54 resultaten

Mynden, van | 1333-07-18

Ons Voorgeslacht 09-1988 p 360
Achternamenindex

leen van Amstel: no 14) 4 morgen aan de Anster in het gerecht van de leenheer te Loenen, genaamd Kyfland, belend zeewaarts: de leenheer met land dat van Hein Scutter was, landwaarts: Albert van der Anster Eibekenz, 1333/1331-07-18: Gysbert heer Amelisz van Mynden bij overdracht door Arnoud Gysbertsz van den Anster; 1346: Gysbert van Mynden; 1355-10-20: Amelis van Mynden na dode van zijn vader Gysbert, het leen is gelegen over de Meensloot; 1385-11-02: Timan Hasert bij overdracht door zijn oom Amelis van Mynden, priester; het leen is gelegen aan de Vecht, belend landwaarts: Albert Avenz gemeen met de kinderen van Jan Hellincs

Haerlem, van | 1423-11-13

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 285
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Wouter Woutersz als voogd van zijn onmondige zoon Herman, met Dirc Stevensz van Hamelenberge, Steven Gysbert Scaelsz, Jan Stoep Ricoutsz, Ricout Claesz en Aernt van Hilhorst, als van vier vierdel maechtael, dragen op 2 acker weiland in het Nyeuwelant [te Soest ?], hof- en tijns goed, van de brenc strekkende tot aan tsheren maet, belend landwaarts: Meeus Dircsz, zeewaarts: Rutger Rutgerz, vervolgens verleent de abt dit goed aan Claes van Haerlem, prior tot Vreendael voirs, in een eeuwige erfpacht voor 1 g.g. oude Ludovicus Vlaemse groot; 1490: "item dit heeft Geryt Knijff in anno 1490 Vide int tynsbouck in die profesto St Martini"

Beer, de | 1473-03-13

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 210v, 211, 238v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Rutger de Beer Jacobsz draagt over tbv Lysbeth Andries Botsdochter, ½ van een stuk land gelegen tot Zoes, geheten Stalbrenck, belend landwaarts: Jacob Jansz, zeewaarts: Evert Jacobsz erfgenamen en Goyert Jacobsz (10-16), 1486: Goijert Jacobsz en Ruert Jacopsz erfnamen; vervolgens wordt Lysbeth ermee beleend; "filius ejus Volken. Vide infra fol 239"; 1473-10-16: Lysbeth draagt dit leen op in eeuwige erfpacht aan Rutger de Beer Jacobsz en zijn nakomelingen, elk jaar voor 6 gouden R gld; 1485-07-04: Geryt Bot Folkensz beleend als voogd van zijn zoon Folken Bot Gerytsz, na dode van diens moeder Lysbeth Andries Botdochter; "dit heeft ontfangen Cors Meijnsz in libro domini Ser (?) de nova ecclesia fol 209"

mannen: Alfer Ruysch, Gysbert Henricsz, Tyman Mouwer van Heersell; Tyman Mouwer van Heersell, Jan van Helmont; 1485: jonghe Vrederick van der Zevender, Willem van Dam Petersz

Bot | 1485-07-04

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 238
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Geryt Bot Folkensz wordt als voogd van zijn dochter Kerstyne Gerit Bot Folkenszdochter beleend, na dode van haar moeder Margriet Heinric Botter Goijerstzdochter, met ½ van 2½ vierdel veen in Heserveen, belend oost: Willem Hangoedenz, west: Lysbeth van Weede; "versocht Geryt Both hoir vader tot behouf Dyrck synre dochter, apud dominum Guillelmus fol 125"; "ontfangen Christina Willem Aerntsdochter bij opdracht Dirck Dircksz ut in libro abbatis Wilhelmi de nova ecclesia fol 158"; Gerrit Bot Volkensz als voogd van zijn zoon Folken Bot Gerritsz, wordt na dode van diens moeder Lysbeth Andries Botsdochter, beleend met ½ van een stuk land geheten Stalbrenck, gelegen tot Zoest, landwaarts: Jacob Jansz, zeewaarts: Goyert Jacobsz en Evert Jacobsz erfgenamen. Dit heeft ontfangen Cors Meynsz

mannen: jonghe Vrederic van der Zevender, Willem van Dam Petersz

Splinter | 1473-03-13

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 297v, 298
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Jacop Splintersz droeg op ½ van een camp land gelegen aan de Torfwech in het Overveen in het kerspel van Zoes, waarvan de andere helft aan de nakomelingen van Reijer Snijer toebehoort, belend landwaarts: Rutger Jacobsz erfgenamen, zeewaarts: Pouwels van Opburen, Jacob aangekomen na dode van zijn moeder Nelle, "die Peter Willemssoens wijff was ende Reijer Snijers wijff te wesen plach. Welcke camp lants onse hofgoet ende kuermede goet geweest is tot desen dage toe", nu tot erftijnsgoed gemaakt is aan Aernt Allertsz, tijns: 1 goede Johannes braspennick, jaarlijks te betalen in onsen hove tot Emminclaer bij Amersfoort; 1473 des Sonnendages na Egidii: draagt Aernt Alertsz deze helft over aan Ysack Rijcoutsz, als erftijns; "dit heeft Thonijs Jansz t Amersfoort"

tijnsgenoten: Geryt van Ryn, Tyman Mouwer van Heersell

Wijck, van | 1479-05-26

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 304-305v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Otto van Wyck wordt na dode van zijn moeder Mergriet, vrouw van Otto van Wyck, beleend met: - ¼ deel van dat heel slach lants onderdeylt, in den Slage, belend landwaarts: jvr Belije vrouw van Vrederic van de Voirde en Lubbert Symonsz, zeewaarts: Hinricks erfgenmaen van Endhoven; 1479 des anderen dages na St Urbanusdach: draagt Otto van Wick dit leen over tbv Wouter van der Mait, die er vervolgens mee beleend wordt; 1479 des Manendages na St Odulphusdach: draagt Wouter van der Maet dit leen over tbv broeder Otto Zwedersz, pater van de Cellebroeders te Utrecht van de Augustijnenorde; - de tiende van het goed ter Weringhe, dat Margriet van de abdij in leen hield

mannen: Gerijt van Rijn, Steven Willemsz

Beer, de | 1446-07-02

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 145v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Rutger die Beer Jacobsz met zijn oom Jacob Nenninck Rutgersz als voogd, draagt over: 1) dat Cleyne Broeck, belend landwaarts: het goed dat van Evert van Crachwijc was en het goed dat roert in Roedekijnskamp, zuid: Dirck Willem van den goede van Hamelenberge, 2) een kamp land geheten dat Grote Broeck, 3) 2 morgen veen in de cleyne slage in ⅓ deel van het veen an 7 hoeveslagen, belend landwaarts: Vranckenhoeve met de grote slage, zeewaarts: die grafte die in Goede Scaels land is, strekkende van Zoesenge in Hezerveen toe; vervolgens worden de broers van Rutger, Jhan en Gysbert, beleend elk voor de helft, behalve de lijftocht van hun moeder Geertruijt aan de Cleijne Broeck; hun oom Jacob Nenninck Rutgersz doet hulde en manschap tot zij mondig zijn

mannen: Jhan van Hamelenberch, Willam Henricsz, Goesen van Scadick

Beer, de | 1471-09-20

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 441v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Jan de Beer Jacobsz maakt tot lijftocht voor zijn vrouw Merrijgen de helft van: 1) een camp land in de Slage, geheten "dat Cleyne Broeck", belend landwaarts: dat goed dat van Evert van Crachwijc was, en het goed dat roert in Roedekynscamp, zeewaarts: erfgenamen van Dirc Willemsz van den goede van Hamelenberch, en een camp geheten dat Grote Broec, 2) een camp land geheten "dat grote broeck", 3) 1½ morgen veen after Zoes enge in de Cleyne Slage, strekkende van Hezer Veen then Herden waert, belend oost: Rutger Jacob Tymansz.z, zuid: Jacob Scaijen erfgenamen, 4) ⅓ deel van 5 morgen veen in Hezerveen, strekkende van de meer ter graft waarts, onderdeylt met Gysbert Henricsz, belend oost en west: Peter Lambertsz van Hamersfelt, of zijn erven

mannen: Gheryt Scade, Tyman Mouwer van Heersell

Maet, van der | 1461-07-14

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 169, 169v, 437
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Wouter van der Maet draagt op ¼ deel van dat heel slach lants onderdeylt gelegen in den Slage, belend landwaarts: jvr Belie vrouw van Vrederic van Voerde en Lubbert Symonz, zeewaarts: erfgenamen van Henric van Endoven [Soest ?]; vervolgens wordt Mergriet, vrouw van Otte van Wyck, zuster van Wouter van der Maet, ermee beleend, behalve de lijftocht van Otto van Wyck aan dit goed, Otto doet de eed voor haar; Wouter van der Maet draagt op tbv zijn zuster Mergriet de tiende van het goed ter Weteringe, zoals zijn vader Roelof die in leen gehouden had; "dese tiende heeft onse convent gecoft van Otto van Wyck"; Wouter van der Maet maakt tot lijftocht voor de man van zijn zuster, Ot van Wijck: ½ van 6 dagmaet land gelegen in de Slage, belend als voren

mannen: Henric van Duven, Tyman Mouwer van Heersell

Bloc | 1436-02-14

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 65v, 66
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: het convent verandert alle hof- en tijnsgoed in Loesden, Zoes Heze en op Zeijster oever, in goede onversterfelijke erflenen: Geertruyd Jan Blocsdochter met haar man Jan van Zulen Gerytsz, dragen op hun recht op de helft van 2 campen land geheten "het grote broeck", gelegen over die Eme achter Hamelenberge, met dijk en toebehoren, belend landwaarts: Willem Dirck Willemsz met de Nyenkamp en Rutger Jacobsz met Cleyne Broeck, zeewaarts: de heer van Abcoude met Dorenoert, en Gheryt Loeff met Lieskamp; vervolgens wordt Geertruyd met deze helft beleend (de andere helft behoort aan Evert Heijnenz erfgenamen te Amersfoort), na dode van haar moeder Beatrijs Bloc, tot een goed onversterfelijk erfleen, onder kwijtschelding van de erop rustende koermede en tijns; 1436-02-14: zij maakt dit tot lijftocht voor haar man Jan van Zulen

tijnsgenoten: mr Albert Baers, Jan Lambertsz; leenmannen: Albert Willemsz en Matheus Gijsbertsz