42 resultaten

Hamersveld, van | 1457-04-12

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 161v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Lambert van Hamertvelt Petersz draagt op: 1) de leenweer van ½ van 2 vierdeel veen, waarvan: - het ene vierdeel gelegen is in Hezerveen, belend oost: Jacob van Lichtenberch, zijn vrouw aangekomen van haar broer Ghysbert over die Vecht, west: mr Aernt van der Hoeven met 3½ vierdeel veen, - het andere vierdeel veen gelegen in het kerspel van Zoes, strekkende van Zoestergraft tot neffen die meer toe, oost: Gysbert van Lodensteyn, west: Bertout Peter Reyners erfgenamen; vervolgens wordt Lambert ermee beleend, als hij kinderloos sterft, te komen op zijn oudste broer, of naaste erfgenamen; 2) een stuk land in Zoes, geheten "Die Grote Camp", belend zuid: Garbrant Noijenz met de Cleijne Camp, noord: Ricout Ricoutsz, waarmee Lambert ook beleend wordt

mannen: Zoude van Rijn, Jan van Hamelenberge, Geryt Scaije

Borre | 1475-06-08

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 301, 301v, 303v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: jvr Margriet Borre Jans weduwe van den Poel, met haar gecoren momber Herman Berntsz, draagt op haar recht aen den erve ende goede tot Broichagen, gelegen in den kerspel van Rienen, haar aanbestorven na dode van haar broer heer Dirick Borre, priester; vervolgens ontvangt zij dit goed in erftijns onder voorwaarde dat na haar dood het Cartuiserconvent het Nieuwe Licht buiten Utrecht op ter Vechte gelegen, uit dit goed zullen hebben 6 goed mudde rogge per jaar of 6 goede gouden Phil Bourg schilden daarvoor; Gysbrecht van der Poel en jvr Marie Borren Arent Gruyters weduwe doen afstand van hun rechten op dit goed, na dode van jvr Margriete Borre, moeder van Gysbrecht en zuister van jvr Marie; vervolgens ontvangt Gysbrecht dit goed in erftijns, behalve de uitkering aan het Carthuiser klooster; 1476: Gysbrecht van de Poel draagt het goed over aan genoemd klooster en scheldt al zijn rechten kwijt

tijnsgenoten: Johan uten Broeck, Jacop Henrix; Bartholomeus Schot, Evert van Heze; 1476: Bartholomeus Schot, Jan uten Broick; Gheryt van Rijn, Ysaak Ricoutsz

Zwager | 1434-06-04

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 128v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Beatrijs Jacob Henric Zwagerszsdochter met haar man Dirck Alertsz dragen over: 1) hofstede in den kerspel van Zoes, belend oost: Steven van Nyevelt, west: Willem van Doem, 2) land, west: Dirck Noteboem, oost: Henrick Gerbertsz en Goude, vrouw van wijlen Johan Camp, 3) stuk land, oost: Geryt van Zulen, west: Dirck Noteboom, 4) land, oost: Henric Gerbertsz en Goude vrouw van wijlen Johan Camp, west: Gysbert Woutersz, 5) land, oost: Jan Claesz, west: Peter Gout, 6) land, oost: de heren van Certroysen, west: Gysbert Woutersz, 7) land, oost: Peter Gout, west: de jhr van Gaesbeek, 8) land, oost: Gysbert van Hagenouwen, west: Peter Gout, 9) land, oost: de heren van Oudmunster, west: Willem Ricoutsz; vervolgens wordt Mergrijte Rijcout Willemszdochter beleend, haar vader Rycout Willemsz doet eed en hulde voor haar (vgl 1422-06-21)

mannen: Egbert die Beer, Goesen Bosch Willemsz

Lodensteyn, van | 1468-03-16

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 182
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: heer Reyer van Lodensteijn, priester, draagt zijn leengoed op: 1) die Woirte, west: Gerijt Petersz, oost: het gasthuis te Amersfoort, 2) "Block", oost: Evert Petersz, west: Peter Tymansz, 3) Boschacker, zuid: Tyman Ricoutsz, noord: die sumpel op weijnden, 4) de Vieracker, noord: Evert Petersz, zuid: het gasthuis te Amersfoort, 5) "die Gheer", zuid: het gasthuis, noord: Reyer Aelbertsz, 6) de Heide acker, west: het gasthuis, oost: Geryt Petersz, 7) de Heedacker, oost: de Regulieren in die Birckt, west: Geryt Petersz, 8) de Scheelberch, west: Peter Tymansz, oost: Geryt Petersz en Pouwels van der Horst, 9) de Middelweijnde, west: weynden die Steenacker, oost: Geryt Petersz en Pouwels van der Horst, 10) "die Stupic acker", oost: de abdij, west: Peter Tymansz, 11) de Heedacker, oost: de abdij, west: Dirc Ricoutsz, 12) de Sumpel, oost: het gasthuis met Bertout Reijersz, west: Gysbert Evertsz, 13) de Boschacker, oost en west: de Regulieren, 14) de Kuijlacker, oost: Reijer Aelbertsz, west: opweyndende de Regulieren, 15) Scarlaken, oost: de abdij, west: Peter Tymansz, 16) de Hul acker, oost: Geryt Petersz, west: Peter tymansz, 17) hofstede waar Henric Bul op woonde, eyndende [?] op Heedacker, 18) 4½ vierdel veen, tussen: Peter Lambertsz erfgenamen en het gasthuis, strekkende van de Veengraft an die Vuerse, 19) 4½ vierdel veen en velt tussen Heezen en de meer, en huis en hofstede met alre wairscap als mr Wouter van der Hoeve en Aernt voors. in leen hielden, 20) land, van de Torfwech tot aan de Oude Graft, te Zoes, oost: Willem Zassse, west: de heerlijkheid van Abcoude, 21) stuk land idem, belend west: Gysbert Henricsz, 22) land idem, oost: Meyns Geryt Jansz en Ricout Cuper onderdeylt, west: de heerlijkheid van Abcoude, 23) een acker land, van de Brinck tot aan de Torfwech, oost: Nelle Lubberts, west: Evert Rutgersz; vervolgens wordt het clerckhuis en convent van St Jan te Amersfoort hiermee beleend, hulde doet Aelbert Dier Petersz

mannen: Peter Dier, Alfert Ruysch

Bot | 1475-10-07

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 227v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Herman Andries Botsz droeg op: 1) Garbrant Noijdenz husinge, hofstede en berch, met getimmerte, belend boven: Henric Jacob Fyenz.z, beneden: Evert van den Doem, strekkende van de Brinck tot aan de overen wech, 2) land boven de overen wech, geheten "die Brede", boven: Henric Jacob Fyenz.z, beneden: Evert van Doem, 3) een dwarsstuk, 1½ scepel land, boven: Henric Jacob Fyenz.z, beneden: Jan Stuep Ricoutsz, 4) aen die Schoenberch 10 schepel land, aan de Barrelweg [Baernseweg], boven: Gode Scilt, beneden: Evert van den Doem, 5) ½ scepel land in Zindewech, boven: Wouter Mors, beneden: Geryt Rutger Gerytsz, 6) 1½ scepel land in Hoeck acker, boven: Henric Cuper, beneden: nakomelingen van de heren van Abcoude, en voorts het engelant dat hij heeft in het kerspel van Zoes; vervolgens wordt Pieter Andries Botsz hiermee beleend, behalve de lijftocht voor Bert Lambert Pijls weduwe; hulde doet Herman Andries Botsz tot Peter mondig is

mannen: Herman Berntsz, Johan van Helmont

Bot | 1472-06-06

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 296, 296v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Aelbert Dier als gemachtigde van Herman Andries Botsz wordt na dode van diens oudevader Lambert Pijl, beleend met: 1) 8 schaerweijen in de Kriecxkamp, strekkende uit de Eem tot aan de Bisschopswech, noord: Beert Ricout Willemsz.dochter met ⅓ deel van dezelfde kamp, zuid: die schut en Peter Willemsz, 2) Gerbrant Noijdenz husinge, hofstede en berch, boven: Henric Jacob Fyenz.z, beneden: Evert van den Doem, strekkende van de Brinck tot aan de overen wech, 3) land boven de overen wech, geheten "dat Brede", boven: Henric Jacob Fyenz.z, beneden: Evert van den Doem, 4) een dwarsstuk, 1½ scepel land, boven: Henric Jacob Fyenz.z, beneden: Jan Stuep Ricoutsz, 5) aen die Schoenberch 10 schepel land, aan de Bareweg gelegen [Baernseweg], boven: Goede Scilt, beneden: Evert van den Doem, 6) ½ scepel land in Zindelberch, boven: Wouter Mors, beneden: Geryt Rutger Gerytsz, 7) 1½ scepel land in Heeckacker, boven: Henric Cuper, beneden: nakomelingen van de heren van Abcoude, en het engelant dat hij heeft in het kerspel van Zoes; Herman ontvangt dit alles tot een goed onversterfelijk erfleen

mannen: Geryt van Rijn, Peter Dier, Jan Zaell

Amerongen, van | 1425-08-16

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 64
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Gheryt van Damassche oorkondt dat Eerst Taets met zijn vader Jan van Amerongen hem belening verzocht met alle goede hem aangekomen bij dode van zijn moeder Mergriete, dochter van Willam van Colvenschoten, gelegen in het kerspel van Zoes: 1) Gherbrant Noijdenz husinge, hofstede, berch etc, belend boven: Henric Jacob Fijenz.z, beneden: Evert van den Doem, strekkende van den Brinck totten overen wech toe, 2) een stuk land boven den overen wech, geheten de Brede, boven: Henric Jacob Fyenz.z, beneden: Evert van den Doem, 3) een dwersstuck, 1½ schepel, boven: Henric Jacob Fyenz.z, beneden: Jan Scaep Ricoutsz, 4) an den Steenberch 10 schepelen, an den Baerrewech, boven: Gode Scilt, beneden: Evert van Doem, 5) ½ mud lants an Zindelberch, boven: Wouter Mors, beneden: Gerijt Rutger Gerytsz.z, 6) 1½ schepel lants in Hoeckacker, boven: Henric Cuper, beneden: de heren van Abcoude, 7) het engelant dat zijn moeder had in het kerspel van Zoes; vervolgens wordt Ernst Taets beleend, als hij mondig is, moet hij zelf belening verzoeken

mannen: Willam van colvenschoten, Gysbert Godscalc

Speyaert | 1411-09-08

Ons Voorgeslacht 07/08-1988 p 295, 296
Achternamenindex

leen van Vianen: no 662) viertel op Cortenover te Lexmond, Margaretha vrouw van Gysbert Speyaert, 1420-02-02: idem, belend beneden: erven Floris Zegersz; 1472-08-22: Reiner Speijart, belend boven: heer Gysbert Pelgrimsz, vicaris te Vianen, beneden: Claas Ricoutsz; 1481-07-21: Gerrit Speyaert bij dode van zijn broer Reiner, met lijftocht voor zijn vrouw Geertruid Dircsdochter; 1513-12-14: Pieter Speyaert bij dode van zijn vader Gerrit; 1535-08-06: Sander Neck voor zijn vrouw Gerrit, dochter van Gerrit Speyart, bij dode van haar broer Pieter Speyart; 1537-03-03: Gysbert Claes Hermansz bij dode van zijn moeder Gerrit Speyart; 1540-04-13: Gysbert Claes Speyart te komen op zijn tweede zoon Cornelis, met lijftocht van de weduwe van mr Pieter Speyart, Gerrit en Zwaantje zullen 200 goud gld krijgen; 1541-09-18: Jan van Renesse voor Cornelis Speyart bij dode van zijn vader Gysbert; 1562-01-30: Frank van Rumpst van Weeresteyn bij overdracht door Cornelis Speyart Gysbertsz voor Gysbert fl 125, lijftocht van Kathelyne van Waveren x mr Pieter Speyart te Mechelen, en Zwaan dochter van Gysbert Speyart x Jan Rudolfsz; 1562-10-11: Franc van Rumpst van Werenstein ten eigen

Rijn, van | 1452-07-03

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 86, 86v, fol 90v, 91
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Jacob van Poelgeest oorkondt dat Zoude van den Rijn en zijn vrouw jvr Ave hem opdroegen de leenweer van een hoeve land aan de Oude Rijn in Langeraec in het kerspel van Vlueten, belend boven: Jacob Maesz, beneden: Aernt Gerytsz wijf was van der Mije, met haar kinderen, dat Tyman de Lange toebehoorde, en na zijn dood aan zijn zuster jvr Ave gekomen is; hun neef Otte van Slingelant wordt vervolgens beleend, behalve de lijftocht van Zoude van Rijn en zijn vrouw Ave aan dit goed; 1452-07-10: Otte Slingelant draagt dit leen op, en vervolgens wordt Geryt van Rijn Soudenz met deze hoeve beleend, Geryts ouders behouden hun lijftocht; 1462-04-14: Zoude van Rijn en zijn vrouw Ave droegen dit op tbv Geryt van Rijn Zoudenz, belend boven: Geryt Ricoutsz, Dirc Maesz erfgenamen, beneden: Jacob van der Horst, en voortyts Tymon de Lange plach toe te behoren en aan jvr Ave van haar broer Tyman aanbestorven was; "nu Heinrick van Duven per resignationem"; 1464: jvr Ave, weduwe van Zoude van Rijn draagt dit goed over aan hun zoon Geryt van den Rijn, die het tot lijftocht voor zijn vrouw Janna Jansdochter van Nijenrode maakt (fol 91)

mannen: Goeswijn van Scadijc, Henric Zael; 1462: Eerst van Drakenborch, Geryt Zoudenbalch, Goesen van Voerde, Volken van Baern, Jan van der Anster, Evert van Scadie; 1464: Goossen van den Voorde, Jan van der Anxster

Stoop | 1483-10-24

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 234v, 473, 239
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Evertgen Jan Evertszdochter, weduwe van Jan Stoop, draagt op die rechte halfsceidinge van een hofstede met de helft van een stuk land in Zoeskerspel gelegen, belend zeewaarts: Ricout Ricoutsz, landwaarts: de heer van Abcoude, van de brinck strekkende aan de Torfwech; na haar dood voor de helft te komen op haar kinderen Claes Jan Stopenz en de andere helft op Lysbet Jan Stoependochter, als één van hen sterft, dan erft de ander ook die helft; zij zullen aan elk van de andere 4 kinderen, Egbert Jansz, Cornelia, Agnes en Jacopgen Jansdochters, uitreiken 12 gouden Rijnse gld binnen een jaar na de dood van hun moeder; sterven zij beide dan komt het goed op Egbert en Cornelia, die aan Agnes en Jacopgen elk 12 R gld moeten uitreiken; 1485-10-29: beleend Lysbeth Jan Stoependochter, na dode van haar moeder, en Meyns Roetersz doet hulde en eed voor haar; "modo Neelgen hoir zuster, Volckens huisvrouw van Isselt, in libro abbatis Wilhelmi de novo ecclesia fol 190"; 1485-10-29: beleend Ghysbert Jan Stuepenz, de andere helft; eronder staat: "dit heeft ontfangen Jan Gerytsz per resignationem" en "modo anno 1524 Lucie Willem Beerent Schagendochter, ut in libro abbatis Wilhelmi fol 164"

mannen: Floris van Jutfaes, Wouter van Ynghen; 1485: Vrederic van Sevender, Wouter van der Donc; Ghysbert Jacopsz, Jan Zael