22210 resultaten

1564-04-24 |

R.A.H. Coll Aanw 138 Caput Zeeland, Voorne fol 2v
Jaartallenindex

schepenen der stad Brielle oorkonden dat Adriaen Colff transporteert aan Servaes Adriaensz uyten Briele, nu woonachtich binnen Gorcum, al zijn rechten op de navolgende rentebrieven: 1) ½ van een rentebrief van 3 £ 8sc 8sc groten Vls losbaar den penninck 14, daer die ander helft van voor schepenen in de ban van Cleyn Oosterlant afgelost is 1539-02-10 door Jacob Claesz op Cleijburch tbv Durff Claes Claesz weduwe, verleden 1531-01-18. De helft was comparant getransporteerd door Gerrit Melsz Coevoet, wonende tot Gorchum, als man en voogd van Catrina Claesdochter op 1562-01-15; 2) rentebrief van 20 schell gr Vls per jaar, te lossen den penning 14, verleden bij Cornelis Jansz van Zwarte Wale tbv Rutger Cornelisz de Burchgrave als man en voogd van Josina Claesdochter, gepasseerd voor schepenen in de ban van Cleyn Oosterlant op 1556-03-01, brief door Rutger getransporteerd op 1558-11-28; 3) jaarlijkse lijfrentebrief van 50 Kar gld, die hij op 1560-07-16 gekocht heeft op de stad Brielle, tbv een jongen genaamd Adriaen Adriaensz geboren van Wouterken Jansdochter van Culenborch; 4) een van 25 Kar gld, te lossen den penn. 16, verleden bij Gerard Koevoet Melsz voor schepenen van den Nieuwe Goete tbv hem comparant op 1562-01-16, welke brief hij op 1562-05-22 getransporteerd heeft tbv zyn natuerlyke sone Adriaen Adriaensz; 5) een van 9 Kar gld te lossen den penning 14, gepasseerd voor leenmannen van Holland op 1551-10-05 by Willem Jansz in den Gulden Pot in den Briele tbv Barthoudt van Cranenbroeck Adriaensz, waarop Barthout op 1551-10-07 brieven van verlij verkreeg. Deze brief werd op 1552-11-19 voor leenmannen van Voorne op hem getransporteerd en hij werd er 1553-02-11 (1552) mee beleend. Onder voorwaarde dat Servaes Adriaensz na verloop van 13 jaren na dato deses, indien hij comparant alsdan overleden is, gehouden is dese brieven of de hoofdsom daervan, wederom te transporteren tot alimentie van Adriaen Adriaensz, zyns comparants natuerlicke sone. Bovendien is het voorwaarde dat dit tegenwoordige transport eerst effect sorteren zal na de dood van de comparant, en dat hij zolang hij leeft zelf de renten ervan genieten zal. Voorts zal Servaes Adriaensz na de dood van de comparant jaarlijks uitreiken aan Wouterken Jans van Culenborch 25 Kar gld per jaar zolang zij leeft. Zodra de renten aan Adriaen Adriaensz zijn overgegeven, zal deze die 25 gld per jaar aan Wouterken moeten uitkeren. Sterft Adriaen Adriaensz kinderloos vóór dat hem de rentebrieven overgedragen zijn, dan zal Servaes de brieven moeten overdragen aan de rechte erfgenamen van de comparant (vgl 1567-03-17)

Cornelis Jacobsz en Cornelis Adriaensz, schepenen der stad Brielle

1564-04-29 |

Ms Opstraeten III fol 1483/Gaasbeek
Jaartallenindex

Cornelis van Wese lijftocht voor zijn vrouw jvr Maria Hinckaerts in de minder helft van de tienden genaemt achthalf houve in Schalckwijck

present: mr Gerrit Knoep van Meerenborch, advocaet, Huybert van Culenborch

1564-05-08 |

R.A.H. Coll Aanw 135 Caput Kennemerland fol 40, oud fol 9v; R.A.H. Coll Aanw 140 fol 294v/Reg Oraigne fol 142v
Jaartallenindex

koning Philips beleent Thuenis Willemsz Snouck [Sonck] na dode van zijn vader Willem Anthuenisz Sonck met een huys en erve met 5 morgen lants daartoe behorende, in de ban van Schellinchout, nu genaemt "de Clincke", noord: Pieter Aelbrechtsz ende Eel Lonenz, zuid: Garbrant Pieter Beren. Te houden tot een onversterfelijk erfleen. Daar Thuenis onmondig is, doet zijn neef en gecoren voogd Wouter Cornelisz van Alkmaar de eed voor hem (vgl 1548-12-02). In dorso (fol 294v): op 1569-05-24 heeft Willem van Riebeek als bloedvoogd (na het ovelrijden van Wouter Cornelisz) voor Theunis Willemsz Sonk de eed gedaan. Op 1577-06-01 doet Theunis Willemsz Sonck zelf de eed

jhr Jan de Huijter, Adriaen le Seur, Pieter Herwijer, Pieter van der Houve Cornelisz, leenmannen; 1569-05-24: Pieter Herweyer, Jan van Beukenoord; 1577-06-01: mr Gysbregt van Hogendorp, Pieter van der Goes, Cornelis Loisen

1564-05-08 |

R.A.H. Coll Aanw 135 Caput Kennemerland fol 41, oud fol 10; R.A.H. Coll Aanw 141 fol 236/Reg Nassau fol 153v
Jaartallenindex

koning Philips beleent Cornelis Dirx na dode van zijn vader Dirk Jansz met een hofstede liggende tot Ackersloot (vgl 1578-09-05)

jhr Jan de Huijter, Adriaen le Seur, Pieter Herweijer, Pieter van der Houve Cornelisz, leenmannen

1564-05-13 |

A.R.A. Inv Arch Mackay van Ophemert regest 84
Jaartallenindex

vrienden en verwanten van Hugho van Giessen, vader en voogd van Joest van Giessen, Gijsbert, Josina en Theodora van Giessen, kinderen van wijlen Joachim van Giessen en Mary van Brakel enerzijds, vrienden en verwanten van Adriaen de Cock van Delwijnen en zijn zoon Joachim de Cock van Delwynen en Mary van Brakel anderzijds, maken een scheiding van de goederen door Joachim van Giessen en Mary van Brakel nagelaten en door Adriaen de Cock van Delwynen aangebracht en verkregen. Waarbij aan Joost, Gysbert, Josina en Theodora van Giessen wordt toebedeeld een aantal landerijen onder Giessen, Honswijck en Weerthuysen en elders in het land van Altena, enige landerijen, erf- en lostynsen onder Rumdt, enige landerijen en tijnsen onder Brakel en de hoofdsom van een lostyns onder Boemel. Aan Adriaen de Cock van Delwijnen, huis, landerijen en een tijns in het land van Altena en onder Worichem, enige lostynsen onder Rumdt en landerijen onder Delwynen. Aan Joachim de Cock van Delwijnen landerijen en een huis in het land van Altena, en 332 gld 10 st hem door zijn vader uit te betalen. Van deze scheiding blijft uitgezonderd de Leechgelandtse tiend te Brakel, die ingevolge de huweljkse voorwaarden aan Adriaen in vruchtgebruik en aan Joachim in eigendom toekomt, echter met dien verstande dat Joachim en Adriaen aan Josina en Theodora 700 gld uit deze tiend zullen uitkeren, terwijl de erfpacht rustend op de Hogelandsche tiende, voor rekening van Joost van Giessen komt, evenwel Adriaen en Joachim de Cock zullen bijdragen in de aflossing van een gedeelte van deze tiend, dat aan het huis van Brakel in pand is gegeven

vrienden en verwanten van Hugho van Giessen: Johan van Riebeeck de oude, Johan van Riebeeck de jonge, Frederick van Hemert heer van Wadenoijen, Thomas van Scherpenzeel, Fredrick van Doirn en Frans Caell; Otto Pieck heer van Thienhoven, Johan Pieck, Willem de Cock van Delwijnen en Aerndt de Bije als vrienden en verwanten van Adriaen de Cock van Delwijnen en zijn zoon Joachim, met hun zegels

1564-05-14 |

Inv Arch H. Geest 's Hage dl II regest 719, 720/Inv dl I no 872
Jaartallenindex

schepenen in den Haghe oorkonden dat Adriaen Aertsz Buijs verklaarde verkocht te hebben aan Jan Barthoutsz een huis en erf in het Voorhout, belast met een rente van 1 £ Holl per jaar, noord: Dirck Willemsz, zuid: Barthout Huijgez, oost: het Bosch, west: het Voorhout. Betaling met een schepenschuldbrief van 20£ Vls. Eodem die oorkonden dezelfden dat Jan Barthoutsz verklaarde schuldig te zijn aan Adriaen Aerntsz Buijs 20£ Vls, ter zake van voorn. koop, onder verband van het voors. huis en erve (vgl 1564-02-11). N.B. gegeven als onderpand voor een op 1572-03-16 aan de huisvrouw van Jan Bart Huijge geleende som. Verder met aantekening over de betaling

1564-05-17 |

Staatsarch Detmold Urkunden L 3 Holland no 130
Jaartallenindex

testament van Henrick heere tot Brederode: 1) enige universele erfgenaam is zijn broer Robbrecht van Brederode. Bij gebrek van dien Charles van Mansfelt, evt Philips van Mansfelt, met last van hetgeen hij vermaakt heeft aan zijn vrouw Amelia graeffinne van Nuenaar. Verkoop van goederen niet toegestaan. In aanschouw genomen dat hij zijn broer geheel en al voldaan heeft van het erfdeel van zijn ouders "ende dat wij ons daermede niet alleen, dan ook anderzins voor hem in schulden ende swaricheden gestelt hebben, ende dat daer well t selve hem niet helpende bij hem selven noch daer en tendens in treffelicke groote exorbitante schulden gebracht heeft", bepaalt hij omdat hij vreest dat die goederen toch vervreemd zouden worden, speciaal wat betreft de landen van Vianen en Ameide, dat die niet op Robbrecht zullen erven. De heerlijkhenden en steden van VIanen, Ameide, Helsdingen, die grachten van Outena, Bolgry, Heycop, Lexmond, Lakersveld, Achthoven, Meerkerck, Thienhoven en andere gehuchten, polders, buyrschappen etc zullen komen op zijn neef heer Wilhelm graaf tot Nassau prince van Orangien, evt te komen op diens zoon heer Philips van Nassauw grave tot Bueren, behalve de douairie van zijn gesellinne, die goederen van Vianen etc, die zullen vererven op de graven van Buren, met handhaving van de oude privileges voor de ondersaten. De erfgenaam zal gehouden zijn de rechten van zijn gezellinne te handhaven, "neffens t ghene haer van rechts weghen toebehoort. Ende daer en tenden onsen broeder te doen eenich slott ofte huys gelegen in Hooch Duytslant ofte elders buyten t ressort van dese Nederlande, bij raminge soe groot alst huys tot Cleef bij Haerlem ofte het huys ter Ameyde, omme dat t synen believen te mogen bewoont ende gebruyct worden". Daarenboven krijgt hij fl 5000 per jaar. Welcke huysinge en rente altijd gelost mogen worden met 90000 gld en die verschenen onbetaelde renten, te weten die huysinge met 10000 ende die rente de penning 16. Zijn broeder zal deze 5000 gld ontvangen van die hofstede van Vianen tot een recht leen, bij gebreke van geboorte terug te komen aan de hofstede van Vianen, behalve die 2000 gld van die 5000 gld per jaar die erven zullen op die oudste van drie kinderen van heer Peter Ernst graeff tot Mansfelt, geprocreert bij zijn lieve suster "hooger gedachten", maar tot de dood van zijn gesellinne tot haar lijftocht, evenals die andere 3000 gld. "Alle onse crychsrustinge, gereetschap ten oorloge of geweer, mitsgaders t geschut en alle die tapisserien erven aen den huyse van Vianen komen ende blyven sullen, waarbij aan zijn gesellinne zyn gereserveert drie cameren gestoffeert met tapisseryen en huysraet, mitsgaders juwelen, bagynen, gesteenten, vaissellen, goud en zilver". Hij herroept zijn uiterste wil van 1559 en verklaart hetgeen hij toen bepaald heeft t.a.v. zijn vrouw Amelia en t.a.v het gasthuis te Vianen in waarde te houden. Bovendien bepaalt hij dat wat hij gemaakt heeft aan zijn neef Wilhelm graaf van Nassau blijven zullen aan het huis van Nassau. Deze goederen mogen niet erven aan de stede en lande van Buren en op diens afstammelingen van den prince voorn. Getekend en bezegeld op 1564-10-09 (vgl 1559-03-17, 1568-02-15)

1564-10-10: verklaring van: Franck van Ruempst van Weresteyn, stadhouder en drost, Thomas van den Berch, schout, ende burgemeester Roeloff Grauwart, burgemeester Frans Aertsz van Everdingen, Hans van Limborch, Frans Beernts van Yssen, Pieter Streng Claesz, Wilhelm van Blommendal, Lambert Cornelisz Boschman en Cornelis Lamberts Vermeij, schepenen tot Vianen, dat dit de uiterste wil van de heer van Brederode is

1564-05-26 |

Partic Leenkamer Asperen 2 fol 5v, fol 4 no 20
Jaartallenindex

joncker Derick van Plettenborch: 2 mergen lants int kerspel van Herwinen over die hootgave totter middelgrave toe, den zeedick; 1550-07-08: Derick van Plettenberch 2 mergen lants op Herwinen over den Hottgrave aen den zeedick aen d'een zijde ende beneden die kerck van Herwinen (vgl 1522-10-20)

1564-05-26 |

Leenregister Huis ten Bosch bij Uitermeer 138 bis afd 2 fol 13v
Jaartallenindex

vrouwe Geertruijdt van Lyere als voogdes over haar onmondige zoon Anthonis van Duvenvoorde als collateur van zeeckere beneficie gelegen in de kercke van Maerssen op St Nyclaesoutaer, consenteert aan Jan Baertsz te mogen vercoopen eenen Cornelis Dircxz alsulcken erfpacht als ick den voorn. Jan Baertsz gegeven hebbe, te weten van de tweedeelen van 4 hondt landts naar inhoud van de brief bezegeld door wijlen Aernt van Duvenvoorde dd 1554-08-17. Actum tot Haerlem 1564-05-26. Onder staat: Dese cappelrye moet 2 missen ter weecke doen (vgl 1559-09-09)

1564-05-27 |

R.A.H. Coll Aanw 466 fol 117v/Leenregister Brederode fol 78v
Jaartallenindex

Henrick van Brederode oorkondt dat Adriaen Pietersz hem opdroeg tbv Gerijt Jansz, 3 morgen in het ambacht van Bodegraven aan de zuidzijde van de Rijn, oost: Elbairt Jansz, west: Gheryt Jansz. Gheryt wordt ermee beleend tot een recht erfleen (vgl 1554-06-01)

Gheryt van Gronsselt, Kaerl van Chassiopijn