425-06-17
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 34, 32
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Gheryt van Damassche oorkondt dat voor zijn hof- en tijnsmeester Bernt van Broechagen verschenen is Jorden van Haefswade en zijn vrouw Gheertruit, die hem opdroegen 5 morgen land geheten die Houthoeve in Kesteren, belend oost: land van de papelike provende te Kesteren, zuid: een gemene straat, west: de heren van St Walburch te Arnhem, noord: een gemene straat; vervolgens ontvangt de jonge Jorden van Haefswade Jordensz en zijn vrouw Alydt Wouter Hackendochter dit goed ten erftijns, jaarlijks voor 11 scepel mout etc; 1428-05-12: Jorden van Havenszwaeij Jordensz en zijn vrouw Alit Wouter Hackendochter dragen dit leen op en vervolgens word heer Geryt van Meerten, cureit tot Kesteren, beleend tot tijnsrecht tegen een jaarlijkse tijns van 11 scepel
tijnsgenoten: Willam van Zuemeren [Zomeren], Johannes van Elt; 1428: Willem van Zuemeren, Gerefaes Zuermontsz
Zuilen, van | 1435-11-06
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 65v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Willem van Huekellem oorkondt dat jvr Agnijse en jvr Alijt van Zuijlen, dochters van heer Zweder van Zuijlen, ridder, hem opdroegen die rechte leenweer van: - ½ van 4 morgen land gelegen op t Oudelant bij Hermelen, geheten "die oude hofstede", onderdeylt met hun broer heer Dirc van Zuijlen, belend boven: de abdij van St Paulus, beneden: die scaepweyde; - ½ van 7 morgen land in het gerchte van Hermelen, geheten die Hogenesse, onderdeelt met heer Dirc van Zuylen, belend zuid: de abdij van St Paulus, noord: Willem Duerkant; vervolgens wordt Zweder van Zulen heer Zwedersz beleend; "dit heeft nu Dirck van Zuylen"; 1436-02-23: Sweder van Zuylen Zwedersz draagt dit leen over tbv Dirck van Zuylen Dircsz, die beleend wordt; eronder staat: "nu Dyrck van Zulen sijn soen"
mannen van leen: Albert van Baren, Aerent van Baren; 1436: Goessen Bosch Willemsz, Jacob van der Weteringe