5 resultaten
1497-10-09 | Heemskerk [Poelenburg]
R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Kennemerland fol 20v/Reg Archidux
Jaartallenindex
hertog Philips beleent Heere Otte van Egmont, ridder, na dode van zijn vader Aelbrecht van Egmont met een huijsinge, hofstede en boomgaard in den ban van Heemskerck metten lande daaromme gelegen, also 4 ackeren gelegen voor den werf, streckende tot an den kerckwech ende die weyde achter t huijs effen breet den voorlande van den voorsloot, zuytwaert of te meten deurgaande tot aen den Hecsloot toe. Tot een oversterfelijk erfleen, binnen achtersusterkint niet te versterven, te verheergewaden met een goeden weer
1569-07-19
folio 44v
Transportregister Haarlem
Lysbeth Cornelisdochter weduwe Aernt Pietersz Volder met Henrick Cornelisz, goudtsmit, haar swager en voogd, verkoopt aan Christina Cornelisdochter, weduwe van Claes Dircxz volder, een huis en erf in St Jacobsstraetgen, an d'een zyde: Ghysbert Jansz, pijper, an d'ander zyde: Jan Pietersz, sander, achter streckende en uytgaende op ten Voldersgraft. Belast met 7 schell 6 penn. Koopsom 160 gld. Nota: "dit huys staet noch eens aengebrocht op den 23e Dec. 1564 op ten namen van Aernt Pietersz, volder, ende daaromme hier geen pontghelt schuldig". Borg voor haar: haar zwager Jacob Jacobsz, volder
1538-08-08 |
R.A.H. Coll Aanw 123 Caput Woerden, Sticht, Gelre fol 13v, 12
Jaartallenindex
geeft te kennen joncker Jan van Pallant heer tot Keppel hoe dat in den jare 1438 bij wijlen hertog Philips als grave van Holland verlyt en verleent is geweest Sweder van Rechteren heer tot Voorst ende tot Keppel, de heerlijkheid van Tule ende Wale, mit die hofstad van Olbergen c.s (gelegen in den ambachte van Doesburch), hem suppliant uytten name van synder huysvrouw aengecomen zijnde, tot noch toe rustelyck ende vredelyck beseten heeft sonder te weten van deselve zijn leengoet ofte datselve ooit versocht is geweest sedert de voors jare 1438, als nu geleden zijnde 100 jaren, sonder dat hij suppliant te spreecken weet ofte gebruyckt gehad heeft ofte hebbende is van de heerlijkheid van Tule ende Wale, vermoeden daaromme of dezelve stad bij de grafelijkheid geaccordeerd mochte zijn te wesen eygentlyck goet. Aengemerckt mede den lancheydt van den tydt dat dieselve niet versocht en is, omme alle seeckerheijts wil verzoekt suppliant om de griffier te belasten met hem te belenen met de hofstad van Olbergen alleen, gelegen in den ambacht van Doesburch, met zijn ouden en nieuwen toebehoren, mitsgaders den eygen ende horige luyden. Hem remitterende van het gepleegde wanverzoek. Mr Cornelis Barthout, clerck van de registercamer, relateert dat het leen 100 jaar onverzocht is gebleven. Tegen betaling van dubbel heergewade wordt de belening toegestaan. Karel beleent op request van jhr Johan van Palant heere tot Vorst en Keppel van wege zijn huisvrouw jvr Elisabeth van Rechteren vrouwe van Vorst en Keppel, jhr Johan voorn. met de hofstad van Olbergen c.a. in het ambacht van Dousburch
Cornelis Barthouts, Zeger Gerritsz, Anthonne Lebucq, leenmannen
1542-02-23 |
R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Kennemerland fol 52-54v
Jaartallenindex
Frans van Nyenrode, Raad ordinaris van den Hove van Utrecht, verzoekt aan stadhouder en leenmannen van Holland, uyt crachte van zekere brieven van procuratie irrevocabele bij vrouwe Josyna van Schagen, gepasseerd op enkele inwoners van Utrecht, belening met: 1) het huijs te Velsen met alsulke goede, erven en heerlijcheden als daertoe behoort en den tienden daaromme gelegen, 2) daartoe 7 cronen per jaar, gelegen over in Waterland, 3) 40 morgen landts gelegen in Cameryck, belend boven: Jan Willemsz, beneden: Jan Heyndrick, 4) 1½ hoeve lands in Portengen [Berteneghem !], waarvan de ene hoeve belend boven: Jan van der Haer Dircsz en zijn broer Geryt van der Mije, beneden: Gerrit Dircsz en zijn medewerkers, en de andere halve hoeve belend boven: die van Nyenrode. Overmits weigering van belening door joncker Willem Turck als besitter der hofstede van Nyenrode. Na lange deliberatie over deze zaak besloot men Frans te doen belenen met no 1 en 2, daar men die altijd van de grafelijkheid gehouden heeft tot een goed onversterfelijk erfleen. Voor de rest was wijlen Gysbrecht van Nyenrode door de grafelijkheid ten rechten leen beleend met: 1) een hoeve land in Breukelen in der heren gerecht van St Marie, 2) 4 morgen in Merselrekerspel, 3) 2 hoeven land in Camerik in het gerecht van de heer van Abcoude, 4) een hoeve land in Bertengen in het gerecht van Jacob van der Aa, 5) ½ hoeve in Bertengen in idem. Deze landen zijn na dode van Gysbrecht van Nyenroede, die zonder descendenten stierf, nooit verheven geweest, dus aan de grafelijkheid verstorven. Na informatie vermoedt men dat deze begrepen zijn in de percelen van landen waarmede Frans van Nyenrode beleend wil worden. Belening wordt hem dus geweigerd (vgl 1542-02-19, 1542-02-23)
present: mr Joost Sasbout, mr Willem Willemsz, Jacob de jonge heer tot Baardwyk, Vincent Dammas, heer Zegelyn van Alveringen, heer tot Hofwegen, ridder, al meesters van de rekeninge in den Hage, Heyman van den Ketel, auditeur van de rekencamer, present: C. Barthouts. Enkele burgers van Utrecht: mr Jan Philipsz, Jan Isbrantsz Fox, Frans de Haas, Robbrecht Reyersz, Joost Gerritsz en Gysbrecht Ghysbrechtsz
1504-07-28 (1) |
R.A.H. Coll Aanw 111 Caput Z.H. fol 186-190v
Jaartallenindex
Philips oorkondt dat onse lieve en getrouwe neve Henrick grave van Nassouwe, van Vyanden, heer tot Breda en Diest etc hem hulde eed en manschap gedaan heeft van alle heerlijkheden hem aanbestorven van zijn oom Engelbrecht grave van Nassau (brief dd 18 Juni l.l. gepasseerd te Brussel); Hendrik wordt beleend met de navolgende lenen: 1) die huysinge ende hofstede van Pollanen, beyde boven ende beneden, mitten heemwerf daar zy opstaan, mitter ouden hove binnen der uterster graften, met 28 morgen land, gelegen in het ambacht van Mosnter, mitter wintmolen tot Monster ende mitten winden tot Voswyc; 2) die ambachtsheerlijkheden van Monster, Naaldwyk, Ryswyck en heer Willemsveen mit der gerechten en ander toebehoren; 3) in Monsterambacht den groten tiende ende smaltiende; 4) in Monsterambacht den Polretiende die Diericx van Warmonde was; 5) item aldaar een klein corentiendeken en smaltiendeke die Voorburch's waren; 6) item aldaar die corentiende die Dirck Driemoets was; 7) item aldaer die tiende van Losduynredyck; 8) item aldaar 10 morgen lants die Pieters Loenen waren, ende noch 10 morgen lants die men hiet Waellant; 9) die corentiende ende smaltiende op Heeren Willems Veen ende die erfhuer van den veenen aldaar; 10) tot Ryswyk een thijns van 15 sc Holl sjaars ende uyt den schote aldaar 8 schell Holl sjaars; 11) tot Maasland een corentiende ende een smaltiende en ene clein tiendeken bij der stede van Delft; 12) in de Lijere dat huys met 62 morgen lands daaromme gelegen dat Hugelyn uijt der Lijere toe te behoren placht, en een tiende aldaer die heer van Francke van Hoyliede toe te behoren placht; 13) die ambachtsheerlijkheid van der Capelle ende die huysinge en hofstede aldaar gelegen, mitten boomgaarde en woningen, ende met 24 viertel latns daeran gelegen, ende die tienden groot en cleijn, binnen denselven gerechte, die heer Troveys van Moordrecht toe te behoren plagen