behooorlycke
14 resultaten
Berkenrode, van | 1593-06-03
Ms Opstraeten van der Molen III fol 817/Berkenrode
Achternamenindex
Heinrick van Berckenroede Dircsz heeft den Ridderschap, Edelen, Steden van Hollant en W.F. den behoorlycken eed gedaan (vgl 1559-07-17, 1621-05-07)
leenmannen van Holland: mr Peter van Persijn, mr Cornelis Duyst, Brienen de Feijtere, Joseph van Meerhoudt
1518-04-17 |
R.A.H. Coll Aanw 242 fol 418v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
op huyden heeft Jan Aelbrechtsz van Delft den behoorlycken eed gedaen van t heemraetschap van den Ryndyck
1492-11-07 |
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Vriesland fol 3 (fol 2)
Jaartallenindex
op huyden soo dede Joost bastaert van Borselen in den naeme ende als gheechte man ende voocht van joncvrouwe Joost van Schaghen, sijne geechte wijve, den behoorlycken eedt van de door haar gehouden lenen
present: heer Philips van Spangne, heer Cornelis Cruesing, ridders, Jan van Schagen
1543-05-12 |
R.A.H. Coll Aanw no 516 B fol 158/Leenregister Egmond B
Jaartallenindex
Willem van Rietwijck, priester, heeft den behoorlycken eed gedaan in handen van Vrank Boot, bewaarder der lenen van den grave van Egmond [voor 4 geersen te Wimmenum]; 1524-01-12: Willem werd als onmondig beleend
1493-01-10 (1492) |
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Arkel, Putten etc fol 8v
Jaartallenindex
alsoo Dirck Jacobsz onlancx binnen sjaers aflivich geworden is, die den behoorlycken eed gedaen hadde voor zyn geechte wijf Lysbeth Pietersdochter, van sulck leengoed als diezelfde Lysbeth houdende was van de heerlijkheid van Putten, zo doet op huiden Willem Boom als haar gecoren voogd de eed
present: Thomaes Beuckelaer, Bruninck van Boschuysen, Dirck van Boneem
1523-03-27 |
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput N.H. fol 60
Jaartallenindex
Cornelis Wouwericsz heeft, als gecoren voogd in deze sake van jvr Willem van Wailsemmerloo, den behoorlycken eed gedaan, in handen van Vrederick van Renesse heer van Malle als stadhouder van de lenen in absentie van den grave van Hoochstraten, stadhouder geeneraal van Holland, Zeeland en Vriesland (vgl 1496-06-05, 1597-11-18)
present: heer Gerrit here tot Assendelft, ridder, Raad ordinaris in den Hove van Holland, Cornelis Barthouts, mr Cornelis Anthonisz, secretaris van der camere van den Rade in Haghe, Jan van Assendelft
1536-12-16 |
R.A.H. Coll Aanw 246 fol 79v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
Anthuenis Pypelaer, conchierge van den Hove, en zijn huisvrouw jvr Anna van Gras en haar 2 joncwijfs hebben gedaen den behoorlycken eed in handen van de griffier, om te onderhouden de ordonnantie door de graaf van Nassau, wijlen Stadhouder Generaal deser landen op 1520-04-02 gemaakt, nopende het tappen van wijnen voor die vrije suppoosten van den Hove van Holland
1551-04-28 |
Ms Op Straten v.d. Molen III fol 1125
Jaartallenindex
Wouter van Bekesteijn heeft den behoorlycken eedt gedaen als heemraet van Rynlant in plaets van Gerrit van Warmont, in handen van Adriaen Stalpaert en Jan van Alckemade (ende was deze Wouter op dier tijt schout van Haerlem). Op 1571-06-07 is Wouter overleden en wordt in zijn plaats gekozen als heemraad: Herebert Stalpaert, rentmeester generaal van Kennemerland en Vriesland
1567-04-28 |
R.A.H. Coll Aanw 138 Caput Arkel, Putten fol 43
Jaartallenindex
leenmannen van Holland en Arkel oorkonden dat Pieter van Grootveld Jansz, poorter van Gorinchem, opdroeg tbv Willem Thoenisz, wyncoper te Dordrecht, 7 morgen land mit zynen behoorlycken hooffdyck, gelegen tot Schelluynen, zuid: de Kon Maj en Dirck Jansz nacomelingen, noord: Heynrick Coenenz erfgenamen, streckende van de Schelluynsche weteringe aff tot den Nieuwen wege toe ende totten halven sloot tot over denselven wech, leen van Arkel (vgl 1567-03-30)
Gerrit de Hoech Cristoffelsz en Heynrick van Sevenbergen Huygensz, leenmannen
1491-06
folio 108v CVII 1489-1492
Transportregister Haarlem
Frans Philipsz lijt dat zijn wijfs vader Jacob Melysz, hem voldaan heeft van de erfenis als him in de name van Geerburch des voirs Jacobs dochter, zinen wive, aengecomen zijn bij dode van Ide Pietersdochter, der voirs. Geerbuch moeder ende Jacob eere wyf doe zij leefde, niet uytgesondert, behoudelick den behoorlycken boeleed indien t Frans begeert ende dat tot dier meyninge dat hij in den name van zynen wyve begeert goede sciftinge en sceyding