52 resultaten
Steenhuys, van den | 1410~
Leenregister Culemborg
Achternamenindex
leenregister Culemborg: - Jorden van den Steenhuse zijn goed in Weerderbroec; - Guedert van den Steenhuse zijn goed in Weerderbroec, zoals zijn voorvaderen (later toegevoegd: Gudert van den Stenhuse ontving dit goed "beheltlyck ons ende een igelick sijns rechts") (fol 2); - 2 acker in Rijswiker maelscap, belend boven: Ot van Wijc, beneden: Wendelmoet Doijs; - ½ akker, belend boven: Wendelmoet Doys, beneden: mijn vrouwe van Gulick; latere aantekening: Herman van Lewen Jansz bezit deze lenen, het 1e belend boven: de kinderen van Otte van Wijc, beneden: Wenmer van der Steenhuze, het 2e belend boven: Wenmer van den Steenhuze, beneden: de vrouwe van Gulick (fol 6); - latere aantekening: Heinric van den Steenhuze de andere helft van genoemde 8 morgen (te Wadenoy op de Viergherden), waarvan de andere helft behoort aan Marcelis groot Valkenz; - Jan Aernt Wenmersz.z. van den Steenhuze 4 morgen samen met Heinric van den Steenhuze, in margine: Wadenoij (fol 6v); 1422~: Henric van den Steenhuze ontving 4 morgen (fol 91v)
Sparenwoude, van | 1555-06-29
Ons Voorgeslacht 07-1988 p 279
Achternamenindex
leen van Vianen: no 631) Lexmond, uiterwaard genaamd de Bredewaard, a) ⅓ deel, groot 12 morgen en de zoeslag van 2 morgen gebruikt door Quiryn Claesz en Johan van Loenen; b) waarvan ¼ deel groot 12 morgen en de zoeslag 1 morgen 4 hont gebruikt door Marcelis Gerritsz en Herman Alfersz, met kapoenen en hoenders; door de leenheer in leen gehouden van de graaf van Holland (1569); 1555-06-29: Ysbrand van Sparenwoude, na dode van zijn vader Gerrit, met een rente op 2/4 van de waard, te lossen met 2000 Kar gld; 1563-06-18: Ysbrand van Sparenwoude, rentmeester van Brederode, wordt beleend met: a) de Bredewaard, b) het land daaraan genaamd Steenoven en 1 morgen Zoeslag, gehuurd door Arnoud Maartensz, belend noord: de Lek en de Vorenswaard, oost, zuid: de Lekdijk, west: Jan Antonis Loefsz met zijn waard genaamd Leuden, nadat Ysbrands vader Gerrit in 1550 van eigen 125 Kar gld aan de weduwe van Hans Kelderman had verkocht; zelf verkocht hij van eigen een rente aan Jacob Boudynsz voor 1400 Kar gld die hij de leenheer gaf; volgende beleningen gelijk aan 341B)