10 resultaten
1446-06-07 |
R.A.H. 86 fol 261v
Jaartallenindex
daar de hertog zijn getrouwe ridder, raad en kamerling heer Lodewijk van Montfoort, baljuw van Muyden en Goyland "gestelt ende geordineert heeft te wesen een van degenen die met onsen president die camere van onsen Rade in den Hage te regeren hebben, ende daerom die meeste tijt aldaer wesen moet, soo dat hij onse baljuwschap voorn. dagelycx noch bedienen noch bewaren en kan noch en mach", zo beveelt hij het baljuwschap uit te oefenen door Dirck Claesz
1511-05-07 |
R.A.H. Coll Aanw 113 Caput N.H. fol 92
Jaartallenindex
Max. en Karel oorkonden dat heer Willem van Boschuysen, ridder, balju van Rynland, opdroeg tbv Jacob Coppier, de ambachtsheerlijkheid en dagelycx gerecht van Calslagen met thynsen, thienden, ghifte van der kercken, ende anders sijnen toebehoren alsoo groot ende soo wijde en in alre manieren als heeren Willem van Calslagen ende de voors. heeren Willem van Boschuysen die te hebben en te houden plagen, en dat zij Jacob Coppier vervolgens hiermede beleend hebben tot een onversterfelijk erfleen. Heergewade: een nieuw zwaard of 40 schell daarvoor (vgl 1510-10-04)
present: Joost Willemsz, Philips Nachtegael, Pieter Plumion
1535-04-30 |
R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Kennemerland fol 51
Jaartallenindex
Karel beleent jvr Clara van Zuylen van Nyvelt, huisvrouw van Dirck de Wael, na dode van haar broeder Jacob van Zuijlen van Nyvelt, met: a) de ambachtsheerlijkheid en dagelycx gerecht van Heyloo en van Oosdom, mitten schoutambacht aldaar, mitten prouffyten, boeten, bruecken, vervallen die daerof komen mogen, uitgenomen de molen, wind en gruit, b) die zwaendrifte, gecomen van grote Heer Hendrick van Heemskerke, streckende van Alckmaerplate of tot binnen die tonne van Alckmaer, ende voorts van daen streckende den geheelen ban van Heyloo deure, van den geest af tot Bouckelaersdyck, den gehelen ban van Limmen deure tot aen de Hooge brugge, ende voorts den ban van Ackersloot deure tot Uitgeester cappelhof toe incluys. Te houden tot een onversterfelijk erfleen
Cornelis Barthouts Jansz, Anthone le Bucq, leenmannen
1445-07-20 |
R.A.H. 86 fol 255v
Jaartallenindex
hertog Philips oorkondt dat hij de poorters en inwoners van de stede van Aemstelredam "overmits grote ongehoorzaamhede die sij dagelycx hantieren binnen derselver onser stede" houden voor rebel en ongehoorzaam, en dat hij al zijn onderzaten verboden had die van Aemstelredam daarin te sterken of bijstand te verlenen. Daar Wouter Gael, die een wijl tijts onse schout van Ailsmeer geweest is, zich hieraan niet stoort en daghelycx trecket met gewapender handt binnen onser stede van Aemsterdamme met den ghenen die daer binnen sijn, hem voeghende ons te rebelleeren en ook niet achtende dat hij voor s hertogen Raad gedaagd is, zoo wordt Wouter Gael uit het schoutambacht van Aelsmeer ontzet, en dit bij provisie bevolen op Buen Pietersz
1509-07-04 |
R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Sticht fol 18v
Jaartallenindex
Karel oorkondt dat in consideratien ende vergeldinge van den goeden gename ende continuele diensten, die onse beminde Dirck van Boneem, clerck van den registeren van den lenen ons lands van Holland, ons over 28 jaren ende meer in denselven dienst gedaen heeft ende noch dagelycx doet, sonder daervan enige gifte of recompensatie gehad te hebben, hem gegeven hebben 6 morgen land gelegen in den lande van Ameide in de heerlijkheid van Brederode, belend aen d'een zyde: Gerrit Claesz van Schoonhoven, aen d'ander zyde: de heren van St Catheryne te Utrecht, ons aangekomen bij dode van Elias Govertsz, daer het sedert diens dood niet verheven is geweest. Met het bevel om Dirck van Boneem hiermede te belenen (vgl 1510-06-14)
getekend R. Fevre
1577-10-22 | Velsen
R.A.H. O.R.A. 954 fol 77
Jaartallenindex
Allen tollenaren ons genad. Heren saluut. Doen wij Dirck Claesz Royer, schout in de ban van Velsen met schepenen aldaar, weten die gerechte waarheid dat Huyck Fransz, onse medebuyrman in de ban van Velsen es ende meer dan jaer en dag zyn continuele woonstede in onsen ban van Velsen gehouden heeft, en heeft geaffirmeert by eede t merck hieronder geset, zyn gewoonlycke merck te wesen, dat hij dagelycx gebruyckt ende dat hij onder tselve merck geen goeden voorby den tollen van Holland, Zeeland en Vriesland ofte voorby die wachteren van dien en sall voeren noch doen voeren die enige onvry personen, toe te behoren ofte die hij enige onvrye personen verloeft, verkoft ofte toegeseyt syn sonder yemant anders daer paert ofte deel aen te hebben dan syn meedegebuyren die soe vrij syn als hy selven gedurende een geheel jaar lang en langes nyet
1510-07-09 |
R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Heusden etc fol 9, 8v
Jaartallenindex
leenmannen oorkonden dat Jan van den Velde heeft opgedragen "alsulcken uyterweert alsoo groot ende alsoo cleyn als hij gelegen is in den banne van Hedickhuysen in den lande van Huesden neffens der Masen, geheiten "Hugen van Wycks weert" als hij die te leen houdende was. Ten behoeve van Adriaen van Bru[h]ese, met het verzoek om Adriaen voors. hiermede te belenen; 1510-07-17: Karel oorkondt dat hij Adriaen van Bruhese beleend heeft met alsulcke neder helft van eenen rijsweert met synen aenworp, gelegen buyten sdycx in onsen lande van Huesden tot Hedickhuysen. "Ende alsoo de voors. Adriaen op dese tyt alhier niet comen en mach omme saecken ende sonderlinge redenen wille, ende nootlijcke affairen die hij dagelycx te doen heeft in den dienst van mynen here die grave van Nassau, soo heeft voor hem hulde etc. gedaan Tielman van Dullekem". Te houden tot een recht erfleen
Willem Pijlijser Heinricksz, Jacob Robertssoon van Veen, mr Aerndt Spierinck van Aelburch, leenmannen
1545-12-18 |
R.A.H. Coll Aanw 250 fol 435/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
alzoe desen Hove te kennen gegeven is geweest van Wouter van Bekesteijn, schout der stede van Haerlem, Franchoys van Roen ende Pieter van Halmale, elcs uyten name van heurluyder huysvrouwe als naeste vrunden en magen van Joost van de Werf die uytlandich is geweest zedert Paesschen herwaerts op de reyse van Magdalena in Provence, van wiens leven ofte doet alsnoch geen seeckerheyt is. Ende vertreckende van Haerlem heeft gelaeten zijn gesellinne die men zeijt te wesen syn huysvrouw met een cleijn onbejaert kindeken oudt omtrent 4 maenden. Ende dat doer t lange marren die sprake onder t volck presumptive gaet dat hij doot is, deur te welck zijn crediteurs dagelycx wacker wordden elcs plegende recht alomme op zyn goeden zoowel ter lager vierschaer als voor den Hove. Daar ook zijn pretenx huysvrou die hem niets aangebracht heeft ook mede plicht ende dagelyks mede versteekt die goeden ende onder leyt daer zij kan en mach, verzoeken supplianten het Hof om een curator te benoem, hiertoe wordt Michiel van Halmale benoemt
1514-04-10 |
R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Sticht fol 38
Jaartallenindex
Max. en Karel oorkonden dat voor den grave van Egmond als stadhouder-generaal gecomen is onse geminde Barthout van Assendelft, te kennen gevende, hoe dat hem wijlen de koning bij brief dd 1502-05-11 hem beleend heeft met een thiende, leggende in den gestichte van Utrecht, tussen die oude Maern ende die Maernhofstede, inhoudende diverse punten, die in denselven brieff niet begrepen en zijn, alsoo den text van de voorgaande leenbrieven niet geachtervolgt en is, ende ook mede is vergeten dat heergewade van dit leen etc, dat Barthout om een nieuwe leenbrief gevraagd heeft. Zij belenen vervolgens Barthout van Assendelft met dat dagelycx gerecht van eenre hoeve lands gelegen binnen der myle der stadt van Utrecht, tussen die oude Maern ende Maerhofstede, met tynsen en met thienden, alsoo die daer gelegen is, ende toebehoordt der prochye van de Buyrkercke te Utrecht, hem aanbestorven bij dode van zijn oom Aernt van der Maern. Te verheergewaden met een goede Eng. nobel. In margine: dit is een recht leen ut patet libro III fol 66 op Sweer van der Maren. Sij voordacht soo wanneer dit versterft dat men t selve verclaere in de brieven, sedert bevonden erfleen. Op fol 36 was een andere lezing van deze brief geboekt, die echter is doorgehaald: dit is gestelt hiernae in beter vorme fol XIII
present: Pieter Plumion, Jorden van Raemsdonck,
1496-1497 |
Rek Rentmeester Kennemerland 924 fol 17, 22
Jaartallenindex
"van een waterken en meerken genoempt Sloterdyckermeer liggende by der stede van Amsterdamme, t welck myn aldergenadigste here den Rooms Koninck ende Vrou Marie zyn gesellinne bij hun opene brieven gegeven den 18e in Merte anno 1479 gegundt ende gegeven hebben di kercke van Sloterdyck in eenen erfpacht, overmits dat zeekere jaren doe geleden die kerck van Sloterdijck verbrant ende te nyete gegaen is geweest, ende al ijst zoe dat die gemeene buyren aldair arme scamele lantluijden zyn ende alle naersticheyt gedaen hebben ende noch dagelycx doen nair hoir vermogen omme dezelve kerck weder op te brengen, ende dairinne te besorgen datter van noode is totter eeren ende dienste Gods ende die te onderhouden. Soe en connen nochtans die kerckmeesters ende gemeene bueren mitten renten ende incommende van der voirs. kercke dat zeer weijnich is, noch oick mittet gunt dat bij devotien daertoe gegeven wordt, die voirs. gebreken niet gefurmen [?] sonderlinge van kelcten, boecken ende anders dat van node is", om al deze redenen en ook omdat het meertje bevist wordt door niet-Sloterdijkers, zodat het dorp er geen inkomsten uit had, verzoekt de kerk het in erfpacht te mogen nemen, hetgeen geschiedt, tegen betaling van 24sc (fol 17). "Van een quaet leenkin ende is een lapkin hoijlants gelegen tot Assendelft, buijtendijcx, dat van den meeren afslaet, geldende sjaers 3£ van 40 gr, mijnen genad. here anbestorven van Jan vuijten Hage Willemsz diet tot een recht leen houdende was van der grafelijkheid van Holland, te weten de rechte helft van 4 morgen lants of daaromtrent, gelegen in den ambacht van Assendelft", west: die meer, oost: Willem Ocker mit eygen erve, daeraf dat Jan Jansz van der Beke dat wederdeel in leen houdt van de grafelijkheid. Welke ½ van Jan uten Hage de hertog aan Gerrit here van Assendelft ten vrijen eygen verkocht had (fol 22)