504 resultaten
Wit, de | 1437-02-10
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 130v, 75v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Jan de Wit Jansz draagt over: 1) dat engelant mit eenre Brinxsche halve hoeve, belend oost: Jan Libert, west: Pieter Evertsz van Heze, 2) een stucke geheten die Brede, belend oost en west: Jan Libert, 3) de Hofacker, belend oost: Jan Libert, west: Scouten halve hoeve, 4) die Middel Brede, belend zuid: Pieter Evertsz, noord: Jan Libert, 5) de Steenacker, belend zuid: Jan Libert, noord: Pieter Evertsz, 6) de Heijacker, belend oost: de abdij, west: Jan Libert, 7) de Kolc acker, belend zuid en noord: Pieter Evertsz, 8) de Zijpell, belend oost: Jan Libert, west: Pieter Evertsz, 9) de Moracker, belend zuid: Pieter Evertsz, noord: Jan Libert; vervolgens wordt Gysbert Goert Spruutsz ermee beleend; 1443-07-05: Gysbert Spruijt Goertsz draagt alles op en vervolgens wordt Evert van Benscop heermee beleend
mannen: Jan Lijbert, Matheus Gysbertsz; 1443: Roelof van Baern, Volquin van Baern
Wijck, van | 1479-05-26
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 304-305v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Otto van Wyck wordt na dode van zijn moeder Mergriet, vrouw van Otto van Wyck, beleend met: - ¼ deel van dat heel slach lants onderdeylt, in den Slage, belend landwaarts: jvr Belije vrouw van Vrederic van de Voirde en Lubbert Symonsz, zeewaarts: Hinricks erfgenmaen van Endhoven; 1479 des anderen dages na St Urbanusdach: draagt Otto van Wick dit leen over tbv Wouter van der Mait, die er vervolgens mee beleend wordt; 1479 des Manendages na St Odulphusdach: draagt Wouter van der Maet dit leen over tbv broeder Otto Zwedersz, pater van de Cellebroeders te Utrecht van de Augustijnenorde; - de tiende van het goed ter Weringhe, dat Margriet van de abdij in leen hield
mannen: Gerijt van Rijn, Steven Willemsz
Dolre, van | 1442-03-21
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 139, 150, 164
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Evert Freyse van Dolre en zijn moeder Salome van Herwen worden beleend met ½ goed ter Zijlhorst, waarvan de andere helft aan de erfgenamen van Dirc Grawert toebehoort, gelegen buiten Amersfoort op het Hogelant, hem aangekomen bij dode van zijn vader/man Baernt Freyse van Dolre, tot een goed onversterfelijk erfleen; Evert doet hulde en eed voor zijn moeder; 1452-07-18: dezelfde belening, Ghijsbrecht van Wijck doet hulde en eed voor Salome; 1459-12-03: jvr Salmee van Herwen draagt over de helft van het halve goed ter Zijlhorst tbv haar zoon Evert; "de wederhelft van dese alinge goede heeft Goessen Gysbertsz ut in libro abbatis Jacobi de Stege fol 3"
mannen: Gysbert de Wolff, Henric Jansz; 1452: Henric uten Waerde, Hugo Bull; 1459: Dirc van Zulen van Hermelen heer van der Zevender, Geryt van Lochorst en van der Merwe
Duijst, uter | 1474-03-01
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 444v, 472v, 97v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Garbrant uter Duijst maakt tot lijftocht voor zijn vrouw Mechteld, 6 R gld per jaar uit alingen 27 dachmaet land in de Duysten, dat hij in tijns heeft; Garbrant maakt zijn kinderen Gysbert, Jan en Agnies bij zijn vrouw Mechtelt, na zijn dood, elk ⅓ van 15 dachmaet land in de Duijst, binnen de nije wech en de nederenwech, belend zuid: Geryt van Scadijc, noord: Ricout Steven Ricoutsz.z; "Mit sulke voorwaerde: ist sake dat Ricout Garbrants outste sone die buten lants is op dese tijt doot, is off waer t dat hij storve eer Garbrant syn vader wirg, so sellen Jan en Angniese na hun vaders dood elk ½ van deze 15 dachmaet ontvangen"; 1482-11-14: Johan Garbrantsz van der Duijst draagt zijn deel over aan zijn broer Ghysbert, die beleend wordt tegen een erftijns van 2 oude Vls per jaar; Ghysbert maakt aan zijn broer Jan een rente van 11 Rijnse gld per jaar deze 15 dachmaet; Agnijse Gerbrantsdochter geeft over 5 dachmaet hiervan, en heeft Jan Willem Tylmansz ontvangen, die het overdraagt aan Willem Evertsz
tijnsgenoten: Willem Adriaensz, Rutger Jan Tymansz, Tyman van Heersell; 1482: Geryt van Rijn, Willam Adriaensz
Elten, van | 1476<
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 494, fol 11v (?)
Achternamenindex
leenregister van de St Paulus Abdij te Utrecht: van de dijk in het gericht van Lienden opwaarts tot des papenstege toe, volgt uitgebreide (meer dan 110 nummers) opsomming van namen, maten en bedragen: waaronder no 3) Dirck van Elten met 8 roeden
Amerongen, van | 1457-04-28
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 84, 89v, 96
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Jacob van Poelgeest beleent Folpert van Amerongen na dode van zijn vader Arnt van Amerongen, met: 1) ½ van een halve hoeve veen gelegen in Heserveen [bij Soest], waarvan Lambert Peter Lambertsz.z van Hamersvelt de andere helft heeft, belend aan beide zijden: Aelbert Roelofsz en zijn zoon Roelof, strekkende van de Zoesgrafte zuidwaarts; 2) de helft van de tiende op Emenesse buitendijks, waarvan Peter Lambertsz van Hamersvelt ook de andere helft heeft, belend als voren; vervolgens draagt Folpert dit leen over tbv Jan van Amerongen; 1462-04-10: jvr Mergriet, weduwe van Folpert van Amerongen met haar zoon Aernt van Amerongen "begeerde oetmoedelic aen ons alsoe Aernt hoir soen zeer jonc van jaren is ende sijn leen aen ons sculdich was te versueken", zij verzoekt uitstel van belening, en de abt verleent die voor de tijd van 13 jaren; 1464-06-29: abt Johan Claeuwert beleent Aernt Folpertsz van Amerongen, binnen jaar en dag na dode van zijn vader Folpert van Amerongen met deze lenen
mannen: Zoude van den Rijn, Peter van Schoenenburch; 1462: Geryt van den Rijn, Jan van den Anxter; 1464: Gerrit van Rijn, Aplphar Ruysch
Biggenkerke, van | 1437-05-08
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 346v, 347, 347v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: de broers Andries en Cornelis, zoons van Bartholomeus van Bigghenkerke voor henzelf, voor hun oudste broer Claes, en voor de jongsten Peter en Wolfaert, worden na dode van hun vader beleend met het ¼ en ⅛ deel en 1/32 deel van ⅛ deel van alinghe die tienden in Biggenkerke, tegen een jaarlijkse pacht van 22 scell Coninx Tourn en 6 epenninck en een goede maaltijd; 1437-05-09: Andries Bartholmeusz van Bigghenkerke draagt over zijn ⅕ deel, een ¼ deel en ⅕ deel in ⅛ deel van ⅛ deel, en ⅕deel in een 1/32 deel in een ⅛ deel van der alinger tiende, die Andries van zijn oudste broer Claas gekocht had, vervolgens wordt Reijnier Willemsz beleend, pacht 4 scell; dezelfde dag draagt Cornelis Bartholomeusz van Biggekerke zijn delen (zie hiervoor) over, en wordt Johan Jan Willemsz.z ermee beleend, pacht 4 scell (vgl 1437-05-09 en 1437-05-11)
mannen: Hugo van Dorsche, Reynier Willamsz; Matheus Gysbertsz, Hugo van Dorschen; Reynier Willamsz, Andries van Biggekerke
Bekerke, van | 1468-10-20
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 390, 390v, 396v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Wolfert van Bekerke als gemachtigde van de vrouwe Anna bastaard van Burg[ondiën] vrouwe van Bredamme etc, wordt binnen jaar en dag na dode van haar man heer Adriaen van Borssele heer van Brigdamme beleend met: 1) goed en tiende in het kerspel van Coudenkerke (de halve tiende), jaarlijkse pacht 6£ Coninc Tourn 36sc; 2) ¼ van de tiende idem (¼ tiende), pacht 3£ zw Tourn; 3) de helft van ⅛ deel van de tienden idem en 7 quartier leenland (dit heeft myn here van der Vere ende was twijstgoet), pacht 15 scell Conincs Tourn en daartoe 3 goede maaltijden; "dit heeft ontfangen vrouwe Anna van Borselen vrouwe van der Veer in libro domino Wilhelmi de nova ecclesia fol 41"; 1469-12-08: beleend mr Gysbert Reijersz, priester als gemachtigde van heer Heinric van Borselen heer van der Vere grave van Grampraij; 1474-05-10: (doorgehaald) beleend Symon Pietersz als rentmeester van heer Wolfart van Borssele, na dode van zijn vader de heer van der Vere
mannen: Hubert van Pallaes, Tyman Mouwer van Heersell; 1469: Tyman Mouwer van Heersell en Henric van Duven; 1396: mr Korstiaen Andriesz, priester, Johan van Helmond
Banne | 1439-01-08
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 132v, 133, 133v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: de abt oorkondt dat Jan Banne hem opdroeg tbv Claes Jan Bannendochter ½ van alinge sijne goede tot Lienlaer bij Amersfoort onderdeelt met zijn dochter Claes; Claes van Lienlaer draagt vervolgens op dat steenhuys mitter graften dat gelegen is aen Jan Bannen goet van Lienlaer, onder voorwaarde dat als de grachten schoon gemaakt worden, vuilnis en slijk op Claes erf gedeponeerd mogen worden; zij wordt vervolgens beleend tot een goed onversterfelijk erfleen, heeft zij geen kinderen bij haar man Heinric Gheryt Zalenz, zo zullen haar erfgenamen aan Heynric 225 g.g. Wilh Holl scilt moeten betalen; Claes Jan Bannendochter en haar man Henric Zael maken uit de hoeve van Lienlaer tot lijftocht voor haar vader Jan Ban, 60 Arnh gld en als lijftocht voor Kerstine Claes Bannen weduwe 40 Arnh Arnold gld per jaar uit de hoeve van Lienlaer tot lijftocht
mannen: Gheryt Jansz, Gosen van den Voerde
Beer, de | 1473-03-13
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 210v, 211, 238v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Rutger de Beer Jacobsz draagt over tbv Lysbeth Andries Botsdochter, ½ van een stuk land gelegen tot Zoes, geheten Stalbrenck, belend landwaarts: Jacob Jansz, zeewaarts: Evert Jacobsz erfgenamen en Goyert Jacobsz (10-16), 1486: Goijert Jacobsz en Ruert Jacopsz erfnamen; vervolgens wordt Lysbeth ermee beleend; "filius ejus Volken. Vide infra fol 239"; 1473-10-16: Lysbeth draagt dit leen op in eeuwige erfpacht aan Rutger de Beer Jacobsz en zijn nakomelingen, elk jaar voor 6 gouden R gld; 1485-07-04: Geryt Bot Folkensz beleend als voogd van zijn zoon Folken Bot Gerytsz, na dode van diens moeder Lysbeth Andries Botdochter; "dit heeft ontfangen Cors Meijnsz in libro domini Ser (?) de nova ecclesia fol 209"
mannen: Alfer Ruysch, Gysbert Henricsz, Tyman Mouwer van Heersell; Tyman Mouwer van Heersell, Jan van Helmont; 1485: jonghe Vrederick van der Zevender, Willem van Dam Petersz