besterfnisse
10 resultaten
Arkel, van | 1372 (1371)
Beschrijving van Den Briel p 365
Achternamenindex
Otto van Arkel en Bodyn heer van Steenvoorden verkopen aan de graaf van Holland "alzulke besterfenisse als hunluiden aanbestorven is van de dood van de vrouw van Voorn"
1458-06-06 |
Ms Opstraeten dl III fol 1594
Jaartallenindex
Gijsbert Goeijertsz, schout van Nyecop in het gerecht van Johan van Renesse, oorkondt dat Buekel van der Mije Alfertsz van der Mije, overgaf aan zijn vader Alfert, alle eygen erve, erffenisse ende besterfenisse, ruerende ende onruerende, die hem aengecomen waren van dode van zijn moeder Alijt van der Mye, tbv van zijn vader
Gysbert Goeyertsz nog als schout vermeld 1462 op St Geertruidendach
Nyevelt, van | 1475-1476
Rek Rentmeester Kennemerland 907 fol 31v
Achternamenindex
jvr Margriete vrouw van Michiel Geryt van Nyevelt, van haar besterfenisse kwam aan de grafelijkheid een lijfrente van 36 £ ten laste van de grafelijkheid op de stad Haarlem (had verantwoord moeten worden door de rentmeester van Amstelland)
1400-03-14 (1399) |
G.A. Haarlem Cartul Carmelieten Haarlem fol 25v
Haarlem Algemeen
hertog Albrecht oorkondt dat hij alsulc testament en besprek als den cloester en convent van OVr broederscloester te Haarlem tot desen daghe toe gemaect en besproken zijn, bevestigd en geconfirmeerd heeft en hij neemt dit in bescherming. Bij het besprek mogen gheen goede en zijn die ons mit besterfenisse aengecomen mogen wesen of onsen heerlichede toebehoren
1546-12-04 |
R.A.H. Coll Aanw 251 fol 655/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
compareerde voor den Hove Gerrit Jan Jacobsz, van Oudewater, voor zichzelve, Gerrit Bogaertsz als man en voogd van Anna Jansdochter en Machteld Jansdochter, oud 24 jaar, met haar broer Gerrit Jan Jacobsz als voogd. Allen kinderen van Jan Jacob Gerritsz, bailliu van Oudewater, en verklaren dat Otto van Malsen, secretaris van het Hof, zekere tijd geleden curator geordonnerd is geweest van comparanten om van hun vader hun moederlijcke erfenis te krijgen, ende oock zekere actien tegen Christina Raes en Machtelt Cornelisdochter, oude grootmoeder en grootmoeder van de voors. comparanten, spruytende uit zekere besterfenisse van Joest Aelbrechtsz ende heer Aelbrecht, priester, heurluyder grootvader en oom, ende beroeerende die clederen ende juwelen van heurluyder moeder Aechte Joestendochter, welke besterfenisse en juwelen Machteld Cornelisdochter aengevaert heeft. Nu zij met behulp van de curator van hun vader gescheiden zijn en tot hun jaren gecomen zijn ende met haerluyder grootmoeder voorn. tevreden en geaccordeerd zijn. Zij bedanken nu de curator voor zijn curatele en beloven hem niet meer lastig te vallen van de zaak van de voors. Cristina Raes en Machteld Cornelisdochter. Zij ontlasten hem van de curatele. Op verzoek van Otto van Malsen wordt hiervan voor het Hof een akte opgemaakt
1598-01-11
R.A.H. O.R.A. 1063 fol 136 no 123
Transportregister Bloemendaal
schout en schepenen in de ban van Overveen oorkonden dat Floris Jansz, Cornelis Louwerisz, Jan Aelbrechtsz, Claes Reijersz, Cornelis Galeynsz Schouten ende Gerrit Maertsz over [?] Machteld Claes Droogen haerluyder wijfs moeder, die zij vervangen en haer daervoor sterck maeckende, erkennen voldaen en betaald te zijn van alzulke goederen, roerende en onroerende dat van alsulcke erffenisse ende besterfenisse als hun comparanten zoe van jonge Taems Engelsz en wijlen zijn vrouw Neeltgen Claesdochter aenbestorven waren. Ende dat met een obligatie die de voors. Thaems Engelsz ons comparanten verleden heeft inhouden 50£ Vls, ende noch quijtscheldinge ende opdracht van alsulke erffenisse ende besterffenisse als de voors. Taems van wege zijn huisvrouw aenbestorven was zoe van Machtelt Claes Drogen, als van Arijen Heynricsz Praet [?], transporterende tot haerluyder voordeel, scheldende mids deesen malcanderen quijt nu ende ten ewigen dage
Balthasar Cornelisz, schout, Willem Jacobsz en Floris Jansz, schepenen
1558-10
folio 21v XVIII 1557-1561
Transportregister Haarlem
Pieter Theusz backer als man van Ursele Jansdochter voor d'een helft en Jan Dircsz mandemaker voor hem zelf en zyn zuster Barber Arentsdochter voor d'andere helft, tesamen als erfgenamen van wylen Jan van Dam, des voirs Ursulen vader, ende Jan ende Barbaren grootvader, verkopen Claes Pelgromsz als getrouwd hebbende Dieuwer Theusdochter weduwe Jan van Dam voorn. alsulke actie, recht van besterfenisse en successie als hem toecomen en competeren in de nagelaten huyse en erve van Jan van Dam voorn, leggende op de hoek van de Croft, an d'een zyde: die Croft, an d'ander zyde: Jan [?] Brock, achter streckende an Henrick pelser. Koopsom 100 Kar gld. October 1558
1553-12-22 |
Gens Nostra jg 19 03/04 1964 no 3/4 p 71, zonder bronvermelding
Jaartallenindex
notaris Henricus f. Johannis Graeff etc instrumenteert het testament van Dirck van Nuijssenborch Jansz en zijn vrouw Margriete van de Merwede. Zij vernietigen hun testament verleden voor notaris Georgius Sijlvius, op 1548-08-18. Zij vermaken elkaar al hun silverwerk, huisraad en inboedel. Hertrouwt de langstlevende dat zullen hun kind of kinderen vooraf ontvangen 300 Kar gld. Sterft hij voor zijn vrouw, dan zullen kind of kinderen aan hun moeder 2000 R gld moeten uitreiken, ende dat bij recompensie ende betaelinge van alle alsullike penninghe als ontfanghen sijn bij hueren vader soe van hueren moeder vercoften moeren als oeck andere haer bij besterfenisse van haeren broeder wijlen Dirck van der Merwen angecomen. Sterft zij vóór hem, dan behoeft hij aan kind of kinderen niet meer uit te reiken dan 1800 R gld. De testator bespreekt aan zijn natuerliken soen Jan Dirksz tot een testament 300 Kar gld eens, die zijn erfgenamen moeten uitreiken wanneer hij mondig is. De erfgenamen zullen Jan tot die datum moeten onderhouden. Verder vermaakt de testateur aan zijn huisvrouw 300 Kar gld in eens "om die te imploijeren in saecken soe hij haer belast heeft" Aldus gedaen binnen Dordrecht. [Dirck van Nuijssenburg, koopman in Rynwynen te Dordrecht, schepen aldaar 1558, 1559, 1562, 1563. Tresorier 1559-1566, stierf te Haerlem 1566 x Margriete v.d. Merwede, geboren op Zuidewyn 1525-05-14 als dochter van Dirk en van Margriete van Bekesteyn. Stierf te Haarlem in 1593]
present: Frans Dircks van Amstellredam, pater van de nonnen binnen Dordrecht, heer Aelbrecht Aelbrechtsz Foeck, soos van denselven nonnenklooster, Jan Pietersz, huistimmerman, poorter te Dordrecht
Polanen, van | 1476-10-01 - 1477-09-30
Rek Rentmeester Arkel, Lede no 2212 fol 37, 41, 61
Achternamenindex
ontvangst van nakoop: "als van den goeden gebleven achter wilen Jan van Polanen bastaert gestorven in den land van der Lede omtrent Bamis anno LXXVI, daerom hier niet"; van der successie nede besterfenisse an mijnen herge gecomen bij den overlijden van wijlen Jan de bastaert van Pelanen, die welke aflivich wort tot Scoenrewoerde op ten 10e dach in octobri LXXV"en achterliet 227 £ 12sc 8d; hij had geen ander goed dan 20 morgen land in Ackoy en 7 morgen in Huekelem, die zijn vader hem gegeven had, onder conditie dat dit land bij kinderloos overlijden op hem zou terugkomen, hetgeen nu gebeurd was; van zijn huisraad ging de helft naar de erfgenamen van moederszijde: Claeis van Cronenburch, Jan de Burchgrave, Jan en Dirc van CLoetwijc, heer Pouwels Moeijs en meer anderen
1551-10-23 (4) |
Ms Opstraeten v.d. Molen III fol 603-616
Jaartallenindex
vervolg: alle deze goederen te komen op jhr Otto indien deze heer Gerrit overleeft, heer Gerrit ontving octrooi tot deze beschikking op 1544-03-26 (1543). Als borg voor de nakoming stelt heer Gerrit de somma van 140 000 Kar gld. Hij geeft met onmiddellijke ingang aan jhr Otto een jaarlijkse erfrente van 700 Kar gld op zijn voors. goederen. Heer Floris geeft zijn zoon jhr Otto een rente van 250 Kar gld sjaars, waarvoor hij hem met zijn toecomende huysvrouwe en haer familie in coste onderhouden sall soo lange sij bij hem begeeren te blijven. Willen zij elders gaan wonen dat zal hij de 250 gld jaarlijks uitkeren. Jhr Otto brengt zelf nog in een lijfrente verzekerd op de heerlijkheden en goederen van Noordeloos en Nieuwkoop, van 125 Kar gld sjaars. Jvr Johanna van Cruijningen brengt in de goederen haar nagelaten door wijlen haar vader heer Joost here van Cruyningen, en van haar moeder jvr Catharina van Wassenaer, als oock bij assignatie haer gedaen bij hare broeder jhr Johan here van Cruyningen, van alsulcke erffenisse ende besterfenisse als op haer gecomen mach wesen van wijlen jhr Joost here van Cruyningen ende van Heenvliet, oock haar broeder: 1) 54½ gemeten lands in den lande van Voorne in Nieuwe Hellevoet, geldende jaarlycs vrijs gelts 112 Kar gld; 2) 41 gemeten en een lyne vroonlants gelegen in Heenvliet ende die Haije, mitsgaders een stuck dyckx ende twee cleyne aenwassen, geldende jaerlix 113 Kar gld 14½ st; 3) een erfrente van 7 Kar gld 4st op die domeinen van Voorne, haar uitbetaald door de rentmeester; 4) een losrente, losbaar den penning 14 op die prochie van Heenvliet, 12 Kar gld; 5) aen losrenten, sprekende op den huyse ende goeden van Wassenaer, losbaar den penning 16, 500 Kar gld sjaers. Uit alle welcke goeden jaerlicx gaen erflyken .... Kar gld 4st, ende noch 12 Kar gld die mr Engel Willems daaruit heeft. Uit de goederen van Gerrit zal Otto na de aanvaarding ervan nog een lijftocht van 200 Kar gld mogen maken. Haar lijftocht wordt bepaald op 800 Kar gld. Met tal van bepalingen over de vererving. Bevestigd door de naeste vrienden en mage. Maximiliaen van Bourgondië heer van Beveren, Vere, Vlissingen, Domburg, Brouwershaven, Duiveland, Tournegem, Ridder v.h. Gulden Vlies, Admirael van der zee, stadhouder Generael van Holland, Zeeland, Utrecht, Vriesland. Griffier: 1551-10-30, 1622-09-09 gecoll. met het origineel, bij mij in de Doelstrate van den Haghe, W.J. de Witte, notarius publ.