5 resultaten
Arkel, van |
Navorscher jg 1869 bl 308
Achternamenindex
het geslacht van de heren van Arkel heette oorspronkelijk Buter, wat misschien wel zoveel als vrijbuiter of rover betekent [Onzin!!]
1443-07-30 |
R.A.H. Coll Aaw 213 fol 50v, 69/Memorien Hof van Holland fol 18v
Jaartallenindex
wordt aan Claes Spronck van den Werve een dach betekent nl 8 Aug. om zich te verantwoorden jegens Jan van Haistrecht, met bevel om alle brieven mede te brengen betreffende het schoutambacht van Oudewater; 1443-08-24: Jan van Haestrecht zegt dat de heer van Ysselsteyn hem met geweld het schoutambacht van Oudewater ontneemt
Kimpen | 1143~
Bijdr Hist Gen jg 1914 p 27, 28
Achternamenindex
de abdij Egmond koopt verschillende landerijen: - in Alcmere a Reinwardo monetario, 2½ uncias [dit betekent niet dat Alkmaar toen muntrecht had. De monetarius kan elders gewoond hebben]; - in Prato prepositi ab Everardo cognomento Kimpen tres uncias; - in Kimpenkaghere juxta mare ab Everardo cognomento Scinken, quatuor uncias super Geest
Alkmaar, Proostweide, Geest
1611-06-20
R.A.H. O.R.A. 1064 fol 122
Transportregister Bloemendaal
schout en schepenen in Tetrode oorkonden dat Cornelis Cornelisz op Schilpen, onse buerman, erkende verkocht te hebben en deswege schuldig te zijn aan de kinderen van Nicolaes Jansz Verwer, geprocreert bij Catharijna Jacob Willemsdochter, een jaarlijkse losrente van 12 gld 10st per jaar, losbaar met 200 Kar gld. Tot onderpand stelt hij ¼ part van een woonincken met 4 à 4½ morgen lands, hem comparant aanbestorven van wijlen Jeroen Jacobsz Pronck, vader van sijn huysvrouwe, noord: Lenart Albertsz, west: die wildernisse, zuid en oost: Claes Pauwelsz [er staat: Claes Pouwelsz Bruijcker. Betekent dit dat Claes geen eigenaar is van de belending, en is hij bruiker, of heet hij: Bruijcker ?]. Borgen: Willem Jansz ende Phillips Claesz, duynmaijers en buerlieden in de voors. banne; 1616-08-08: deze brief wordt door Corn. Corn. op Schilpen afgelost
Balthasar Cornelisz, schout, Jacob Arisz [= Arentsz ?] en Willem Jansz, schepenen
…. |
aantekening JW Groesbeek~
Haarlem Algemeen
Grafelijke Hof. Bij het localiseren en het dateren van de oudste grafelijke hof te Haarlem blijkt weer eens hoezeer de historicus het slachtoffer kan zijn van de wispelturigheid van de archeologie. Royaards en anderen komen in hun opgravings- en restauratieverslag van het Haarlemse stadhuis in 1961 tot de conclusie dat deze plaats reeds rond 1100 bewoond was, en dat daarom de traditie die de grafelijke hof hier plaatst, warheidsgetrouw kan zijn. Twaalf jaar later wordt door Sarfaty in zijn opgravingsverslag van het achter het stadhuis gelegen Dominikanenklooster beweerd dat de eerste bewoningssporen pas uit ca 1250 dateren. Indien dit laatste verslag de waarheid dichter benaderd dan het eerdere verslag, dan betekent dit dat de historicus zijn ideeen over de ligging van de Hof en zijn theorien over het ontstaan van de stad Haarlem die hiervan zijn afgeleid moet herzien en dat hem niets anders overblijft dan te hopen dat dezelfde archeoloog hem ooit eens zal kunnen vertellen waar de oudste hof dan wel gelegen heeft