40 resultaten

Liesveld, van | 1440-04-23

Mem Rosa dl IV-VI p 490 e.v.
Achternamenindex

geschil tussen Henric van Liesveld en de watergrave en waterheemrade en de heren en ondersaten in het land van Alblasserwaard: Jan van Leyenburch als overman, Gerrit van Baerdwijc, Gillis Costynsz, Claes van Slingeland en Thonys Slootmans als zegslieden, hadden uitspraak gedaan op een boete van 4000 mottoen; de uitleg van deze uitspraak is het geschilpunt en Henric van Liesvelt wordt door de Raad in het ongelijk gesteld

Slingeland, van | 1414

R.A.H. Coll Aanw 196 fol 215v, 218/Van Mieris IV p 294; R.A.H. Coll Aanw 53 fol 193v
Achternamenindex

Pieter van Slingeland x Susanna van Poelgeest: de hoge en lage heerlijkheid van Slingeland, leen van Jan van Arkel, hem aangekomen bij dode van Dirck van Slingeland; 1417 (fol 218): wordt het leen van Jan van Vianen vermeld: de heerlijkheid, hoog en laag met tijns en tienden van der Noordeloos en Slinghlandt, gelegen in Alblasserwaard; 1415-08-01: lijftocht voor zijn vrouw Susanna van Poelgeest

Leyenburg, van | 1421-03-17

R.A.H. Coll Aanw 57 fol 398, 480/Reg in Beyeren II fol 188
Achternamenindex

leen van Arkel: heer Aernt van Leyenburg draagt over het dorp Goudriaen in Alblasserwaard, tussen Nuwe Goudriaen, de Vliet, Langerak en Noordeloze, zoals heer Jan van Arckel heer tot Noirdeloes bezat en nu heer Aernt, vervolgens wordt Aernt van Ghent heer van Ghiessenburch beleend, te houden tot een erfleen als leen van Arkel; 1423-09-07~: Arent van Ghent draagt dit leen op tbv de jvr van Cleve

Dorland | 1451-12-22

Berigten Hist Gen IV p 95, 94/Arch Nyenrode
Achternamenindex

leenmannen van Johan van Nyenrode verklaren op verzoek van hun leenheer diens oom Ghijsbrecht Dorlant vervallen van al zijn lenen te Niemandsvriend, omdat …. buiten weten van de leenheer leengoed aldaar verkocht had, en zich niet daarom had willen verantwoorden. Floris Jansz schout te Sliedrecht bekent dat hij 5 morgen land te Niemandsvriend in het kerspel van Sliedrecht van Gysbert Dorlant bastaard van Nyenrode gekocht had, en daarvan de eigendom voor de dijkgraaf en heemraden van de Alblasserwaard heeft ontvangen

Herlaer, van | 1449-05-06

Coll Aanw 102 Caput Zuidholland fol 20 en 20v
Achternamenindex

Aerndt van Gent, ridder, oorkondt dat hij zijn zwager Mairtijn van Herlaer heer tot Poederoijen, heeft overgedragen de hoge en lage heerlijkheid van het dorp van Ottenlandt in de Alblasserwaard; sterven zijn dochter en haar man Martijn kinderloos dan komt de helft aan de erfgenamen van de dochter en de helft aan de erfgenamen van Martijn; hertog Philips oorkondt dat Aernt van Gent hem heeft opgedragen tbv Martijn van Poederoyen, zijn zwager, en jvr Kerstyne, zijn dochter de voors heerlijkheid en dat hij hen daarmee heeft beleend

Herlaer, van | 1485-01-24 (1484)

Coll Aanw 109 Caput Z.H fol 15, 14v
Achternamenindex

Janne van Hairlair jvr van Pouderoyen wordt beleend met de heerlijkheid en het dorp Ottenland in Alblasserwaard, zoals wijlen haar vader die in leen hield. Dirck van Boneem doet hulde voor haar als gecoren voogd, daar haar man Peter van Hemert "omme seeckere syne nootsaecken op dese tijt niet goetlies comen en mochte". Vervolgens draagt zij de heerlijkheid Ottenland op tbv Jan Knobbout [opschrift: Jan Knobbout van Os] die er vervolgens mee beleend wordt; 1484-11-18: Pieter van Hemerten heer van Poeroijen machtigt zijn vrouw Janne van Harlaer om deze transactie te verrichten

Kyfhoek, van | 1457-03-17 (1456)

R.A.H. Coll Aanw 93 laatste akte/Reg EL 9 laatste akte
Achternamenindex

Florijs van Kyfhoek en Godscalck Oem van Wijngaarden dragen de ambachtsheerlijkheden ieder voor de helft van Streveland, Leckerland, Brandwijk, Ghibeland en Bleskijnsgraaf op aan hertog Philips, en worden beleend net als hun vaders Florys en Godschalk in 1440, als dijkgraven van Alblasserwaard, mit den dyckrechte voir hair vrij eigen goede bij wijsinghe ende vonnisse van den dyckheemraden gewonen hebben ende die men van ons, eer sij mitten dyckrechte verloren waren, te houden plagt. De hertog beleent hen vervolgens elk met de helft van de genoemde heerlijkheiden tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden elk met een roode havick of een Vrancr schilt

Brederode, van | 1681-10-27

V.R.O.A. 1909 p 167 no 364, no 359, p 166 no 358, 354/Arch Detmold Brederode
Achternamenindex

commissies [!] van Hedwig Agnes van Brederode voor Peter Ingen Housz, om te staan over de rekeningen van de Overwaard en Alblasserwaard (no 364); 1682-10-06: ordonnantie van Hedwig van Brederode voor een domestiek van haar om in de domeinen en de landen van Brederode voor haar keuken te jagen (no 359); 1682: verzoekschrift van Hedwig van Brederode aan het Hof van Holland, om voorziening tegen de door Johanna de Geer, weduwe van Hendrik Trip, voorgenomen onwillige verkoping van de heerlijkheid Noordeloos, ontwerp van een verbaal en andere stukken over die zaak (no 358); 1684, 1685: aantekeningen an uitgaven van de secretaris Gordon gedaan ten tijde van het vertrek van Hedwig van Brederode van Leiden naar Vianen (no 354); 1687-05-30: verzoekschrift van de gravin douairière van Solms en de markieze Montpoillan aan de Staten van Holland om haar de inkomsten van de heerlijkheid van Brederode uit te reiken (no 305)

Nyenrode, van | 1450-01-23

Berigten Hist Gen IV p 94, 96, 97Arch Nyenrode
Achternamenindex

Johan van Nyenrode machtigt zijn zoon Johan om te beschikken over het leengoed dat men te Niemandsvriend van hem in leen houdt; 1451: Gysbrecht Dorland bastaard van Nyenrode verkoopt 5 morgen aldaar aan Floris Jansz, schout te Sliedrecht; 1451-01-21: Philips zoon van Nicolaas van Tornout, bastaard van Nyenrode, draagt 10 morgen leenland aldaar over aan zijn neef Splinter van Zijl na dode van diens moeder, ooms en moeijen, bastaarden van Nyenrode; Gysbert Dorland is zijn oom; 1451-02-24: sententie van het Hof van Holland in het geding tussen Gysbrecht bastaard van Nyenrode alias Dorlant, klager en Jan van Nyenrode met Splinter van Zijl, verweerders, betreffende enige goederen, gelegen in de Alblasserwaard, onder het kerspel van Slijdrecht, en door Gysbrecht Dorlant van de hofstede van Nyenrode in leen gehouden, en omtrent 200 Wilh. scilden daarop gewonnen (1451-12-22, 1452-03-09: compromis, 1452-04-23: nader vonnis, 1454-08-21)

1451-02-24: uitgesproken door de heer van Lanoy, stadhouder generaal, Gysbrecht broeder van Brederode, domproost te Utrecht, Gerrit van Zijl, mr Hendrik uten Hove, mr Lodewijk van der Eijck, Nicolaes de Vriese, rentmeester generaal van Holland

1452: zegels van Jan Zwedersz van Ruwiel, Willem Jansz van Loenersloot, Gerrit van Vliet [Wernaarsz]

Brederode, van | 1617

R.A.H. Coll Aanw 459 p 27
Achternamenindex

memorie van heer Hendrik van Brederode over het zogenaamde huwelijk van Reynout III: de voorverhaelde heer Henrick van Brederode uytlandich soo gesturven zynde, trouwde zijn weduwe daaernaer wederom voor haar tweede man den Palsgrave op den Ryn, den grootvader van dien geene die daer naer hem liet kroonen Koninck van Bemen [= Bohemen] die selve mede gesturven zynde zonder kynderen by haer gehadt te hebben, is die selve weduwe wederom afgekomen in Hollant, metterwoon in den landen van Brederode, op het huys te Kleef, daer geleegen, in welcke goederen en heerlijkheden sij by haeren eersten man gelyftocht, terwijlen sy daer woenden is dickwijls te Vyanen gecomen, in dien tyt dat myn vaders moeder noch leefden, ende en lyet nooyt tot elcken reys, als sy te Vyanen quam mijn vaders moeder aan te spreecken als mede in t lest liggende in haer sieckbedde daerse daernaer oock van quam te sterven. Reynalt haren soon, myn vader, tot syn jaren gecomen zynde troude na zyn moeders doot joffr. Josyna van Arckel geheten Asperen, enige dochter van heer Johan van Arckele here van Vuren. Deze adellyke joffrouwe myn moeder sal. ged. is comen te overlyden in t lest van t jaar op Sainte Lucienavond 1601 op den huyse van den heere van Roen haer neve die daer was. Naerlatende myn vader, haren man, 10 levendige kinderen, 7 sonen en 3 dochters, welke soonen meest in de oorloge van Duytsland syn gebleven, den 4 zoon Henrick den scriver deses, oudt geworden synde 27 jaren naer dat hij eenige jaren in Vranckrijk hadde geweest in den dienst van den Coninck onder syn garde van daer comende in t beginsel van t jaar 1617 werden anno 1618 in t lest van Augustus van den heere van Brederode gebenificeert met het drostambt der stad Ameyde en hoogheemraad van Alblasserwaard