Bedoelde u soms?
berch | berchot | berent | bericht | berucht | beslecht | borcht | brecht | brechte | brocht

14 resultaten

1359-05-01 |

R.A.H. Coll Aanw 43 fol 196v, 44 fol 50v/ Reg E.L. 4 fol 64/Reg Albrecht IV fol 23
Haarlem Algemeen

hertog Albrecht begeert dat degenen die doodslagen en twisten gepleegd hebben binnen Haarlem, door het gerecht dezer stad berecht zullen worden, en dat al degenen die aangeklaagd zijn wegens doodslag en vredebreken de stad en onse land ende die kercke binnen onser stede van Haerlem ontrumen sonder merren, tot daerover uitspraak gedaan is. Gegeven in onser tente voir delf op den Meyedagh 1359

per dominum de Bredenrode, Castellanum de Leyden, G. de Heemstede, Heremanus, sig. P. Camerouwer de Hayesteijn

1533-01-15 (1532) |

R.A.H. Coll Aanw 245 fol 322/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

different tussen de burgemeesters en regeerders van Naerden en de ingelanden van Goyland ter ener zijde, en Cornelis van Borssele als baljuw van Goylant ter andere zijde, betreffende een zekere delinquent tot Blaricum gevangen gemaect. De eersten willen hem in Naerden berechten volgens het handvest van Goylant, de baljuw wil de delinquent vervolgen voor zaken die aan de graaf en zijn Raad toekwamen. Het Hof beslist dat de gevangene ditmaal op de Voorpoort in den Hage gebracht zal worden om daar berecht te worden

Grebber, de | 1423-04-09

Monté Verloren: Bezit en Eigendom p 427
Achternamenindex

in tegenwoordigheid van schepenen van Haerlem, worden Claes de Grebber en zijn broer Willem van Warder aangesproken door Herberen van Foreest, over de klacht van Florys Symonsz betreffende renten in Waterland, die de broers aan zich getrokken hadden. Zij zijn geen poorters van Haarlem en kunnen niet daar berecht worden.

Maelstede, van der | 1479-01-26 (1478)

Grote Raad Mechelen Geëxtendeerde Sententiën 1966 p 151
Achternamenindex

Ghysbrecht van der Maelstede e.a. contra Thibault Barradot: beroep tegen vonnis van het Hof van Holland, dat zich bevoegd had verklaard kennis te nemen van de stoornis in het bezit van leengoederen in Zuid Beveland; eiser had gesteld dat deze zaak in Zeeland berecht had moeten worden; beroep ongegrond verklaard en terug verwezen naar het Hof van Holland

1422-11-24 |

R.A.H. Coll Aanw 77 fol 97/Memoriale Ducis Johannis fol 63v
Jaartallenindex

so seijde Clais Woutersz die seevonder dat van also lange als hem gedencke kan een bailiu van Kenemerlant sijnen dyenst ende oic den zeevont placht te berechten noirtwaert toten scelpwege toe; ende zuytwaert van den Scelpwege is berecht geweest van mynre Vrouwen dyenre van Hollant. Item Hessel van Rollant seyde dat hij zijn vader Symon Hughenz menichwerf had horen seggen alse hij een scout ende zeevonder van Santvoort was, dat hij syne dienst ende den zeevont oic plach te bewaren noirtwaert totten Scelpwege toe, ende anders en weet dieselve Hessel niet dan dat hij dat selve doen soude of hem desgelijcs gebuerde also hi nu daer een scout is. Opschrift: Roerende van eenen zeevond die Florys van der Boechorst aengetast had van mynre ouder Vrouwen wegen noirtwaerts tussen den Scilpwech en Paelduijnen

Coppier | 1515-1529

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl I dossier 47
Achternamenindex

Jacob Coppier, als vriend van Willem van Boschuysen molesteerde hij diens opvolger: de procureur-generaal daagde hem daarom voor het Hof; Jacob voerde aan als exeptie dat hij als geestelijke slechts door een geestelijk rechter kon worden berecht. De Procureur voerde hiertegen aan dat Jacob heemraad van Rijnland was geweest en zo in feite het baljuwschap had uitgeoefend, hetgeen onmogelijk geweest was als hij geestelijke geweest was; het Hof stelde Jacob in het ongelijk

1503-03-29 (1502) |

R.A.H. Coll Aanw 111 Caput N.H. fol 170v
Jaartallenindex

Philips oorkondt dat Dirck van der Does synen soon gemaakt en bewijst in rechter douairie en lijftocht vrouwe Johanna van Reimerswale Jansdochter, weduwe van heer Jan van Noirtich, ridder, 200 £ Holl van 30 gr Vls jaarlijks op te beuren van de ambachtsheerlijkheid van den dorpe van Noortich mitten winde ende zuydmolen aldaar, mitten schoutambacht, met ⅓ deel van alle boeten en breuken die de baljuw aldaar berecht en bedadinct, met die wintmolen an die noordzijde van Norotwyk, metten werf daar zy op staat, en met 1 morgen geestland daeraen gelegen mitten meulenhuyse staende op ten voirs lande, ende mit een voetpad daarof gaande achter die muren van den susterhuize aldaar, mit allen andere toebehoren. Al t welck wij onlangs Jan van Does, des voors. Dircks zoon, noch onmondig als here bij den voors. wijlen heer Jan Noortich in zijn leven bij testament gemaakt, verlyt en verleend hebben. Philips belooft vrouwe Johanna in deze lijftocht te handhaven

present: mr Gerrit van der Mye, Tielman van Dullecum, Dirck van Boneem, cleene Jan Bruyn

1546-07-24 |

R.A.H. Coll Aanw 251 fol 577/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

request van Aert de Jeude, ambachtsheer van Hardinxvelt, dat omtrent 90 jaar geleden zijn overgrootvader Bruysten de Jeude de hoge jurisdictie van Hardinxvelt bij zijn leven bezeten hebbende, deze heeft opgedragen aan hertog Karel van Bourgondië, heer van Arkel, zonder dat daar enig profijt tegenover stond. Sedertdien berustte dus de criminele jurisdictie bij de drossaert van Arckel, residerende tot Gorcum. "Mer mits het binnen Hardinxvelt alle criminele ende oick civiele breuken nyet gewydeert noch berecht en worden dan mit leenmannen die welcke zijn procederende bij maniere van stille waerheyt, oick die saecken langhe slepen ten groten excessiven costen van den officier, en na lange trayne gheen vonnis en willen geven dan hebbende heur volle lanck", zodat veel delicten ongepunieert blijven. Het dorp is daardoor een toevlucht geworden voor boeven en rabauwen. Daar "de stille waarheit" meer een corruptele dan een costume is, verzoekt suppliant met zijn schepenen alle civiele boeten tot zijn profijt te mogen berechten, en de criminele zaken bij de drossaert en schepenen van Gorcum. Het Hof accordeert dit

1466-1467 |

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl I dossier 88
Jaartallenindex

Floris van de Tempel, Pieter Abelsz en andere vrienden en magen van Cornelia mr Simonsdochter (eiseres) contra mr Simon Simonsz en de magistraat van Reimerswaal (verweerders). Mr Simon Simonsz was gehuwd met Marie Abelsdochter een zuster [sic !] van eisers. Toen Marie stierf bewees mr Simon aan hun dochter Cornelie een bedrag van 1489½ Bourg. schilden als moederlijk erfdeel, te beleggen in Zuid Holland. Hij voldeed hieraan niet. Het Hof van Holland verwees de zaak naar het gerecht van Reimerswaal. Indien dit "gesloten" was of recht geweigerd werd, zou het Hof de zaak in behandeling nemen. Eisers vonden te Reimerswaal de wet nog steeds gesloten en konden zelfs met behulp van de baljuw daar geen recht krijgen. Zij brachten de zaak daarom weer bij het Hof, waartegen 1466-12-10 mr Simon en het gerecht van Reimerswaal verzet aantekenden. Door het sluiten van de wet wordt de zaak onnodig op gehouden. Nadeel voor eisers, temeer daar Cornelia al gauw meederjarig wordt. Verweerder stelt dat Cornelia's moeder te Reimerswaal is overleden en dus daar een kwestie over haar nalatenschap berecht moet worden. Op 1457-05-10 heeft mr Simon Simonsz voor schout en schepenen van Reimerswaal de belofte tbv zijn dochter gedaan. Tegen 1466-11-30 wordt mr Simon Simonsz voor het Hof van Holland gedagvaard. Op 1466-12-01 renvoyeert het Hof echter de zaak naar het gerecht van Reimerswaal. Op 1466-12-10 wordt notariële akte opgemaakt dat eisers geen recht konden krijgen. Tegen 1467-01-07 wordt mr Simon Simonsz weer voor het Hof gedaagd

1484-04-27 |

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dossier 102
Haarlem Algemeen

(sententie is van deze datum) broeder Pieter Pietersz + de magistraat van Haarlem contra Claes Gerritsz van Poelenburch. Syburch, schoonmoeder van broeder Pieter Pietersz had een obligatie op Johan Gerytsz. Syburch had deze obligatie in bewaring gegeven aen Claes Gherytsz die voor de inning zorg zou dragen. Daar Jehan Gerritsz overleden was, heeft Claes diens erfgenamen voor de schepenbank te Haarlem gedaagd, en is een schikking met hen aangegaan. De schoonzoon van de inmiddels gestorven Zyburch, broeder Pieter Pietersz eiste voor het gerecht van Haarlem van Claes Gherytsz afgifte van de obligatiebrief of van de 60 nobels. Het gerecht stelde hem in het gelijk, waarop Claes in appel ging bij de Grote Raad en aanvoerde: 1) dat hij voor deze kwestie reeds voor de schepenbank van Beverwijk was gedaagd, die de tegen hem gedane eis had afgewezen, 2) Claes had zijn argumenten bij ede te Haarlem willen bevestigen, doch de eed aan broeder Pieter toegewezen. De tegenpartij betwist dat de zaak door de schepenbank van Beverwijk is berecht, en ware dit wel zo dan had hij dit te Haarlem als exeptie moeten aanvoeren. Bovendien heeft broeder Pieter zijn argumenten voldoende bewezen. Claes Gherytsz werd blijkbaar door het Hof van Holland in het gelijk gesteld, waarvan broeder Pieter en de magistraat van Haarlem in appel gingen bij de Grote Raad. Met een aantal stukken. Procureur voor broeder Pieter Pietersz is op 1477-10-27 en 11-25 Melis Zaal