4 resultaten
1602-06-06 (2)
R.A.H. O.R.A. 2098 fol 2v
Transportregister Egmond
compareerde voor schout en schepenen van Egmond Binnen Cornelis Meijns als willige cessie gedaen hebbende van zijne goederen, geassisteerd met de E. Huybert Symonsz en Harbert Rembrantsz, ende Loeff van Haerlaer ende Jacob Cornelisz, als geordonneerde curators van de gemeene boedel en goederen van de voorn. Cornelis Meynsz, en hebben vanwege de gemene crediteuren wettelijk verkocht aan Hendrick Florisz, poorter der stede Alckmaer, tbv Annatgen Crans de nagelaten dochter [?] van Cornelis Wollebrantsz van Egmont op Zee, in zijn leven poorter tot Alkmaer, twee partijen van landen, het ene genaempt Walichcamp, groot 900 roeden, oost: een Lijtwech, west: Aeff Meijnsdochter, zuid: de abdije van Egmond, noord: Ewout Diercksz. En t ander genaemt Schoinberch, groot 1377 roeden, gelegen tot Rinnegom, oost: Cornelis Ariaensz, west: Reijn Ysbrantsz, zuid: Pietertgen [= Pieter Gerritsz], noord: Clement Symonsz (vgl 1609-03-05)
Loeff van Harlaer, schout, Cornelis Jansz en Dierck Reijersz, schepenen
1598-04-13
R.A.H. O.R.A. 1063 fol 158 no 138
Transportregister Bloemendaal
schout en schepenen in Overveen oorkonden dat burgemeesters en regeerders van Haerlem in eeuwige erfpacht hebben gegeven aan Floris Jacobsz, buerman in de voors. banne, 950 roeden lants gelegen in de voors. banne, oost: die Delft, zuid: die erfgenamen van Annatgen Thaemsdochter, west: Floris Jacobsz, noord: Aerent Verhooch. Erfpacht 25 Kar gld per jaar. Onderpand: 2 percelen lands mede gelegen besyden malcanders in de ban van Overveen, groot stijf 1 morgen, oost: t land dat hij hiervoor in erfpacht genomen heeft, zuid: die stad Haarlem, west en noord: Florijs Jacobsz zelf
Balthasar Cornelisz, schout, Baert Claesz en Jan Mathijsz, schepenen in Overveen
1598-12-11
R.A.H. O.R.A. 1063 fol 171
Transportregister Bloemendaal
schout en schepenen in Overveen etc oorkonden dat Thaems Engelsz, buerman in de voors. banne, geassisteerd met zijn oom Cornelis Thaemsz, buerman in Overveen, en gecoren voocht in deze, erkende verkocht te hebben aan Arnout van Beresteijn, poorter binnen Haerlem, ⅙ part in zekere bleekerij en landen te Aelbertsberg, hem aangecomen van wijlen zijn grootouders Thaems Engelsz en Annatgen Heyndrixdochter, west: die wildernis, oost: de weduwe Hans Conijn te Haerlem, zuid: Thonis Aelbertsz pottebacker, Engbert Gerritsz de Jonge en Floris Jacopsz gezamentlich, noord: de Cleverlaen. En voorts ⅙ part in een weyde groot 2½ maden, hem aangecomen als voren, gelegen in de ban van Overveen, oost: die Delft, noord: de stad Haarlem, zuid: t gasthuis te Haerlem, west: Floris Jacobsz. Belast met ⅙ part van 35 st jaarlijkse pacht die de H. Geest binnen Haarlem daarop heeft. En nog ⅙ part van 7 oortgens per jaar erfhuur. Borg stelt zich Cornelis Thaemsz. Hij stelt tot onderpand het hem competerende ⅙ part in de voors. blekerij
Balthasar Cornelisz, schout, Gerrit Dircsz Slinck en Claes Aerysz, schepenen
1598-03-12 (1)
R.A.H. O.R.A. 1063 fol 146 no 130
Transportregister Bloemendaal
schout en schepenen in Overveen oorkonden dat Thaems Cornelisz, buerman tot Aelbertsberg, opgaf ten vrijen eygen Marytgen Heyndricsdochter, weduwe van Jan Gerritsz Oly, poorteres te Haarlem, ⅙ part in seeckere bleeckerie en landen gelegen tot Aelberechtsberg, hem comparant aangekomen van wijlen Annatgen Thaemsdochter, zijn grootmoeder, west: die wildernis, oost: de weduwe van Hans Conijn te Haarlem, zuid: Thoenis Aelbertsz pottebacker, Engbert Gerytsz die jonge en Floris Jacobsz, noord: de Cleverlaen. En nog ⅙ part in een weyde groot 2½ maden in de ban van Overveen, hem comparant als voren aangekomen, oost: die Delft, west: Floris Jacobsz, zuid: t gasthuijs tot Haerlem, noord: de stad Haerlem. En nog ½ in een veldeken zoals dat aen de blekerij gelegen ende aengecomen is van zijn moeder Guerte Thamsdochter, daarvan zijn oom Cornelis Thaemsz de wederhelft toebehoort. Belast met 400 Kar gld hoofdsom, rente te betalen aan Adryaen Claesz, buerman, op zijn comparants portie in de blekerij. En nog met ⅙ part van 35st jaarlijkse pacht aan de H. Geest te Haerlem. En nog met ⅙ part van 7 oortgens per jaar erfhuer mede op de voors. blekerij staende. Alsoe t voors. ⅙ van de 2½ maden en ½ van het veldeken onbelast zijn. In margine: gecasseerd 1610-06-29
Balthasar Cornelisz, schout, Jan Willemsz en Willem Jacobsz, schepenen