504 resultaten
Poll, de | 1457-05-24
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 85v, 89v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Michiel Roloffz die Poll verzoekt belening met: 1) een stuk land gelegen aan de Bilte, strekkende van de Steenwech totten pade toe die door het molendorp gaat, belend boven: de joncvrouwen van Vrouwencluster, beneden: het godshuis van Oostbroek, 2) een acker land daarnaast tot aan de dorpwech toe, belend boven: het Vrouwenklooster, beneden: godshuis van Oostbroek, 3) land strekkende van de steenwech tot achter aan de dorpwech toe, gemengder vore met de joncvrouwen, boven: Michiel met land dat hij van de abdij in leen wil houden (1462: Lewe); hij wordt beleend tot een goed onversterfelijk erfleen; 1462-10-16: Lewe Michiel Roelfsz van der Poll met haar man Aernt van Hoven beleend na dode van haar vader
mannen: Vrederic Zoude van Rijn, Goessen van Scadic, Peter van Schoenenburch; 1462: Zoude van Rijn, Pouwels van Malsen
Poel, van den | 1476-04-06
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 96v, 303
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Johan Claeuwert oorkondt dat Gysbert van den Poel hem opdroeg tbv Lodewyck van Leefdael een stuk land van 20 morgen, gelegen in Laerrebroeck in het gerecht van Rienen, oost: de Eem, zuid: Henrick Borre van Pluderen [elders: Pluijren], west: de maetstege, noord: de bisschop van Utrecht; Lodewijk ontvangt dit tegen een jaarlijkse erftijns van 2 scilling, dit goed is belast met 5 R gld per jaar tbv de St Anthonisvicarie in de kerk van Ryenen, die Henrick Borre van Amerongen gesticht heeft, en welke rente Lodewijk moet betalen; "modo Elisabeth van Leeffdael, ut in libro abbatis Goch folio 27"; 1478-08-28: Johan van der Poell draagt over dit land van 20 morgen en vervolgens ontvangt Lodewick van Leeffdael dit tegen een onversterfelijk erftijns van 2 grote Vls
tijnsgenoten: Jan uten Broick, Thomas van Breed; 1478: Floris Vreijse, Johan Vreijse
Reimerswaal, van | 1423-10-09
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 335v, 342v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Geryt van Damassche beleent heer Claes Kervinck van Reymerswael, heer van Nye Strijen en van Lodie met het goed en tienden in het kerspel ter Nysse, tser Abbenkerke en Symonskerke, zoals zijn ouders die hielden, hij wordt beleend tegen betaling van 42 schell Tourn per jaar en een goede maaltijd of 2 Coninc Tourn; "dese is doet ende dit heeft ontfangen Aryaen van Reijmerswaele heer tot Lodyck, zyn soen". Het leen was blijkbaar tengevolge van verzuim aan de abdij terug gekomen, want heer Claes "begeerde gunstelic an ons dat wij hem vercopen ende verlien wouden alsulke goede"; 1425-07-24: na dode van zijn vader Claes Kervinck wordt Aryaen van Reymerswale beleend met goederen in het kerspel Ter Nysse, tser Abbenkerk en Sijnoutskerke, tegen een pacht van 42 scell Conincs Tourn per jaar
mannen: Gysbert Godscalc en Wouter van Bruelis; 1425: Jan van Amerongen, Gysbert Godscalc
Rover van Vianen, de | 1423-07-22
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 60v, 64v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Geryt van Damassche oorkondt dat Heynric die Rover van Vianen met zijn vader Jan als voogd, en "versocht an ons te goeder tijt die 100 £ zwarte payments sjaers, die Jan van Zulen, knaep, heren Dircs soens van Zulen, ridder, in voirtiden van onser abdien te leen hielt erflike uit 44 morgen lants mitten huse gelegen tot Hermelen als die here Dirc van Zulen, ridder, in voirtiden van onser abdien te leen hielt"; Jan doet de eed voor zijn zoon Henric, zodra hij mondig is, zal hij zelf de eed doen; "Dese is seker mondich ende heeft dese pacht an ons versocht gelyc men in dat vierde blat hierna vynden sal"; 1425-11-13: Henric die Rover van Vyanen verzoekt nu zelf de belening
leenmannen: Jan de Coninc, Vrederic van Voerde, Tyman de Lange; 1425: Jan van Amerongen, Gysbert Godscalc
Rijn, van | 1438-02-06
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 142v, 143
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Henrick van Rijn heeft ontvangen bij overgeven van Reijner Bertoutsz, ½ van 1 ½ hoeve engelants, met bos, met ongeslagen veen, velde en met 3 vierendeel geslagen veen, gelegen in Heze, tussen den Vuersen en der ijerster sant haer tot Hezewert, belend oost: Marten Nannincsz, west: Johan van Hemerden erfgenamen; "dit goet heeft Henrick van Rijn opgegeven, ende t is ontfangen tot behoef van t Sinte Pietersgasthuis te Amersfoert. Daervoer is man: Johan Spronc; actum 1445, des yersten Woerden [Woensdag ?] in Merte"; fol 143: St Petersgasthuis heeft dit leen verzocht bij dode van Johan Spronck, man is geworden voor hem: Willam van Bosch, anno 1448 des Saterdages na St Odulfusdag; na dode van Willem Bosch is leenman geworden voor het gasthuis: Egbert Goessen Woutersz
mannen: Goessen Bosch Willamsz, Jacop van der Weteringe; 1445: Egbert de Beer, Jacop van der Weteringe
Rijc, de | 1451-03-02
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 274, 273
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Jacob van Poelgeest oorkondt dat Willem de Ryck Willemsz vroeger opgedragen heeft tbv Reynaer Goeswynsz, al zijn recht op 3 acker land gelegen in der Duijst, tussen der Laecke en de nederwech, met hofstede en getimmerte, belend noord: Peter Lambertsz met een acker die hij kocht van Ghiesbert Semme Willemsz.z. "Des van den 4 ackeren voirs. naest gelegen is an die z.z: Thoenys Willem Meynsen, n.z.: Gerbrant uter Duyst. Also als dese selve 4 ackeren behoren in onsen hoeve tot Emmynclaer en ons voorvaders deze in voirtiden gegeven hadden in erfpacht aan Willem Gerbrantsz elk jaar om 1 g.g. Vrancr vrank, zoals Willem die metter dood geruymt heeft ende Semme voirs den voirs Ghiesbert Semmenzoene voirt geerft heeft"; vervolgens ontvangt Reyner Goeswynsz dit goed in pacht zoals Willem Gerbransz dat gehouden heeft; Gerijt Tymansz draagt hetzelfde op tbv Reinaer Goeswynsz, "ende hieraf heeft vertegen"; "Dit behielde joffr. Margriet van Drakenborch Jacob Nennincxdochter dochter Vrederix wijf uten Ham"
tijnsgenoten: Berth. van Lienlaer Jacobsz, Johan die Wiese Evertsz; Jacob Lumensz en Peter Kater; Zoude van den Rijn en Gerbrant uter Duyst
Screij | 1473-04-03
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 382v, 402
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Bouwen Willemsz heeft opgedragen voor hemzelf en zijn vrouw Maije Jan Screijendochter, in vrijen eigendom aan mr Kerstiaen Andriesz, priester, alsulke 508 roeden land in Walchteren, in ver Roesen moelen (vgl 1454-10-01); 1484-04-28: ontvangen door suster Lijsbeth mr Korstiaen Andries natuerlijke dochter, 508 roeden in ver Roesen molen, zoals haar vader hield; "item heeft nu Willem Lourens Moensz van Hogenlande, bij overgift, in 1484 op St Vitalisdach martyr"
mannen: Reymer Willemsz van Buttinge, mr Reyner Pietersz, doctor in medicynen, Wolfert Henric Poppenz
Schagen, van | 1476-07-05
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 385, 322v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Johan Clauwardi oorkondt dat heer Aelbrecht heer tot Scagen, ridder, hem opdroeg het ¼ deel van de tienden en lastgeld in Noordholland in het ambacht van Zevenhuizen, hem aangekomen van "vrouwe Johanna van Hodenpijl vrou tot Scagen, zyn vrou ende moeder", en het ¼ deel van de 3 doijts en tienden in hetzelfde ambacht, hem aangekomen bij dode van joffr. Volken van Zevenbergen; vervolgens wordt heer Albrecht er mee beleend; "quaere supra eodem libro op heren Jan van Hodenpyl ende joffr. Johan Jans wyf van Herler en van Merwijck fol 339"; "item bij joffr. Joest zijn dochter anno 1484 ende heeft ontfangen die dochter mynre vrouwen van Scagen huisvrou van Egmond. Nae joffr Jozyna heeft dat ontfangen bij transport Frans van Nyenrode"; in margine: van joffr. Joest; 1484-08-04: beleend jvr Joost heer Aelbrechtsdochter van Scagen, vrouw van Wouter van Egmond, bij dode van haar vader; "nunc Frans van Nyenrode, apud dom abb. W de novo ecclesia fol 119"
leenmannen: Geryt van Ryn, schout tot Utrecht, Alfert Ruysch; 1484: Alfer Ruysch, Johan van der Anxter
Zuilen, van | 1421-09-24
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 56v, 57v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: de abt van St Paulus oorkondt dat jvr Johanna Otto Schaden dochter, vrouw van wijlen Peter van Zulen, belening verzocht met het goed tot Hagenouwen, na dode van haar zoon Jacob van Zulen, waarna zij ermee beleend wordt; dezelfde dag draagt zij dit leen over tbv jvr Kerstyne Petersdochter van Zulen, die beleend wordt; de akte is doorgehaald en er staat: dese joncfrou is doot
Zuilen, van | 1421-09-24
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 418, 418v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: jvr Foeijse Petersdochter van Zulen met haar man Wouter van Coelenberch als voogd en maakt tot lijftocht voor haar moeder jvr Johanna, die de vrouw was van van Peter van Zulen, de helft van den alinge goede tot Hagenouwen, waar haar zuster jvr Kerstijn de andere helft van toebehoort; jvr Kerstijn Petersdochter van Zulen doet hetzelfde
mannen: Tyman de Lange, Vrederic van den Voorde