504 resultaten

Banne | 1461-02-14

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 166v, 466
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Peter Lubbertsz draagt op tbv Goyert Banne een stuk land op Seldert, beneden weges, belend boven: aan der couder weteringe, Jan Bor Claes Bannenz, beneden: strekkende aan der Haerscher Lodijc, oost: Gysbert van Lodensteijn, Bertout Duwer en Jans kinderen uten Haghe, west: Jan Bor; Goyert Ban maakt hieruit aan zijn vrouw Elsabe Jacob Gerytszdochter 200 Arnh gld als zij hem overleeft

mannen: Jan Stevensz, Henric van Duven

Beer, de | 1463-11-18

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 172, 172v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Jan en Gysbert Jacob die Beer Rutgersz verzoeken belening met ⅓ deel van 5 morgen veen gelegen in Hezerveen, strekkende van der meer ter graft waert, onderdeylt met Gysbert Henricsz, belend oost, west: Peter Lambertsz van Hamertvelt; Gysbert Henricsz draagt zijn deel op en zij worden ermee beleend; "Jan de Beer heeft ½ versocht na dode Gysberti ejus filii fol 202" ; op dezelfde dag draagt Gysbert Henricsz 3½ vierendeel veen in Hezerveen op en wordt ermee beleend, behalve het ⅓ deel dat Jan en Gysbert Jacob de Beer Rutgersz.z daaruit hebben, op voorwaarde dat dit veen en alle venen die Evert van Lodensteyn daarboven heeft liggen, "over malcanderen wegen en weteren sell als redelic ende mogelyc is"

mannen: Rutger die Beer Jacobsz, Tyman van Heersel

Beer, de | 1463-11-18

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 466v, 449v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: de broers Jan en Gysbert de Beer Rutgerszonen vermaken elkaar, indien zijn kinderloos sterven, de volgende leengoederen: 1) 1 ½ morgen veen after Zoesenge in de Cleyne Slage, strekkende van Hezerveen then herden wert, belend noord: Rutger Jacob Tymansz.z, zuid: Jacob Scaijen erfgenamen, 2) ⅓ deel van 5 morgen veen in Heserveen, strekkende van der meer te grafte weert, onderdeylt met Gysbert Heijnricsz, belend oost, west: Peter Lambertsz van Hamertvelt; 1468-10-29: Jan de Beer Jacobsz maakt de helft van deze lenen tot lijftocht voor zijn vrouw Marie Aernt Willemsz, een rente van 5 gouden R gld per jaar en meer niet, sterft zij kinderloos dan komt de rente aan het St Barbaragasthuis te Utrecht

mannen: Henric van Duven, Tyman Mouwer van Heersell; 1468: Henric van Duven, Symon Jansz

Beer, de | 1463-11-18

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 171v, 449v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Rutger de Beer Jacobsz draagt over: 1) een camp land in de Slage, geheten "dat Cleyne Broeck", belend landwaarts: dat goed dat van Evert van Crachwijc was, en het goed dat roert in Rodekynscamp, zeewaarts: erfgenamen van Dirc Willemsz van den goede van Hamelenberch, en een camp geheten dat Grote Broec, 2) 1½ morgen veen after Zoes enge in de Cleyne Slage, strekkende van Hezer Veen then Herden waert, belend oost: Rutger Jacob Tymansz.z, zuid: Jacob Scaijen erfgenamen; vervolgens worden de broers Jan en Gysbert zoons van Jacob de Beer Rutgersz elk voor de helft met dit leen beleend; "Jan heeft die een helft versocht post mortem Gysberti fratris ejus"; 1468-10-29: Gheertruijt, vrouw van wijlen Jacob de Beren, scheldt haar zoon Jan de Beer Jacobsz de lijftocht aan de helft van deze lenen kwijt; vervolgens maakt Jan de Beer de helft van de Cleyne Broeck tot lijftocht voor zijn vrouw Marie Aernt Willems.dochter

mannen: Gysbert Henricsz, Tyman Mouwer van Heersel; 1468: Hubert van Pallaes, Geryt van Rijn

Beer, de | 1471-01-15

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 199v, 442
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Egbert de Beer is schuldig aan elk van zijn zusters, Bartraet en Harman, 10 R gld per jaar voor hun leven, uit zijn goed in het gerecht van Zeldert, geheten Emmelair; 1471-12-17: Egbert de Beer maakt tot lijftoch voor zijn vrouw Pelgrim 50 g.g. Rud bisschopsgld van Utrecht, jaarlijks uit het erve tot Eminclaer

mannen: Gerrit Meusz, Peter Dier, Evert van Heze; Lambert van Hamertvelt, Jan Brant

Botter | 1467-02-27

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 193v, 236
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: heer Henric van Tessel, prior van het Clooster van de Regulieren in de Birckt bij Amersfoort, verklaart dat een geprofesside broeder in zijn klooster, geheten broeder Goijert Botter Henricsz, van het klooster in leen houdt de helft van 2½ vierdel veen in Heserveen, oost: Willem Hangoedenz, west: jvr Lysbet van Wede; "van welken goede Henric geen dienst kon doen overmits hij professie gedaan had", en de abt verzoekt dat broeder Goijert een ander in zijn plaats mag aanwijzen, vervolgens doet Symon Sarasaen Jansz de eed; 1484-01-07: belening van Heynric Botter Heynricsz na dode van zijn broer heer Goert Botter Heijnricsz, belend oost: Willem Kuijck, west: jvr Lysbeth van Wede of erven, ende Dirc Aertsz nu ter tijd bruict

mannen: Alfer Ruysch, Henric van Duven; 1484: Claes Jacobsz, Aelbert Dier Petersz

Bosch | 1469-07-27

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 190v, 237v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Henric Bossch Goesenz wordt na dode van zijn vader Goessen Bosch Willemsz beleend met de helft van het goed in Zoes: 1) een stuk land met hofstede, belend landwaarts: Dirc van Oestrum, zeewaarts: Gerrit Hilhorst, 2) 5 vierendeel hoijland, landwaarts: Gysbert Woutersz, zeewaarts: Henric Bosch, 3) 6 vierendeel hooijland in der Herenmaet, landwaarts: Willem Ricoutsz (1485: Ricout Willemsz), zeewaerts: de bisschop, 4) 5 scepel Engelants, geheten de Hage, landwaarts: de heren van Oudmunster, zeewaarts: Willem van Doems erfgenamen, 5) 6 scepel roggeland geheten de Hulle, belend boven: het godshuis van Zoes, beneden: Gysbert Aertsz, 6) 2 morgen veen, zeewaarts: Gysbert Woutersz (1485: Gysbert Wouterszszonen), landwaarts: Wouter Scae [= Scade], 7) 8 scepel roggeland geheten "die Leemcuel", belend boven: Willem Ricoutsz (1485: Ricout Willemsz), beneden: Rutger Jacobsz, 8) 8 scepel roggeland geheten "die Heetacker", belend boven en beneden: Jacob Goedenz erfgenamen, 9) 2 dachmaet land (1485: Heynrick Bosch en Gijsbert Dirck Aelbertsz); Henric Bosch zal deze helft houden tot een goed onversterfelijk erfleen; 1485-04-07: beleend Heynrick Bosch Heynricksz na dode van zijn vader

mannen: Jan Brant, Pouwels Cornelisz; 1485: Jan Zael, Goijert Lambert Jacobsz

Bot | 1472-02-13

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 207, 233v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Peter Bot Volkenz als voogd van zijn zoon Volken Bot wordt na dode van Volkens oudevader Wouter Scade beleend met ½ hoeve veen in het gericht van Zoes in de Grote Slage, belend zeewaarts: Henric Goijertsz en erfgenamen van Roelof van Baern, noordwaarts: Gosen Willemsz en Gysbert Woutersz erfgenamen; Volken Bot wordt beleend tot een goed onversterfelijk erfleen, en Peter doet hulde voor zijn zoon; 1483-02-21: Bernt Scade beleend, na dode van zijn neef Volken Bot Petersz; in margine: "dese ½ hoeve veen heeft nu Jacob Schaij, in libro abbatis Mathei de Goch"

mannen: Evert Heze en Tyman Mouwer van Heersel; 1483: Evert van Heese, Henric van Ryngenberghe

Bot | 1472-09-27

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 207, 225v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Evertgen, vrouw van Jan van der Maet, draagt op de helft van een stuk erf gelegen tot Zoes, onderdeylt met haar zuster Geertrude, dat haar vader Willem van Doem van de abdij in leen hield, belend boven: Aernt van Drije, beneden: de heren van Oudmunster; vervolgens wordt Volken Both Peter Bothsz ermee beleend, sterft Volken voor hij mondig is, dan komt dit leen op Evertgen terug; 1482-06-01: Evertgen wordt na dode van Volcken Bot Petersz, van wie zij oude moeder was, beleend, Meeus Verborch doet hulde en eed voor haar

mannen: Gerit Bot Volkenz, Evert van Heze; 1482: Geryt van Rijn, Henric Ryngenberge

Bot | 1472-06-06

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 296, 296v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Aelbert Dier als gemachtigde van Herman Andries Botsz wordt na dode van diens oudevader Lambert Pijl, beleend met: 1) 8 schaerweijen in de Kriecxkamp, strekkende uit de Eem tot aan de Bisschopswech, noord: Beert Ricout Willemsz.dochter met ⅓ deel van dezelfde kamp, zuid: die schut en Peter Willemsz, 2) Gerbrant Noijdenz husinge, hofstede en berch, boven: Henric Jacob Fyenz.z, beneden: Evert van den Doem, strekkende van de Brinck tot aan de overen wech, 3) land boven de overen wech, geheten "dat Brede", boven: Henric Jacob Fyenz.z, beneden: Evert van den Doem, 4) een dwarsstuk, 1½ scepel land, boven: Henric Jacob Fyenz.z, beneden: Jan Stuep Ricoutsz, 5) aen die Schoenberch 10 schepel land, aan de Bareweg gelegen [Baernseweg], boven: Goede Scilt, beneden: Evert van den Doem, 6) ½ scepel land in Zindelberch, boven: Wouter Mors, beneden: Geryt Rutger Gerytsz, 7) 1½ scepel land in Heeckacker, boven: Henric Cuper, beneden: nakomelingen van de heren van Abcoude, en het engelant dat hij heeft in het kerspel van Zoes; Herman ontvangt dit alles tot een goed onversterfelijk erfleen

mannen: Geryt van Rijn, Peter Dier, Jan Zaell