22981 resultaten
1559-12-17 |
Ms Opstraeten III fol 1219
Jaartallenindex
Niclaes de Ridder, Anna Ridders en Marie Ridders, ook voor zijn broer Jan die Ridder, tesamen kinderen van Willem die Ridder van Walenburch ende erfgenamen van wijlen hun moeder Catrina Bazijns, verdelen de goederen hun aangekomen van hun ouders. Nicolaes ontvangt het huijs, hofstede en heerlycke goederen van Walenborch, mitten geweer daerop synde, mitsgaders ⅓ deel van 36 morgen lants op die Horst, die Nicolaes bij zijn huwelijk al van zijn ouders ontvangen had. Verder nog 6 morgen gecomen van die van Zuylen van Blasenborch, die hun moeder in leen hield van de hofstede van Hindersteyn. Soo oock die boedel van ons vader en moeder beleend heeft een stuck lants toebehorende Dirck van Oestrum met een seeckere somme van penn. Anna ontvangt de goederen haar gegeven bij haar huwelijk met jhr Harmen van Dompselaer ende van der Hel. Maria ontvangt ¾ van een losrente van 100 Kar gld op de stad Alckmaer, en een weijcamp groot drie campen, belend boven: zijn broer Claes die Ridder, beneden: de erfgenamen van Anthonis van Schonenburch, en nog ⅓ deel van ½ hoeve metten bogaert, gelegen gemeender voire met Albert die Ridder van Lunenborch en Anthonis de Ridder Jansz, belend boven: de hofstede Gruenesteyn
1560-03-31 |
Ms Opstraeten v.d. Molen dl III fol 307-309
Jaartallenindex
getuigen hebben gehoord van oude luijden van het geslacht van der Horst, als van een Joost Woutersz, Simon Woutersz en Herman Woutersz, daervan die eene gebruyckt die goederen van die van Suijlen, dat die voorn. Joffr Marie, de producents oude moeije gecomen is van een dochter van der Horst, ook de oude Dirc kvan Suijlen te Harmelen heeft dit volgens getuige gezegd, dat Alphert ende Dirck van der Horst heerlijcke goeden hebben soude, so sij storven sonder kinderen, Herman van Suijlen Sweersz, haer neve, die producents vader, altijts als men sprack van die erfenis van Dirck van der Horst wie die hebben soude. Getuijge heeft gehoort ten tijde dat Hermans van Suijlen vader overleden is geweest ende synen soon die producent alhier 36 weken geboren wert naer sijns vaders doot, dat Dirc van Suijlen van Harmelen de oude wesende seer verblijdt dattet een soon was, geseijt heeft tegens die craamvrouwe, die producents moeder, ende die coster van Harmelen, laet ons gaen seijnde met een brieff Alphert van der Horst die noch leeffde het sweert van Herman van Suijlen ten eijnde dat hij wil bedencken den onmondige die sijn leenvolger moet wesen evenverre hij beleeven kan de doot van Alphert en Dirc van der Horst, ende dienvolgende hebben hem het sweert gesonden met die schout van Harmelen, ende heeft Alphert tselfde in danck ontgangen als die schout seijde als hij wederquam, verclaerde hierenboven dat sij getuige Alphert van der Horst, broeder van Dirc van der Horst van wiens goederen hier questie valt als sij getuijge verstaet, geleden omtrent 34 jaren in de Sleutel te Utrecht wesende aldaer gecomen ter uitvaert van Sweer van Suijlen, geseijt heeft gehad jegens Herman van Suijlen Sweersz, des producents vader: "Siet neeff wij en sijn den anderen so vreempt niet, want evenverre ick en myn broeder storven sonder kinderen, soo soude Marie van Herweerden ons rechte leenvolchster wesen, ende alsoo die te oud is om kinderen te crijgen, soo sult ghij of u kinderen mijns ende mijns broeders leenvolger sijn, ick hebbe u die wapens getoond in den Dom". Dit zelfde heeft Herman van Suijlen ook aan zijn pachter Joost Hermansz verteld, de goederen zouden erven op dese drie huijsen: t huijs ter Haer, te Vleuten ende op t huys ten Ham (bekort)
1561-03-15 |
Ms Opstraeten v.d. Molen dl III fol 309-310
Jaartallenindex
Lubbert Jan Bouwensz, oud 63 jaren, wonende ter Horst, getuigt dat 38 à 39 jaar geleden hij 5 jaar lang gewoond heeft als dienaar bij Alphert van der Horst, broer van Dirc van der Horst, van wiens goederen hier questie valt. En dat hij in die tijd Herman van Suylen van Harmelen des producents vader te Overmeer met Alphert heeft gedronken in een herberg, waar hij als dienaar bij was. Dat Alphert bij het naar huis gaan hem vertelde dat Herman zijn naeste maech was van zyns vaders wegen, en toen hij Alphert vroeg hoe na Herman hem bestond, antwoordde Alphert dat sij waren eerste lid magen, seggende dat soo nae alle zyn vaders naeste vrunden verstorven waren, ende seyt dat ter Horst ende in syn quartier eerste leden worden geheten, achter kintskinderen, te weeten eerst suster- en broeders kinderen, heet men susterlingen, ende die kinderen van susterlingen heet men achterskinderen, ende die kinderen van de achterskinderen heet men eerste leden. Ende daer mede wort in syn quartier de maechschap utgerekent soo dat sij aen malcanderen hijlicken moghen
1561-03-18 |
Ms Opstraeten v.d. Molen dl III fol 311
Jaartallenindex
mr Anthonis van Loon, advocaet van het Hof van Utrecht, out omtrent 29 jaren, zegt dat hij na de dood van wijlen Dirc van der Horst alhier binnen Utrecht te gast is geweest ten huyse van Adriaen van Suijdvort, alwaer mede ander edeluijden te gaste waren, en dat hij aan tafel had horen zeggen dat niemant tot Dircs goeden gerechtigd was dan de producent, seggende dat hij gecomen was van die recht stamme van der Horst, ende dat here Dirc van Suijlen tot dieselve goederen niet gerechtigd en was als alleen bestaende Dirc van der Horst van syns moeders syde
1561-03-19 |
Ms Opstraeten v.d. Molen dl III fol 313
Jaartallenindex
[inzake de goederen nagelaten door Dirc van der Horst] Willem Bor van Amerongen, eertyts borgemeester der stad Utrecht, oud 68 jaar, geeft een verklaring van de vererving van leengoederen in het Sticht Utrecht; 1561-03-21: heer Dirck van Suijlen, ritter, oud omtrent 51 jaren "dat hij respondent gelooft dat Dirck van der Horst overleden is in t jaar 1559, ende dat hij geen andere echte kinderen achtergelaten heeft dan enen bastaertsoon, die hij gelegitimeert heeft binnen synen leven, genaemt Gijsbert van der Horst, ende te geloven dat de vader van Dirck van der Horst is geweest Alphert"
1562-03-03 |
Ms Opstraeten III fol 1573
Jaartallenindex
Pieter Jansz Vastert en Johan Both ter eenre- en Johan van Amerongen Goessensz en Johan van Rhede, bastaard, ter andere zijde, doen als arbiters en zegsluiden uitspraak tussen wijlen mr Thomas van Steech magen en vrienden, ter eenre, en Anthonis van Winssen, handadighe, sijn magen en vrienden ter andere zijde "beruerende den ongeval vechtelyck". Anthonis moet als hij van de koning remissie ontvangen heeft en binnen Utrecht komt met een kaars voor het H. Sacrament in de Buerkerc zijn leedwezen betuigen, en aan het St Nicolaesklooster binnen Utrecht geven 2 pond was en een madt weijts etc
Johan van Amerongen zegelt tevens voor Johan van Rhede. Daar Pieter op deze tijt geen zegel heeft, zegelt Gerit van Huesden, procureur postulant voor den gerechte, voor hem
1563-07-03 |
Ms Opstraeten III fol 1595
Jaartallenindex
Mechtelt Gerrit Lambertsdochter, wonende tot Leersom, met haar man Jan Jansz, overmits opdracht van de erfpacht hierna bescreven in handen van den Erentfesten ende vromen Henrick Valckenaer gedaen bij haar man Jan Jansz, in een euwigen erfpacht ontfangen te hebben van Henrick Valckenaer een hofstede tot Leersom, belend zuid: Henrick zelve, per jaar om 15 Holl gevalueerde stuvers
bezegeld door Jan Jansz
1563 |
Ms Opstraeten III fol 1195
Jaartallenindex
getuigenis van frater Bonifacius de Ragusio dat devotus vir Guillelmus Cornelis de Ridder, Tilensis, het Heilige Graf te Jerusalem en andere heilige plaatsen bezocht heeft. Datum: Hierosolimis 1563
1563-11-27 |
Ms Opstraeten III fol 1597
Jaartallenindex
Henrick van Valckenaer erkent in pacht en huerweere gegeven te hebben aan Jan Dircsz en zijn vrouw Cunera, 30 morgen lands in Segvelderbroeck ende sijluijden selve laetst gebruict hebben. Voor de tijd van 9 jaar, per jaar voor 84 Kar gld. Achter op de brieff stont aldus: huyden den 25 Jan 1578 syn overcomen joffr Valckenaers geass. met jonker Frederic uten Ham ter eenre, ende Armbout Aertsz mitsgaders Gysbert Jansz geass. met Thomas Dircsz, zijn oom, ter andere zyde. Eerst soo veel aen gaet d'achterstallige pacht van t jaer 1571 off, ende berorende t gebruyck van dit toecomende jaer 1578 is geaccordeert dat syluy den resp. de landen die sij gebruijckt hebben ten meesten orbaer en profijt bruycken sullen op sulcke huyre als sijlyuden met de voorn. joffr Valckenaers nae gelegenheijt van de tijt sullen machen etc
1564-01-03 |
Ms Opstraeten III fol 1194
Jaartallenindex
de paus wettigt Wilhelmum de Ridder, laicum loci seu pagi Nede Lenbrouck Traj. dyocesis. Beneden staat met duytse hant: oirconden aepenbaerlyck dat comen is voor ons Gysbert Ariensz van Saltbommel ende heeft vercoft ende opgedragen Johanna weduwe wijlen Willem die Ridders achtenhalven. Dit gelove ick dat emant particulier daerop geschreven heeft om daermede te kennen willen geven dat Willem getrout had gweest met Janna