10 resultaten

1436-03-17 | Wijk aan Zee

Inv Arch Abdij Egmond no 956 regest 950
Jaartallenindex

ic Pieter van Zaenden, scout in den ambocht van die Wyck opte Zee, oorkondt dat Vrederick Dirc Vredericsz geliede dat hi vercoft heeft heren Willem van den Berge, monick ende coster des Goydshus van Egmond, totter costerien behoef des goidshus voirn, 7 vierlingen rogsadinge leggende in den ambocht voirs, gemeen mitter costerije van de abdij, belend noord: die abt van Egmond, zuid: Ave Berckmers erfnamen, oost: des abts Woudacker, west: die beek in [?] Monikendael

1540-01-31 |

R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 96, 120 (dezelfde akte)
Jaartallenindex

Jacques de Bourgoingen heer tot Brigdamme, Lovemdeghem, Zovendeghem, Fromant, souverain van Vlaanderen, oorkondt dat hem bij dode van zijn vader Carel aangekomen zijn sulcke percelen van der ambachtsheerlijkheyt als visscherie, maelerie, voghelry, veeren, giften van kercken, costerien en benefitien van den uytgorssen, aenwassen en aenwerpen, bedykt en onbedyct van den Galanthee (St Janspolder), Oelkensplaate (Sint Adolfslandt), Vloijhille en den Bommel in den lande en heerlijkheid van Putten, ende van die corentiende en smaltiende die zijn vader bezat. Zij dienaar Philips van den Eykenen wordt gecommitteerd om namens hem ⅓ deel van deze lenen te verheffen

1461-11-06 |

Inv Arch Abdij Egmond no 1172
Jaartallenindex

Claes Andriesz, scout van Lymmen, oorkondt dat Willem Pieter Willemsz.z verkocht heeft aan here Jacob Eelman, prior ende coster des cloesters van Egmonde, tot des costerien behoef voirs. 3 gheersen lants 5 roeden min, die gheleghen sijn in die Westmade in die ban van Lymmen, belend zuid: Martyn Reijnersz, noord: Pieter Claes Alidenz, oost: Claes Claes Olislaghersz, west: Heijn Bosschen. Hier hebben bij ende over geweest als segsluden ende tugen heer Aernt Philipsz, heer Claes van Hoochtwoud, priesters ende monniken des cloesters van Egmond, Pieter Gerytsz, Claes Willemsz, buyrluyden tot Limmen. Bezegeld door Claes Andriesz (klimmende leeuw ? zie 1469-06-20)

1541-02-08 |

R.A.H. Coll Aanw 123 Caput Zeeland fol 97v
Jaartallenindex

Karel beleent jhr Guide de Baenst na dode van zijn broeder jhr Joseph de Baenst met: 1) ½ van alle ambachtsheerlijkheden met toebehoren en gevolg van Melissant, Noorderscorre en Wellestrijpe, 2) ½ van de grote en smalle tienden aldaar, 3) aldaar te mogen zetten schout, schepenen, dyckgrave mitter gifte van der kerke, costerien en geestelijke provende, 4) alle maelrien, visserien, vogelrien, veeren en alle andere profyten der ambachtsheerlijkheid behorende, 5) ½ van 1 gr Vls per jaar van elk gemet lands, liggende in de voors. heerlijkheid tot erfschote. Ende oock mede van elken vat biers dat men binnen voors. lande drincken en slijten zal, 2 gr Vls erfelijk. Leen van Voorne, onversterfelijk erfleen. Hulde doet voor hem Harrent Jansz, zijn schout en rentmeester als zijn gemachtigde

leenmannen: Cornelis Barthouts, Willem Criep, Anthonne Lebucq, Jacob van Busschhuysen

1520-03-29 |

R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 31v
Jaartallenindex

Karel beleent Willem Joestenzoen Soeten met: 1) ⅛ deel van de ambachtsheerlijkheid als maellerije, visscherije, veeren, giften van kercken, costerien, benefitien ende alle andere profyten der ambachtsheerlijkheid volgende ende toebehorende, bedyckt en onbedyct van t Zomerlant ende Ramshille, gelegen in onsen lande van Voorne, 2) ⅛ deel van alle de corenthienden ende smaeltienden die in t Zomerlant en Ramhille verschynen zullen, die den voors. Willem Joestenz aangekomen zijn bij dode van zijn broeder Adriaen Joestenz. Te houden tot een onversterfelijk erfleen, leen van Voorne, behoudens ons de erfpacht van 300, een pont van 40 gr Vls. Ende daertoe de erfpacht van 10 groten Vls op elck gemet thienden van datter altehants bedyckt is of bedykt zal worden. Willem Joestenz heeft zelf de eed gedaan

leenmannen: Vincent Dammasz, clerc ord. in de camer v.d. reeckening, Simon van der Goude

Rieghe, de | 1407

R.A.H. Coll Aanw 96 fol 215 en 215v; Coll Aanw 99 Caput Arkel fol 33
Achternamenindex

Enghebrecht Willemsz van den Wee[r]de ontving 3 morgen in het land van Ameijde op de Weert, belend oost: Henrick Claisz met 3 morgen leenland, west: Jacob Dierck Rughenz met 6 morgen leenland; er zijn brieven van heer Otte van Arckel; Dierck Jacopse doet afstand. Oude Jacob Dirck Rughenz ontvangt bij opdracht van Enghebrecht Willemsz van den Weerde 2 vierendeel land, 6 morgen, gelegen in de Ameyde op de Weert, belend boven: Enghebrecht met 3 morgen, beneden: "datter costerien toebehoert van Thienhoven ende die kerck op staet"; idem 1415-02-22 (1414): Jacob Riege zoon van Dirc Riege

1536-03-01 (1535) |

R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Zeeland, Voorne fol 167
Jaartallenindex

Karel beleent jvr Marie Heindrick Butkinsdochter na dode van haar vader Heindrick Butkin: 1) ¼ deel van de ambachtsheerlijkheid van Roxnisse, te weten van aldaer te mogen zetten schout, schepenen, dycgrave en heemraden, mitter gifte van der kercken, costerien, benefitien en andere geestelyke provenen, desgelycks maelrien, visserien, vogelrien, veeren, bedyct en onbedyct, gelegen in onsen lande van Voorne. Te houden tot een onversterfelijk erfleen; 2) ¼ deel van alle coren- en smaltienden van dit landeken van Roxnisse, bedyct en onbedyct. Leen van Voorne, tot een onversterfelijk erfleen. Erfpacht 378£ van 40 gr Vls per jaar op geheel Roxnisse ende den Rugenhille daerinne begrepen. Ende daertoe den erfpacht van 10 gr van elk gemet tienden van den lande van Roxnisse en Rugenhille; 3) ⅙ deel van de ambachtsheerlijkheid en ambachtsgevolg van de gorssen, slyken, aanwassen, mitsgaders de tienden van Pancrasgors, liggende en bedijckt oostwaert van het landeken genoemt Nieuwe Natairs, gelegen in onsen lande van Voorne, te houden tot een onversterfelijk erfleen. Onse beminde Raad en rentmeester-generaal van onsen lande van Voorne, Jan Cornelisz van Kerckwerve, doet de eed als daartoe gemachtigd door Jan Draek als man en voogd van de voirs. joncvrouwe

Cornelis Barthout Jansz, Willem Pietersz Criep, leenmannen

1543-12-15 |

R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 182-185
Jaartallenindex

Karel oorkondt dat mr Franchois Fruijtier als gemachtigde van onse neve jhr Johan van Lannoy, heere van Soutelande, verclaarde hoe dat na het overlijden van de heer van Ravesteyn, ambachtsheer van St Adolfslant, dieselve heere van Soutelande, van ons als heer van Putten, ontfangen en gereleveert heeft ⅓ deel van de ambachtsheerlijkheid als visserie, maelrie, vogelrien, veeren, giften van kerken, costerien en van beneficien, ende alle ander profyten van de uytgorsen, aenwassen en anwerpen van der Galanthee, Oelkensplate, Vloijhille en den Bommel c.a, van t gunt daervan althans bedyct heeft en genoemt is St Adolphslant, of namaels bedyct zal worden, met alle die coren- en smaltienden, daarof hij de possessie heeft. Van welk ⅓ deel wijlen Philips van Bourgongen kwestie gemoveert heeft voor het leenhof, hetwelk hem ook bij sententie toegewijst is, welke zaak echter nog ongedecideert in appel hangende is voor de Grote Raad. Inmiddels is de heer van Phallaix overleden, achterlatende de heer van Soutelande als zijn naaste leenvolger, die nu belening vraagt. Er is ook nog sprake van een arbitrale sententie die uitgesproken is tussen hem en de heer van Bregdamme. Karel beleent hem met deze lenen tot een onversterfelijk erfleen. Mr Franchois doet als gemachtigde de eed (vgl 1542-11-08)

leenmannen: mr Joost Sasbout, Raad in onser camere in den Haghe, Zegelyn van Alveringen heer tot Hofwegen, ridder, onse Raad en meester van onser rekening, Engel Dircsz, Cornelis Barchout, Willem v.d. Criep, Jacob van Boschuysen

1519-02-11 (1518) (4) |

R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 12, 12v
Jaartallenindex

verder: alle ambocht, ambochtsgevolge, thienden ende uyterdycken ende ander goederen in Duvelant ende alle die scoonissen ende vervallen die binnen den lande en heerlijkheid van Duvelant buyten den dyck, opten dyck ende daerbinnen vallen en verschynen mogen (volgt een opsomming hiervan), zoals vrouwe Anna van Borsselen en haar voorsaten dat hielden, behoudens ons recht op 15000 Vranken van 32 gr Vls per stuk, als wijlen der vrouwe van Ravesteyn bij hertog Philips van Bourgondië, onser over oudevader, in dote en medegave gegeven is geweest, onder conditie dat indien zij kinderloos overleed, dezelve somme weer zou erven op de hertog etc. Tot een onversterfelijk erfleen. Item dat land dat genaemt is cleyn Dreyschor of heren Janslant, binnensdycx, met allen gerechten, gevolge etc, zoals zijn moeder de vrouwe van der Vere dat bezeten heeft, onversterfelijk erfleen. Item de ambochtsheerlijkehid van seeckere uytgorsen ende slycklanden genaamd "Roosenboom, Ruijtstoppelen, die Weelde, Graefnisse dat men noemt Beckinslant" liggende over de Zype, nevens den stroom van den keeten in Beoisterscheld in onsen lande van Zeelandt, als maelrie, vissery, vogelrie, jaerschot, veeren, giften van kercken, costerien, en ander beneficien en giften en voort alle andere rechten der ambochtsheerlijkheid volgen. Tot een onversterfelijk erfleen, volgens het octrooi gegeven 1486-08-24 in onser stede van Brugge (vgl 1519-02-06)

mr Thielman van Dulleckem, Crispijn Jansz van Boschuysen, ontfanger van de espargne, Jan van Barry, mr Cornelis Anthuenisz, onze secretarissen, Cornelis Barthouts, leenmannen

1536-05-27 |

R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Zeeland, Voorne fol 179-182v
Jaartallenindex

Karel oorkondt dat voor zijn stadhouder van lenen compareerde Cornelis van Wyngaerden mit Vranc van der Houve als zyn gesette curatoer by den Hove van Holland en hebben ingevolge zeker accoord getransporteerd tbv zijn zuster jvr Katherina van Wyngaerden huisvrouw van Jasper van Terslong: 1) ½ van ⅙ deel van alle alsulcke gorssen, landen ende slycken geheeten Grisoorde, Duvenwaerde, de Tonge, Hugenvliet, Helle en Bremschat, en Battenoordt, en al de anderen hoe die genoemd mogen wesen, als gelegen zyn tussen de nabeschreven palinge en marcken: noordoostwaert: Hontsloo of, zuytwaert: dat Heydiep van Bomer of, zuytwestwaart: dat Heydiep van Greveningen of, noortwestwaert: Wellenvliet, Herckinge en die Riaert, 2) mit ½ van ⅙ deel van de moerneringe en brant daertoe behorend, 3) ½ van ⅙ deel van den ambochte, ambogtsgevolge, tiende, molen, visserijen, vogelrien, giften van kerken, boeten, forfeijten, en alle andere toebehoren hoe die genoemt mogen wesen in de voors. gorssen, landen en slyken in het land van Voorne, 4) ½ van 1/12 deel van de gorssen, slyken sub 1 genoemd, 5) 1/16 deel van alle de ambachtsheerlijkheid e.a. van Melissant, Noorderschorre en Wellestrijpe, gelegen in den lande van Voorne, te wetene van aldaer te mogen setten schout, schepenen, dykgrave, mit giften van kerken, costerien e.a geestelyke provenen desgelycx maelryen, visseryen, vogelryen, veeren, ommeloopen en tienden. Mitsgaders nog 1 gr Vls van elke gmete te jaerschote ende ook van elk vat bier dat men binnen den voors. landekens drinken en slyten zal 2 gr Vls erfelijk. Jasper van Treslong doet als haar man de eed voor jvr Catharine die met al het bovenstaande beleend wordt; 1558-05-26: doet Nicolaes van Santwyck, baljuw van den Briel en den lande van Voorne, voor jvr Katherina van Wyngaerden, weduwe van Jasper van Treslong, in leven baljuw van den Briel en den lande van Voorne, de eed (vgl 1536-05-26)

Warnaer v.d. Does, Barthout Jansz, Willem Pietersz Criep, Barthoud van Outena, leenmannen; 1558-05-26: Cornelis Barthout, Willem Criep Pietersz, Symon Pyl, Job Jansz, Cornelis Dirksz