504 resultaten
Lienlaer, van | 1423-03-12
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 422v, 459v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: voor abt en mannen maakt Claes van Lienlaer Lambrechtsz aan Gheryt Jansz tbv zijn vrouw Alyde Aelbrecht Diersdochter, 20 Vrancr scilden per jaar "ut alinge der hoeven tot Lienlaer gelegen in der maelscap in onsen gherecht van Ymmenclaer" [Emiclaer]; fol 459v: hij maakt aan zijn vrouw 75 gld jaarlijkse erfelijke rente uit idem, sterft Alyd kinderloos, dan mag Claes deze rente afkopen met 1100 gld
mannen: Vrederic van Voerde, Tyman de Lange
Lieboert | 1438-10-20
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 132v, 272v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Jan Lieboert draagt op: 1) ½ hoeve engelants mit bosch en velde alsoe alst eenre halve hoeve toebehoert, geheten Costwijns ½ hoeve, 2) ½ hoeve engelants mit bosch en velde, geheten Schouten ½ hoeve, 3) ½ hoeve engelants mit bosch en velde, geheten Kleppen ½ hoeve, 4) een vierendeel engelants, geheten Benedicten land, 5) ½ hoeve bosch en velt daer Godeken Spruijt de eigendom in leen houdt, 6) een vierendeel engelants, geheten Kampen; vervolgens wordt Peter van Heeze er mee beleend tot een onversterfelijk erfleen 1447-11-14: Peter Tymansz van Heze wordt binnen jaar en dag na dode van zijn vader Tyman van Heeze hiermee beleend
mannen: Aelbert van Baerne, Arnde Bijndopp; 1447: Egbert die Beer, Dirc Puijt
Lodensteyn, van | 1436-07-07
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 270v, 149
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Mergrite Geryt Douwersdochter die Gijsberts wijf van Lodensteijn was en haar zoon Evert van Lodensteijn dragen over ½, onderdeylt, van 3 ½ vierendeel veens gelegen in Hezer Veen, strekkende van der (g)ouder graften totter meeren toe die in Hezerveen gelegen is, belend oost, west: Peter Lambertsz van Hamertvelt; vervolgens wordt Henrick Gysbert Henricsz.z ermede beleend, met voorwaarden dat dit veen en alle venen die Evert van Lodensteijn daerboven liggende heeft over malkanderen wegen en wateren sullen alse redeliken is; "nunc Florys, zijn zoen, apud dom. Gerardum de nova ecclesia fol 319"; 1452-08-22: Heynric Gysbrecht Heynrics.z. wordt beleend met de ledige hand, zoals zijn leenbrief van 1436-07-05 inhoudt
mannen: Jacob die Beer Rutgersz, Matheus Gysbertsz; 1452: Otte van Slingelant, Albrecht Heijn Nagelsz
Lienlaer, van | 1441-08-07
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 136v, 137
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Claes van Lienlaer draagt op 1¼ morgen land gelegen tot Lyenlair, geheten "dat kampken mit den wech aen Belij kamp langes op den minsten scade", belend oost, noord: Claes zelf, west: dat erve in de coep, zuid: Bely Kamp, te houden tot een goed onversterfelijk erfleen door Willem Lambertsz die er vervolgens mee beleend wordt; Claes mag dit leen binnen 6 jaar lossen met 80 Arnh gld
mannen: Evert van Lienlaer Jacobsz, Bartholomeus van Lienlaer Jacobsz
Lienlaer, van | 1445-03-15
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 143, 143v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Lambert van Lijenlair Claesz wordt binnen jaar en dag na dode van zijn vader Claes beleend met een hoeve land gelegen in der maelscappen in onsen ghericht van Emmiclaer, geheten Lijenclair, te houden tot een goed onversterfelijk erfleen, behalve de lijftocht van Henric Mar van 10 gouden Rijnse gld per jaar, en de lijftocht die Lamberts moeder Alijt eruit heeft; op dezelfde dag maakt Lambert aan Henric Marre 10 gouden R gld uit dit goed tot lijftocht en Alijt consenteert hierin
mannen: Egbert de Beer, Dirc Poeyt; Geryt Albert Diersz, Henric Jansz
Lienlaer, van | 1452-10-02
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 151, 152
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Evert Jacobsz van Lijenlaer beleend volgens zijn leenbrief dd 1442 zaterdag na H Sacramentsdach; Claes Jacobsz beleend volgens leenbrief dd 1449 dag na St Pouwelsdach conversio; Rutgher Jacobsz volgens zijn leenbrief 1450 Barth. avond, getuige Otto van Slingelant; Gerryt van Scaewijck Gysbrechts, volgens leenbrief 1442 maandag op O.Vr dach visitatis; Peter Lambrechtsz van Hamertfelt, leenbrief 1442 St Pancras
Lockhorst, van | 1460-04-25
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 165v, 221v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Geryt van Lockhorst van der Merwe[de] verzoekt zijn leen, het goed tot Lochorst met de heerlijkheid, gelegen buiten Amersfoort, na dode van zijn vader Jan van Lochorst, en hij wordt beleend; eronder staat: "item dit heeft Jan van Lochorst syn soen per mortem"; 1480-10-24: beleend Jan van Lochorst van der Merwen, na dode van zijn vader Geryt, belend oost: Hamertsvelder wetering, zuid: een sloet daer Rutenbeeck en Lochorst mede gescheiden zijn, noord: een wetering, scheiding tusen het erve ter Weteringhe en Lochorst, tot aan de meente toe die tot Heyligenberghe en tot Lochorst hoort. Deze meente gaat langs de oude enghe aan de westzijde tot aan de wetering die de meente en Lochorst scheidt, tot in der beke toe, ende zuytwaert die beke langes tot aen den sloet daer Lochorst ende Rutenberg mede gescheiden zijn
mannen: Dirc van Zulen van Hermelen heer van der Zevender, Jan van der Anxter; 1480: Bernt uten Enghe, Elys van Scerpenzeell
Lienlaer, van | 1476-04-24
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 230, 230v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Lambert van Lielaer "belyede alse dat Jan die Coninck ofte syn erfgenamen dat stuck lants houdende 3 ½ morgen gelegen inder maelscap van Emmyngelaer", belend oost: de abdij St Paulus, zuid: Lambert van Lielaer, west, noord: de gemene wech, "ende Jan die Coninck den voirs. Lambert bij brieven opgedragen heeft na utwisinge des leenbriefs die Lambert daervan heeft binnen 8 jaar e.k. wederom gelost mag worden met een som van 140 goede gouden Joh. Beyerse gulden"; doet Jan de Coninc dit, dan moet hij de heergewade van 1 oude Vrancr schilt betalen "ende als doen sal dat voirs stuck lants voortaen weder staen in tselve heergewade daer Jan die Coninck dat alinge goet van Emmenclaer ende Langhevoirde mede houdende is"; op dezelfde dag draagt Jan de Coninck dit leen op tbv Lambert van Lijelaer, die ermee beleend wordt
mannen: Eerst van Drakenborch, Evert [van] Hese
Crabel | 1436-11-30
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 345, 359
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Wilhelmus de Huekellem oorkondt dat Henricus Crabell zoon van Henricus Crabell, hem belening verzocht met ¼ deel van de tienden, groot en klein, van 150 gemeten land in Hogelande, hij ontvangt deze in leen tegen betaling van 10 solidae zwart Tourn per jaar; 1454: abt Jacobus van Poelgeest beleent Henricus Craebell, zoon van Henricus Crabell met ¼ van de grote en kleine tienden
presentibus: heer Wilhelmus de Grijpskteke (?), abt van Middelburg, Wilhelmus boudewijnsz van Scellacht; 1454: abbate Middelburgensi, Petro de Scoenenburch, vasallis nostris
Colijn | 1467-07-25
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 388v, 389
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Claes Jacob Willem Colijnsz wordt binnen jaar en dag na dode van zijn broer mr Jacob Jacob Willem Colynsz beleend met 3 gemeten tienden in de parochie ter Nesse in Zuid Beveland, jaarlijkse pacht 7 oude gr Con Tourn en een goede maaltijd, en nog met 5 ghemet tiende min 13½ roeden, gelegen in de parochie van tser Abbenkerke, tegen een jaarlijkse pacht van 4 scell gr Vls, beiden te houden tot een onversterfelijk erfleen; hij wordt ook beleend met 2½ gemeten tiende in de parochie van tser Abbenkerke, die vrou Elisabeth Wilden vrou van der Moere en van der Maelstede vroeger in leen hield, en daarna mr Jacob
mannen: Alfer Ruysch, Henric van Duven, Tyman Mouwer van Heersel