4 resultaten
Reinboud | 1184-09-24<
Oorkbk Sticht Utrecht no 514
Voornamenindex
Nicolaas, abt van St Truyen, schenkt aan "Reimbaldo camerario venerabilis episcopi Trajectensis ecclesiae Baldwini" ter beloning van de door hem bewezen diensten aan de abdij, een jaargeld van 2 mark uit de goederen van de kerk van Aalburg
1495-05-08 |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl I dossier no 9/Sententieregister 802-88
Jaartallenindex
sententie van de Grote Raad te Mechelen in het proces tussen jvr Haze van Heemstede, vrouwe van Liesveld met de Procureur Gen. van Holland contra deken en kapittel van St Salvator te Utrecht. De heerlijkheid Liesveld behoorde "en directe seigneurie" toe aan de graven van Holland, die haar in leen gegeven had aan de heren van Liesveld. Hiertoe behoorde ook een visplaats "die Nesse" in de Lek. Toen Jehan van Sars, de eerste echtgenoot van eiseres "zekere excessen" bedreven had, legde Karel de Stoute beslag op de heerlijkheid en belastte de rentmeester Jehan van Lesanen met het beheer ervan. Verweerders beweerden toen dat de visplaatsen de Nesse en het er naast gelegen "Cohem" dat hun toebehoorde, één geheel vormden en eisten opheffing van het beslag. Het Hof van Holland stelde verweerders in het gelijk, waarna eisers in beroep gingen bij de Grote Raad. De Raad stelde het proces ter instructie in handen van mr Dauffeij, die echter de Nederlanden verliet, doch de stukken meenam. Tegen een grote beloning gaf deze ze pas 10 jaar later terug. Op 1498-05-08 worden appellanten, zonder behoorlijk te zijn gehoord, door de Grote Raad in het ongelijk gesteld. Nu dient eiseres, aan wiens schoonzoon reeds in 1472 de heerlijkheid Liesveld door Karel de Stoute was teruggegeven, voor de Grote Raad een actie ten petitoire t.a.v. de Nesse in. Zij wordt daarin door de tegenpartij geanticipeerd
1554-05-29 |
Ms Opstraeten van der Molen III fol 860
Haarlem Algemeen
testamentaire beschikking van de eerbare Joffr. Erckenraet van Beeckesteijn, nagelaten weduwe van Henric van Berckenrode. Zij ordonneert dat haar zoon mr Gerrit van Berckenrode, priester, de goederen die hij van haar erven zal niet zal mogen verkopen, belasten, verruilen, noch bij testament vermaken, maar geheel en al na zijn dood zullen komen aan de naaste van de bloede van des voorn. Joffr. Erckenraets syde van Beeckesteijn gecomen. Gedaen ten huijse van mij notaris, staende in de St Jansstraet te Haerlem. Zij belast mr Chrstiaen de Waert, Raad en procureur generaal in den Hove van Holland, en Cornelis Stalphert v.d. Wiele, rentmeester generaal van Kennemerland en W. Vriesland, met het toezicht op de nakoming. Zij draagt hun tevens op om de goederen die de kinderen van wijlen haar dochter Katharine van Berckenrode, van haar erven zullen, terstond onder hun beheer te nemen "sonder dat deselve sullen comen in enich onderwindt van Adriaen van Lavella, heuren swager", aan wie zij de voogdij en administratie erover ontzegt. Als beloning voor hun diensten vermaakt zij aan beide heren een zilveren croes, waardig 4£
get: Eeuwout Gerritsz, mr Jan Gerritsz, chirurgyn, poorters van Haerlem
Brederode, van | 1630-01-27
V.R.O.A. 1909 p 152/Arch Detmold Brederode
Achternamenindex
de Staten-Generaal stellen Johan Wolfert van Brederode aan tot gouverneur van den Bosch en de forten daaromtrent gelegen (no 248); 1635-05-26: de heer van Brederode, aanstelling tot meester-generaal van de artillerie (no 249); 1635-12-18: Hans Wolfert van Brederode kent aan zijn Raad en thesaurier Dirk van Cattenburch een beloning toe voor het uitleggen van de gages van de ruiters en officieren, voordat het land die betaalde (no 250); 1636-06-03: commissie van de Staten Generaal voor de heer van Brederode tot meester-generaal van de artillerie (no 251); 1637-01-19: resolutie van de Staten Generaal volgens welke de heer van Brederode nog voor een jaar tot de administratie van de artillerie gebruikt zou worden [sic] (no 252); 1639-04-20: commissie voor de heer van Brederode om bij provisie het meester-generaalschap van de artillerie waar te nemen (no 253); 1642-07-31: aanstelling van de Staten Generaal voor Joan Wolfert van Brederode tot veldmaarschalk (no 258)