26 resultaten
Lecke, van der | 1309-09-19
Reg Rotterdam en Schieland no 200
Achternamenindex
Ghisebrecht van der Lecke, ridder, voogd van Stralen, verklaart da hij minnelijk gescheiden is met zijn broer Pieter van der Lecke over alles wat hen van hun ouders aanbestorven is, en dat hij van alle recht daarop afstand heeft gedaan; hij heeft van zijn broer als erfleen gekregen alle tienden in Riederwaert en het goed Capelle met al zijn rechten
bezegeld door graaf Willem van Holland, Otto graaf van Cleve en Nicolaus heer van Putte en de broers van der Lecke
Barendrecht, van | 1376-05-19
Reg Rotterdam en Schieland no 995
Achternamenindex
hertog Albrecht verklaart op verzoek van de lieden "geambocht" in Riederwaert, die door de slechte toestand der dijken en door de watervloeden veel schade geleden hebben, met hen overeengekomen te zijn dat de ambachtsheren hun ambachten zullen bedijken met vloeddijken, dat hij zelf zal bedijken op nader omschreven wijze het ambacht van Peindrecht, waartoe zij hem met 200 mannen te hulp zullen komen, dat zij hem voor het maken van de "inlaghe" zullen geven 12 plakken van iedere gaarde land en later voor het maken van de dijk jaarlijks van elke gaarde 5 sch Holl, het oude schild voor 30 schell Holl gerekend, te betalen door het ambacht van Riederwaert voor 1404 morgen, door des burggravenambacht voor 388 morgen, door die van Zwindrecht voor het ambacht van Jan van Barendrecht met het ambacht van Carnisse voor 388 morgen, ambacht van Roden 328 morgen, 's Gravenambacht 226 morgen, het Cortambacht 64 morgen, Cathendrecht 555 1/2 morgen, Jacob Bokelsambacht 389 morgen, Outziersambacht 520 morgen, bij wantbetaling te innen door panding van het dubbele
Roon, van | 1393-11-07
Reg Rotterdam en Schieland no 1266/Reg Liber V fol 98
Achternamenindex
Boudyn van Roden Pietersz en [zijn oom] Boudyn Boudynsz van Roden hebben een polder bedijkt in het land van Roden, gelegen tussen Riederwaert en het land van Putte, groot ± 40 morgen en houden het ambacht ervan in leen; Boudijn van Roden Pietersz ontvangt het dijkgraafschap van de polder "aangezien het noodzakelijk is om deze polder, die geheel op zich zelve staat, bedijkt te houden en dijkrecht te geven" met machtiging om heemraden en gezworenen aan te stellen of te ontslaan, met dijkschouw volgens Zeeuws recht
Vorenbroek, van | 1413-04-02
Reg Rotterdam en Schieland no 1871
Achternamenindex
Jacob heer van Gaesbeek heeft in erfpacht gegeven voor een halve Eng nobel per jaar aan Jan Wolfaertsz en Wolfaert Jansz het land, rietveld of slijk in Kathendrecht in Riederwaert langs hun nieuwe dijk, buiten de dijksloot doorgaande, 25 roeden breed, om daarop te poten wilgenbomen, rijs of riet, of het tot hun meeste voordeel te gebruiken, met bepaling dat zij de pacht niet schuldig zijn zullen, als hij enige polder aan dit land het dijken als winterland, en ingeval zij het zelf bedijken willen dat zij dit mogen doen op gelijke voorwaarden
Almonde, van | 1319-11-30
Reg Rotterdam en Schieland no 265
Achternamenindex
graaf Willem geeft aan zijn neef heer Hughe heer van Sottighen het land gelegen binnen de Heyffele, dat bedijkt is aan Riederwaert en voor de bedijking "havelinghe" en riet was en dat door zijn rentmeester verhuurd werd voor een jaarlijkse erfpacht van 3 £ 10 sc Holl penningen, te betalen door heer Hughe voornoemd en degenen die met hem de Heyfele bedijkt hebben, namelijk heer Jan van der Dussen, Aper uter Milen, Jan van Almonde, en Enghebrecht van Wychnich, met belofte van vrijwaring en de bepaling dat het land bij overstroming weer aan de graaf zal vervallen
Dussen, van der | 1319-11-30
Reg Rotterdam en Schieland no 265
Achternamenindex
graaf Willem verklaart gegeven te hebben aan heer Hughe heer van Sottighen en zijn neef het land gelegen binnen de Heyffele, dat bedijkt is aan Riederwaert en voor de bedijking "havelinghe" en riet was en dat door zijn rentmeester placht verhuurd te worden voor een jaarlijkse erfpacht van 3 pond 10 sc Holl penningen, te betalen door heer Hughe voornoemd en degenen die met hem de Heyfele bedijkt hebben, namelijk heer Jan van der Dussen, Aper uter Milen, Jan van Almonde, en Enghebrecht van Wychnich, met belofte van vrijwaring en de bepaling dat het land bij overstroming weder aan de graaf zal vervallen