22 resultaten
1578-01
folio 194
Transportregister Haarlem
Jacob Claesz van Ackersloot, als man en voocht van Balich Claesdochter, voor ¼ part, Cornelis Claesz van Assendelft als man en voogd van Marytgen Dircsdochter, voor ¼ part, Jacob Gerritsz van Heyloo, als man en voocht van Gerburch Dircsdochter, voor ¼ part, verkopen tesamen aan Claesgen Walichsdochter, weduwe Pieter Claesz, wollewever, een huis en erf in de Bouwerijstege, aen d'een zide: Pieter Jansz Sweer, aen d'ander zide: de poorte toebehorende d'erfg. van Barthelmeus Jacobsz, achter streckende aen de huysinge genaemt "de Vergulde Braesem". Belast met 10 schell sjaars. Koopsom 251 Kar gld. Borg voor de 1e termijn en hoer voecht: Aelbrecht Dircsz, scrynwercker. "Dese brief is gescreven den 14 Oct. 1583 volgende de minute hierinne gestelt" (tussen akten van Januari 1578) (vgl 1583-10-14)
1583-10-14
folio bij fol 199 (los inliggend)
Transportregister Haarlem
Balich Claesdochter weduwe Jacob Claesz van Aekersloot, Marytgen Dircsdochter weduwe Cornelis Claesz, van Assendelft, met Jacob Gerytsz van Heyloe als hun gecoren voogd. Item noch de voors. Jacob Gerritsz voor hem zelf en als man en voogd van Gerburch Derixdochter, en Jacob Adriaensz van Ackersloot uyten name en van wege zyn moeder Hillegont Dircsdochter. Allen erfgenamen van wijlen Garbrant Jansz van Maerssen, voor d'eene helft. Ende Gerburch Pietersdochter vuyt Texel als erfgename van haar zuster Neeltgen Pieters, in haar leven huysvrouwe van de voors. Garbrant van Maerssen, geassisteerd met Thonis Jansz, viscoper als haar gecoren voogd, voor de andere helft. Zij bekennen dat zij al in den jare 1578 vercoft en tot een vryen eigendom opgedragen hebben, sulcx zy verkopen en opdragen by desen, aan Claesge Walichsdochter weduwe Pieter Claesz, wollewever, een huis en erf gelegen in de Bouwerijstege, aen d'een side: Pieter Jansz Sweer, aen d'ander side: de poorte toebehorende aen de erfgenamen van Barthelmees Jacobsz, achter streckende aen de huysinge genaemt "de Vergulde Braesem". Belast met 10sc. Voor de vrijwaring stelt Marytgen Dircsdochter weduwe Cornelis Claesz, van Assendelft, tot onderpand haer huysinge en erve in den Aneganck, aen d'een zide: Cornelis Sweersz, cleermaker, aen d'ander: Jan Cipriaensz, achter streckende aen Aeff in den Arck. Thonis Jansz, viscoper, q.q. stelt zich borg voor de ½ van Gerburch Pietersdochter en stelt tot onderpand zyn huysinge en erve in de Cleyne Houtstraat, an d'een zide: Willem Florisz, schipper, an d'ander: Harck Wolffertsz, achter streckende aen Neele Ysbrantsdochter weduwe Stoffel de vleyshouder (vgl 1578-01)