37 resultaten
Triest, van | 1456-05-23
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 19v, 236v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Jacob van Poelgeest beleent binnen jaar na dode van zijn leenvoorganger zijn vader, Claes van Trijest met een stuk land en erve van 1 ½ morgen, belend oost: de straat geheten die Meer, zuid: Claes van Trijest, west, noord: een ghemeijnt geheyten die Brenck, gelegen in het gerecht van Lyenden, tot een onversterfelijk erfleen; 1484-07-03: beleend Johan van Triest Claesz, na dode van zijn vader, belend oost: een straat geheten die meente, zuid: Johan van Triest Claesz, west, noord: een gemeynt geheten den Brinck; "modo Adriaen van Triest ejus frater"
mannen: Aernt Loeff, Pieter van Schonenburch; 1484: jonge Frederick van der Zevender, Henrick Vweij [van der Weij ?]
Cuijl, van der | 1424-11-17
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 32v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Geryt van Damasch oorkondt dat zijn hof- en tijnsmeester Beernt van Broichagen er over stond toen Johan van Triest Claesz en zijn vrouw Margriet, jvr Margrit, jvr Volquin en jvr Dirc, kinderen van Johan van Triest, hem opdroegen een stuk land van 3 morgen 2 hont, geheten Trudenkempken, gelegen in de maelscap van Lijnden, belend oost: land van de abdij, west: de heerlijkheid Lyenden, noord: die aa grave, zuid: Hubert van Triest Claesz, vervolgens ontvangt Aernt van der Cuijl Jacobsz dit goed ten tijnsrecht, per jaar voor 8 penn; "In mo h .. Lysbette van Triest. Nu heffer die koeck the Lienden"
tijnsgenoten: Hubert van Triest Claesz, Dirc Foyert
Aelst, van | 1470-04-14
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 43v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: hof- en tijnsmeester Dirc Foijert oorkondt dat Geryt van Aelst met zijn vrouw Fije, Willam van Zomeren met zijn vrouw Geertruid, Henrick van Zommeren met zijn vrouw Lysbeth, Jan van Wyck met zijn vrouw Griete, Bernt Rutgersz met zijn vrouw Beatrijs, Jan van Rijn met zijn vrouw Fije, hem opdroegen tbv Wouter Foeijert een kamp land geheten "den Moutkamp", gelegen in het kerspel van Lyenden in de maalschap van Aelst [Gelderland], 5 morgen land, belend oost: heer Ott van Bijlant, ridder, zuid: de landwetering, west: Reyner van Aelst met zijn moeder, noord: heer Jans vicarie van der Heest; vervolgens ontvangt Wouter deze camp in erftijns om 3½ mouwer mout
tijnsgenoten: Claes van Triest en Willam Zuermont
Siongen | 1437-09-03
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 36
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Willam van Huekellem oorkondt dat Agniese Siongen met haar zoon Henric de Wilde als voogd heeft opgedragen 12 morgen land gelegen in der Mersschen in het kerspel van Renen, belend oost: Henrick Bor van Pluren, het gasthuis van Rienen en Pieters kinder van Westrenen, west: Jan van Brakelle en Borren kinder van Hemert, noord: die kercken van Rienen ende van Lyenden en Coenraet van Born, zuid: Allerd van Lienden; dit land wordt in erftijns gegeven aan de vicarie van het altaar in de kerk van Renen dat Agniese gesticht heeft voor haar zieleheil, tijns 1 goede oude Gelrese grote in onsen hof tot Lienden
tijnsgenoten: Geryt die Keijmpe, Deeuke Foyerst
Borre | 1475-06-01
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 228
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: jvr Margriet Borre Jans weduwe van den Poel wordt na dode van haar broer heer Dirick Borre, priester, beleend met een stuk land geheten Veer Grieten oirde, gelegen in der Marsschen, belend zuid: de jhr van Lyenden, noord: des belken kinderen nacomelingen, oost: Evert Freijsen nacomelingen, west: de kerk van Lienden en Jan van Beynems nacomelingen, Herman Berntsz doet hulde en eed voor haar; 1475 St Victorsdach: Ghysbert van der Poel beleend na dode van zijn moeder jvr Margriet Borre Jans weduwe van der Poel, "ende heeft nu Willem Beijer tot Ryenen"; Ghysbrecht van den Poel draagt dit leen over aan jvr Marie Borre Aernt Gruijters weduwe, voor wie haar zoon Jan Gruijter hulde doet; "item dit heeft Lodewyck van Leefdael"
mannen: Johan van Helmont, Jan van den Anxter; Evert van Heze, Johan van Helmont
Mom | 1449-12-28
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 37v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Dirc Foyert als hof- en tijnsmeester van de abdij, oorkondt dat Henric Jordensz en zijn vrouw Geertruid, hem opdroegen tbv Dirc Mom Emmelricsz, 5 morgen genaamd "Die Pappelvoerde", belend oost: de heerlijkheid van Lienden, zuid: Henric van Bronchorst, west: de pastoor van Kesteren, noord: de gemene straet; Dirc ontvangt dit goed vervolgens ten erftijns, 11 scepel mout; "item dit heeft Henrick Mom"
tijnsgenoten der heerlijkheid van Lyenden, om gebreke wille van tijnsgenoten van de abdij: Wolter Foijert, Steven Willemsz
Culemborg, van | 1410~
Leenregister Culemborg fol 67
Achternamenindex
leenregister Culemborg: heer Johan van Kulenborch: - 2 ½ hoeve in t gericht van Eckoye int Vornsche broeck, - in Beesderbroeck … hoeve land en drie vierdel en een hoeve op Kort Bolgrij, die Gysberts van Kulenborch, bastaard, en Arnt Arntsz van Kulenborg te wesen placht; -in het gericht tot Scalcwijck die hofstede tot Scalckwijk met 23 morgen; - 12 morgen met hofstad dat Wolter van Yngen op woont en die half tot de hofstede tot Blochoven hoort; - een viertel land die Willem Diercksz bouwt (fol 67); - op Dwerdyk een halve hoeve; - een weert en opslag in de Rijn in de maelschap van Yngen en van Johan Hubertsz van Lyenden was; -Rijswijk 6 morgen 2 hont en 28 schafte in Breemaet; - 13 morgen op Breedslach; - 2 morgen 5 hont in Breemaet en nog 3 morgen; - die Breijde en de hofstad in dezelfde maelschap daar Willem van Oemeren op woonde; - 3 morgen 33 roeden, welk voors erf heer Jan van Kulenborg opgedragen en is aan Otte van Wyck tot erftijns gegeven (1413)
Mekeren, van | 1420-12-03
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 483v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Geheryt van Damassche erkent ontvangen te hebben van Ghysbert van Mekeren, rentmeester van het land van Gelre, de renten "van enen jaer St Martyns misse in den winter laetste verleden, als 12 g.g. oude Vrancr. scilden voer 3 goede vette beren sjaers die ons onse lieve ghenedige here die hertoghe van Ghelre jaerlix sculdich is van onsen ghericht van Lyenden ende van Driel"; 1420-12-06: Ghijsbert van Mekeren, overste rentmeester van het land van Ghelre, oorkondt dat hij kwijt gescholden heeft aan abt en goedshuis St Paulus en Tyman Willamsz "van allen zulken 100 scilden als wij dieselve heren gheloeft hadden int Tyman voirs voor zyn gefenckenisse tot behueff mijns alre liefsten genedichtsen heren s hertogen van Gulick ende van Gelre ende greve van Zutphen. En schelden den voirs. Tyman mede los, ledich en quyt an sijnre gevenckenisse wijtgesacht sijn oirvede die hi noch doen sall" (vgl 1420-11-30) [het geld zal niet werkelijk ontvangen zijn, maar gediend hebben als losprijs voor Tyman]
Arkel, van | 1359-01-25
Nyhoff: Gedenkw II no 89
Achternamenindex
landvrede tussen ridders en steden van Gelre en Kleef
Didderic van Hoerne, Willem van Bronchorst, Willem van den Berghe, Conrart van der Dick, Johan van Moerse, Vrederic van den Berghe, Sweder van Voerst, Arnt van Erkel, Arnt van Herlaer heer van Amersoyen, Didderic van Lyenden, Jacob van Neerlaar
Arnhem, van~ | 1299-09-29
Van Spaen IV p 28 t/m 31
Achternamenindex
Henric van Ochten, knape, verkoopt aan het kapittel van St Pieter te Utrecht zijn goed in Bunnik en zijn tiend in Pothusen, door hem in leen gehouden van de bisschop, aan wie hij andere goederen daarvoor in de plaats zal opdragen
borgen: Johannes de Lede, Hubertus van Vianen, Theodericus de Steenre, Wilhelmus de Renwic [Riswic?], milites, Henricus de Latem, Johannes de Woldenberch, Goswinus de Lyenden, Everardus de Middachten, famuli, Goswinus en Winandus dictus de Gruythusen, Martinus en Gerardus Man, burgers van Arnhem