85 resultaten

Oldenburg, van | 1277-06-05

Van Mieris I p 391; Brom regest no 1871
Achternamenindex

Egbertus graaf de Benthem oorkondt dat zijn vader Otto in het Duitse Huis getreden was en daaraan gegeven heeft: 1. de kerk te Renen; 2. de gruit te Node; 3. de kerk en de tiende te Bemmel; 4. de huizen Meynardinc in Hagelo (bij Ootmarsum), Geesteren (bij Ootmarsum) en het huis Hubboldinc (in Voltheren noordelijk van Oldenzaal), alles vroeger tot hulp van het Heilige land geschonk door wijlen zijn vader Otto. Graaf Egbert bevestigt de gift en de jonge graaf van Oudenborch

testes: Albertus presbyter, Bernardus Sebelinchem, Nicolaus de Turre, Nicolaus zoon van Boydekini et Ludolphus zijn zoon dicto de Sconewolde, Conradus de Quedendorp, Henricus de Reden, militibus; Rodolphus Haech de Vethe, Weremboldus Flamynck, famulis

Raaphorst, van | 1383-07-03/1384-01-29

Van Mieris III p 400/Ons Voorgeslacht 07/08-1988 p 333, 334
Achternamenindex

grafelijk leen te Lisse: no 192) Bertholomeus van Raphorst en zijn vrouw worden beleend met: - het lage veen Cotelveen geheten, strekkende van de Delft tot het land van Gheryt Albout en tot het land van Claes Heynensz, te vererven op zijn kinderen; zijn vrouw Katrijne van Egmond heeft haar lijftocht daaraan; 1386-04-07: idem; 1406-02-15: Adriaan van Raaphorst, gesplitst in A t/m E; hij draagt deze landen over aan diverse personen, samen met zijn zoon Bartholomeus

Altena, van | 1264-02-07

De Fremery no 147
Achternamenindex

Theodericus Borghman en zijn vrouw Gisela schenken met toestemming van heer Willem van Altena en diens zoons Willem en Dirk, de Vrouwenweide, groot 25 morgen, aan de abdij Bern, tot stichting van een kapel, mits de abdij daaraan 25 morgen van haar nabij gelegen land eraan toevoegt. [Borghman was door zijn vrouw aan de heren van Altena verwant. Dit blijkt uit een akte van ± 1458, waarin van Gisela aldus gesproken wordt: "Fuit en... uxor supradicit Theoderici Borghman, filia de Hoern, domini de Althena" etc]

Borchman | 1264-02-07

De Fremery no 147, 145
Achternamenindex

Theodericus Borghman en zijn vrouw Gisela schenken met toestemming van heer Willem van Altena en diens zoons Willem en Dirk, de Vrouwenweide, groot 25 morgen, aan de abdij Bern, tot stichting van een kapel, mits de abdij daaraan 25 morgen van haar nabij gelegen land eraan toevoegt. [Borghman was door zijn vrouw aan de heren van Altena verwant. Dit blijkt uit een stuk van ongeveer 1458, waarin van Gisela aldus gesproken wordt: "Fuit en... uxor supradicit Theoderici Borghman, filia de Hoern, domini de Althena" ]

Pijl | 1475-03-05

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 218v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Beerte Lambert Pijls weduwe draagt over een stuk land in het kerspel van Zoes, hof- en tijnsgoed, gelegen tussen de Brinck en de Eem, belend noord en west: die scutters van Zoes, aan de noordzijde Dirck Rutgersz en Steven van der Borch of nakomelingen, zuid: Aernt Gherijt Hilhorstz of zijn nakomelingen; vervolgens wordt dit goed gegeven aan Lysbeth Andries Botsdochter, behalve de lijftocht die Beerte daaraan heeft; "nu Volken Both Gerytsz ende dit goet is gevrijt van der koermede"

tijnsgenoten: Peter Dyer, Evert van Heze

Malsen, van | 1342-04-25

Cartul Marienweerd no 512
Achternamenindex

Steven van den Gheer, neef en "man" van Allard van Buren, draagt aan hem op: - 15 morgen 3 hont en 8 scaft in het gericht van Malsen, tussen Marienwaard, de erfgenamen van Jan van Wyc, en tussen de gemene wetering van Ravenswade en van Asch en de wetering tussen Trichtervelt en Malsenrevelt, - een hofstad en een stuk land daaraan in Malsen, tussen kerkenland van Malsen en land van de erfgenamen van der Steghe; zijn neven Willem die Ridder en Stevensz van den Gheer deden afstand. Door hem in vollen eigendom geschonken aan de abdij

hierover waren onze getrouwe mannen: Otto van Buren, onze oude oom, Hac van Malsen, onze neef, Gysbrecht heren Otten van Zoelen, onze neef, Gysbrecht Henricsz, richter tot Malsen, Eghen Dircsz; als gheburen: Ghijsbrecht Henricsz, rechter te Malsen, Jan heer Aerntsz, Willam Raven, Dideric van den Melcwert, Hannoet die Wever

Roijen, van | 1614-01-03

Ons Voorgeslacht 07-1988 p 322
Achternamenindex

leen van Vianen: no 709B) Outena, 1 morgen strekkende van de opstal van de Bieswetering over de nieuwe wetering met een kennipwerfje daaraan, belend zuid: [Allard Maartensz], oost: de leenman, west: Klein Borgelen, Dirc Paulusz na overdracht door Dirc Meeusz; 1616-09-26: Paulus Dircsz na dode van zijn vader Dirc Paulusz, met lijftocht van zijn moeder Maria; 1618-07-04: Anthonis Dircsz na dode van zijn broer Paulus Dircsz; 1628-08-26: Frederic Moll Coenraadsz, na overdracht door Anthonis Roijen Dircsz, belend boven: de leenman, beneden: Klein Borgelen

Witteman | 1310-07-08

Van Mieris II p 107, 111, 113
Achternamenindex

graaf Willem geeft aan het kapittel van St Pieter te Utrecht al zijn land genaamd Monkye en twee orden daaraan grenzend in Tyesselenswarde, groot 123 jugera, extendentia se a Dibbella usque ad Mosam; quorum confines sunt terra Walteri Wittemanni ad unum latus, et terra Arnoldi Willelmi ad latus aluid; Willem verklaart al de tienden die St Pieter in Zeeland bezat, ontvangen te hebben voor een jaarlijkse gift van een ziveren beker of 10£ zwarte Tournoysen; hij krijgt van St Pieter het jus patronatus van de kerken in Zeeland

Mathenesse, van | 1329-01-25

Reg Rotterdam en Schieland no 377, 379
Achternamenindex

Adolf bisschop van Luik schrijft aan deken van het kapittel te Beele aan de pastoor te Breda en aan heer Johannes Scureman, pastoor te Kessel, indien zij Theodericus de Mathenesse als erfgenaam van wijlen Theodericus Bokel, Everocker, broer van Theodericus Bokel, Johannes Boues, Johannes Gheldolf, Johannes Jonghe, Matheus baljuw van de stad Geertruidenberg, destijds in Raemsdonc vertoevende, en Johannes Deken, het in de doorgestoken brief aangekondigde heeft aangezegd,en dat zij niet daaraan voldaan hebben, hen in de ban te doen; Johannes pastoor te Breda antwoordt dat hij de twee eerstgenoemden voor de kerk van Ramesdonc in de ban heeft gedaan

Hacke | 1342-04-25

Cartul Marienweerd no 512
Achternamenindex

Steven van den Gheer, neef en "man" van Allard van Buren, draagt aan hem op: - 15 morgen 3 hont en 8 scaft in het gericht van Malsen, tussen Marienwaard, de erfgenamen van Jan van Wye, en tussen de gemene wetering van Ravenswade en van Asch en de wetering tussen Trichtervelt en Malsenrevelt, - een hofstad en een stuk land daaraan in Malsen, tussen kerkenland van Malsen en land van de erfgenamen van der Steghe; Willem die Ridder, onze neef, Stevensz van den Gheer, onze neef voornoemd, deed afstand. Door hem in vollen eigendom geschonken aan de abdij

hierover waren onze getrouwe mannen: Otto van Buren, onze oude oom, Hac van Malsen, onze neef, Gysbrecht heren Otten van Zoelen, onze neef, Gysbrecht Henricsz, richter tot Malsen, Eghen Dircsz, onze mannen; als gheburen: Ghijsbrecht Henricsz, rechter te Malsen, Jan heer Aerntsz, Willam Raven, Dideric van den Melcwert, Hannoet die Wever