390 resultaten
Byland, van | 1371-12-07
Cleve-Mark Urkunden 1368-1396 no 37 p 23, 24
Achternamenindex
Dirc van Byland, ridder, onder de verwanten en raden van hertogin Machteld van Gelre, gravin van Cleve en Zutphen
Boot | 1550
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 481
Achternamenindex
jvr Machteld Boot, weduwe van Nicolaes Coebel, voor de Grote Raad gedaagd door Dirc Coebel van der Loo [eiser ?]
Noppe, van | 1394
R.G.P. no 182 p 141/Rek Rentmeester Noordholland fol 85
Achternamenindex
ver Machteld van Noppe, non te Rijnsburg, heeft 3 £ per jaar uit de renten van de heerscap van Voorne
Kedichem, van | 1407-08-13
R.A.H. Coll Aanw 96 fol 232 e.v.
Achternamenindex
Sander (Sarnder) van Kedichem, zijn vrouw Machteld, Steesken van Kedichem en Willem Florijsz van Kedichem hielden lenen van Arkel
Voshol | 1563-12-01
O.R.A. Alkmaar 309 fol 65
Achternamenindex
Machteld Claesdochter weduwe van Louris Gerritsz Voshol koopt een rente op een stuk land in de Bergermeer onder Alkmaar
Werve, van den | 1407-06-26
Reg Rotterdam en Schieland no 1690
Achternamenindex
huwelijksvoorwaarden tussen Wouter van Mathenesse en Machteld van der Werve, dochter van jvr Volcwijf van den Berghe (zie aldaar)
Oudshoorn, van | 1371~
Van Mieris III p 264
Achternamenindex
geschil tussen Machteld vrouwe van Raephorst en heer Gheryt van Culemborg als voogd van zijn vrouw Baerte van Egmond over de gift door Machteld van een capelrie in de kerk van Aarlanderveen, gesticht door wijlen heer Willem van Oudshoorn. Machteld beweerde de leenvolger te zijn van haar broer Willem van Oudshoorn; Gheryt voerde aan dat Willem de capelrie gesticht had als ambachtsheer en patroon van Aarlanderveen, na zijn dood aan de grafelijkheid vervallen; de hertog beslist dat de giften bij toerbeurt gedaan moeten worden
Culemborg, van | 1371~
Van Mieris III p 264
Achternamenindex
geschil tussen Machteld vrouwe van Raephorst en heer Gheryt van Culemborg als voogd van zijn vrouw Baerte van Egmond over de gift door Machteld van een capelrie in de kerk van Aarlanderveen, gesticht door wijlen heer Willem van Oudshoorn. Machteld beweerde de leenvolger te zijn van haar broer Willem van Oudshoorn; Gheryt voerde aan dat Willem de capelrie gesticht had als ambachtsheer en patroon van Aarlanderveen, na zijn dood aan de grafelijkheid vervallen; de hertog beslist dat de giften bij toerbeurt gedaan moeten worden