12 resultaten
Rijn, van | 1452-07-03
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 86, 86v, fol 90v, 91
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Jacob van Poelgeest oorkondt dat Zoude van den Rijn en zijn vrouw jvr Ave hem opdroegen de leenweer van een hoeve land aan de Oude Rijn in Langeraec in het kerspel van Vlueten, belend boven: Jacob Maesz, beneden: Aernt Gerytsz wijf was van der Mije, met haar kinderen, dat Tyman de Lange toebehoorde, en na zijn dood aan zijn zuster jvr Ave gekomen is; hun neef Otte van Slingelant wordt vervolgens beleend, behalve de lijftocht van Zoude van Rijn en zijn vrouw Ave aan dit goed; 1452-07-10: Otte Slingelant draagt dit leen op, en vervolgens wordt Geryt van Rijn Soudenz met deze hoeve beleend, Geryts ouders behouden hun lijftocht; 1462-04-14: Zoude van Rijn en zijn vrouw Ave droegen dit op tbv Geryt van Rijn Zoudenz, belend boven: Geryt Ricoutsz, Dirc Maesz erfgenamen, beneden: Jacob van der Horst, en voortyts Tymon de Lange plach toe te behoren en aan jvr Ave van haar broer Tyman aanbestorven was; "nu Heinrick van Duven per resignationem"; 1464: jvr Ave, weduwe van Zoude van Rijn draagt dit goed over aan hun zoon Geryt van den Rijn, die het tot lijftocht voor zijn vrouw Janna Jansdochter van Nijenrode maakt (fol 91)
mannen: Goeswijn van Scadijc, Henric Zael; 1462: Eerst van Drakenborch, Geryt Zoudenbalch, Goesen van Voerde, Volken van Baern, Jan van der Anster, Evert van Scadie; 1464: Goossen van den Voorde, Jan van der Anxster
Stoop | 1483-10-24
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 234v, 473, 239
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Evertgen Jan Evertszdochter, weduwe van Jan Stoop, draagt op die rechte halfsceidinge van een hofstede met de helft van een stuk land in Zoeskerspel gelegen, belend zeewaarts: Ricout Ricoutsz, landwaarts: de heer van Abcoude, van de brinck strekkende aan de Torfwech; na haar dood voor de helft te komen op haar kinderen Claes Jan Stopenz en de andere helft op Lysbet Jan Stoependochter, als één van hen sterft, dan erft de ander ook die helft; zij zullen aan elk van de andere 4 kinderen, Egbert Jansz, Cornelia, Agnes en Jacopgen Jansdochters, uitreiken 12 gouden Rijnse gld binnen een jaar na de dood van hun moeder; sterven zij beide dan komt het goed op Egbert en Cornelia, die aan Agnes en Jacopgen elk 12 R gld moeten uitreiken; 1485-10-29: beleend Lysbeth Jan Stoependochter, na dode van haar moeder, en Meyns Roetersz doet hulde en eed voor haar; "modo Neelgen hoir zuster, Volckens huisvrouw van Isselt, in libro abbatis Wilhelmi de novo ecclesia fol 190"; 1485-10-29: beleend Ghysbert Jan Stuepenz, de andere helft; eronder staat: "dit heeft ontfangen Jan Gerytsz per resignationem" en "modo anno 1524 Lucie Willem Beerent Schagendochter, ut in libro abbatis Wilhelmi fol 164"
mannen: Floris van Jutfaes, Wouter van Ynghen; 1485: Vrederic van Sevender, Wouter van der Donc; Ghysbert Jacopsz, Jan Zael