1434-09-26 |

Coll Aanw 204 fol 503/Mem Rosa II fol 184

Jaartallenindex

in der maniere hierna geschreven zyn gebleven an minen here mr Pieter van Beoostenzweem, Jan van der Mye en Geryt van Oestgeest, en an myn heer an Santes als overman, myn here die abt van Egmonde op d'een zyde, ende Claes Boijs op d'andere zijde, ta.v. hun geschil over: 1) een stuck land gelegen in de ban van Backom, dat Claes mitten zeventuych angesproken had, 2) van de renten die Claes van desen lande tot desen dage toe gebuert heeft, 3) van de renten die Claes schuldig was van het land dat hij van de abt gehuurd had, 4) de onkosten ende van de banne daer Claes in gebracht zoude wesen. Keersluden spreken uit dat Claes aan de abt moet over geven het land dat hij metten zeventuich gewonnen heeft. Bovendien zal hij de ontvangen renten terug moeten betalen, ook zijn huurschuld moet hij voldoen, en zijn kosten krijgt Claes niet terug. De abt zal aan zyn confrater te Keulen schrijven om hem uit de ban te ontslaan