86 resultaten

Nyenrode, van | 1473-03-10

Berigten Hist Gen IV p 107/Arch Nyenrode Afschrift
Achternamenindex

Gysbrecht van Nyenrode en Alienora van Borselen geven aan de kerk te Breukelen in erfpacht 4 ½ morgen land, op voorwaarde dat de kerkmeesters jaarlijks op Kerstavond aan de kapelrij van Nyenrode [in de voorn. kerk] vier pond waskaarsen zullen leveren, en voor de overige renten dezer landen goeden wijn en misbrood kopen voor alle missen die men in de kerk te Breukelen zal doen

Sas | 1329-12-05

Cartul Marienweerd no 348
Achternamenindex

Margriete weduwe van Aelbrecht uten Gasthuse, met haar vader Jan de Zasse, haar gecoren voogd, draagt over aan kerkmeesters van Beesd, Ghysbrecht Gysselenzn en Florans Jansz, tbv Marienweerd: - een hofstad te Beesd, belend tussen den gasthuse en Gherbrand van Beesde, - 1 ½ morgen land in het gerecht van Beesde in de hornic, belend tussen Hubrecht Meusz en zijn broer Gerrit, aan Aernd van Dordrecht tbv Marienweerd

Schout~ | 1499-1500

Rek Kerkmeesters Buurkerk Utrecht fol 191
Achternamenindex

opbueren van de renten binnen Utrecht: "Florys scout sunte Jan een pont, facit 8cr"

Holland, van | 1459-1460

Rek Rentmeester Kennemerland
Achternamenindex

Hildegard, dochter van Henric de bastaard van Holland, draagt over aan de grafelijkheid de helft van het veer van Alkmaar op Bergen (890 fol 18); 1465-1466: (896 fol 42) de kerkmeesters van Alkmaar hebben dit ½ veer in pacht voor 9 £ 4sc 6d zolang jvr Hildegont, dochter van Hendricx de bastaard van Holland leven zal; idem: 1466-1467 (897 fol 12v), 1467-1468 (898 fol 40v), 1468-1469 (899 fol 50v)

Bosch | 1476-07-10

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 231v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: kerkmeesters van het godshuis van OLVr tot Amersfoort worden beleend met ½ onderdeelt van de Grote Broeck, belend landwaarts: Johan van Hamelingberghe en Dirck Willemsz nakomelingen, zeewaarts: nakomelingen van jhr van Gaesbeeck en Willem van der Maern, na dode van de sterfman Geryt Bosch Willamsz; sterfman wordt nu Johan Geryt Reynersz.z, opgevolgd door Jan van Westrenen Petersz (in libro abbatis Goch fol 42)

mannen: Johan die Coninck, Egbert die Beer

Assendelft, van | 1488-05-31

Inv Arch Kerkvoogdij Haarlem no 121/St Bavo Haarlem
Achternamenindex

Geryt de Visscher en Dirck Spycker, schepenen in Haerlem oorkonden dat "Aelbrecht van Assendelft bij wille en consent [van] den Rade deser stede transporteert aan de kerkmeesters van de parochiekerk, een huis en erf an t Sandt, ende de voors. kerckmeesters ofgebreken en t erve an t kerkhof gemaect hebben. Al vrij, sonder hure. Zegel van Geryt die Visscher (onduidelijk): Gedeeld? klimmende leeuw en 2 naast elkaar rechtop staande vissen

Haarlem

Boer | 1748

Jongewaard 95, 102, 103
Achternamenindex

de thesaurier sluit na afloop van het jaar de rekening courant wegens het spagestoken land van Dieuwertje Pieters Boer, bekend onder de naam Paapeven, erfpacht fl 12, onder de naam Paape of Pastorygeld, tbv Geestelijk Comptoir Delft, belast is en bij kerkmeesters te Oostzaandam placht ontvangen en verantwoord te worden, doch sedert het spagestoken is niet heeft kunnen betaald worden, en bij de regenten der Banne Westzzan, door de thesaurier sedert 1748 geadministreerd wordt

Fyen | 1475-03-20

Sententien Hof van Holland dl 13 473 letter G, 137/139
Achternamenindex

Dierc Fyenz [Put], van Oostzanen, eiser, contra verweerders, kerkmeesters en kapelmeesters van Oostzaan en Zaanderdam, betreffende een proces toentertijd gevoerd over twee sluizen en visserijen van Zaenderdam en in de Schinkeldijk, waarbij gevonnisd was dat Dirc de vruchten en inkomsten van beiden aan de eiser moest uitkeren, of de rechten afkopen (vonnis dd 1472-07-31); Dierc vraagt nu aan het Hof om hem te mainteneren in de possessie van dit leen

Dalem, van~ | 1481/1482

Rek Kerkmeesters Buurkerk Utrecht Uitgaven fol 166
Achternamenindex

uitgaven: een gouden ring gecomen van Jannis Dalum

Boekel/Bokel | 1314-05-19

Reg Rotterdam en Schieland no 218/Berigten Hist Gen III p 100
Achternamenindex

Jan van Henegouwen doet uitspraak in een twist tussen Ogier van Cralingen en Didderic Bokel, knape, over de voorrang van hun vrouwen in de kerk te Ouderschie, waarbij hij aan de eerste de meerderheid wat rang betrof, toekent, doch aan laatstgenoemde de voorrang wat geboorte betrof, omdat hij afstamt van die van Roederyse; verder over de Laensloete, over de Slepe, over de uterdike, over de Bosch, over de waterkering en over het afleggen der rekening door de kerkmeesters van Ouderschie