18 resultaten
Asperen, van | 1631-10-14
Ned Leeuw jg 1912 p 186, notaris Kemp te Gorinchem; jg 1909 p 238, 239, notaris Kemp
Achternamenindex
compareerden Daniel Willems Heyns voor zichzelf en vervangende de verdere descendenten van Neeltje van Vlierden, Jan Jansz van Asperen ook voor hem zelf en vervangende de verder descendenten van Jan van Vlierden, allen tezamen erfgenamen van Jan van Mierden de oude, Danielsz. Jan van Vlierden had tot kinderen en nakomelingen: Neeltie van Vlierden, Jan Jansz van Asperen, Neesken van Vlierden, Jan Jansz van Vlierden en Lyntgen van Vlierden. Jan Jansz van Vlierden had tot mederfgenamen 1642-02-08 Otto Jansz van Asperen
1519-11-10 |
Ms Opstraeten v.d. Molen III fol 330
Jaartallenindex
ick mr Jan Jansz [hij ondertekent met: Jan Jansz, priester] kenne en lijde mits desen geloeft te hebben ende geloefve Wouter van Bekesteyn ende Elisabeth Jansdochter myn suster in huwelijksvoorwaarden: 1) 9 hont lants met huys en erve in Heemstede achter die capel, bruict Ghijsbert Pietersz en Claer Clachsoie Meusdochter om 21 R gld sjaers, 2) 500 R gld eens na mijn doot. Dit alles vrij van inbreng in zijn nalatenschap, met allerlei bepalingen omtrent de vererving. In margine staat: Van Scherpenseel. Dit stel ick daerbij alsoo de descendenten sulcx willen seggen. Sy was een dochter van Jan Voppenz ende Berchtlant Peter Petersdochter. Dese Peter Petersz seggen de voors. descendenten dat sijn toenaem was van Beets. Elisabeth voors. sterff 1534 den 10 April
1626-10-27 | Koedijk
R.A.H. O.R.A. 6218 fol 194
Jaartallenindex
Hendrick Duyst van Voorhout voor hemzelf en als oom en bloedvoogd van Jan van Alckmade, levert over ter secretarie van Coedijck, de navolgende gespecificeerde van de landen hem in de voors. twee qualiteit competerende onder t ressort van Coedijck, subject fidei commis, uyt cracht van het testament van wijlen zijn broer Cornelis Duyst Voorhout, gepasseerd voor schepenen en secretaris van Sevenbergen, dd 1625-03-28, in zulken voegen dat bij gebreke van wettige descendenten van de voorn. heer Duist de voors. naegespecificeerde goederen van landen sullen moeten succederen op Jan van Alckmade. Ende bij gebreke van wettige descendenten van deselve Jan van Alckmade, op de voors. heer Duist of desselfs wettige descendenten: 1) ⅓ part in een stuk weiland, genaamd "die Oort", noord: de Stelsloot, oost: de ringsloot van de Vronermeer, groot 3 morgen 112 roeden, in de ban van Coedyk, 2) ⅓ part in den stuk veenland genaamd "die Lemp", groot 4 morgen 381 roeden, noord: het grafelijkheids land, west: Anna Melis met Mecke Were, zuid: die van Duyveland met een stuk weiland. In margine: een verklaring dd 1662-08-12, waarin de rentmeester van de kinderen van heer Johan van Alckemade verklaart, dat laatstgenoemde overleden is, nalatende 11 kinderen, en dat dus het fidei commis gecesserd is. Hij verbindt voor de waernis van de Groote Oort, door hen verkocht aan Jan Claesz Veen, zijn persoon en goederen, get. Cornelis van der Hooch, rentmeester
1539-03-06 |
R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 125
Jaartallenindex
Dirrick van Leeuwen Jansz draagt op voor de stadhouder van de lenen, tbv zijn zuster Duve van Leeuwen Jansdochter, 4 £ gr Vls per jaar uit zijn hofstede en woning geheten Adegeest, gelegen in den ambacht van Voorschoten, met 11 morgen land daaraan gelegen, zuid: die Geest, noord: de wateringe. Overlijdt Duve zonder descendenten dan komt deze rente terug aan haar broer Dirk, en vervolgens wordt zij beleend. Haar man Aert Gerritsz doet hulde voor haar
mannen: Cornelis Barthouds, Willem Criep en Anthonne Lebucq
1545-11-07 |
R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 438
Jaartallenindex
Dirck van Leeuwen Jansz droeg op tbv zijn zuster Anna van Leeuwen Jansdochter, de som van 2 £ gr Vls per jaar op te beuren uit sijn hofstede en woninge geheten Adegeest, gelegen in het ambacht van Voorschoten, met 11 morgen lands daeraen ende omme gelegen, streckende metter zuidzijde aen die Geest, ende noortwaert tot aen die Wateringe. Sterft Anna zonder descendenten, dan zal de rente wedercomen aan haar broer Dirck van Leeuwen. Vervolgens wordt Anna ermee beleend. Hulde doet voor haar Huyg Adriaensz, haar man en kerkelijke voogd
leenmannen: Willem Criep Pietersz, Adriaen Lavelle, procureurs postulerende voor onsen Rade van Holland, Jan van Woert
1572-04-29 |
G.A. Haarlem Not Arch Protocol 1 fol 132v
Haarlem Algemeen
testament van jonchere Aelbert van Scagen ende jouffrouw Magdalena van Schooten, geechte man ende wyff "alsoe sy verclaerden gheen ascendenten noch descendenten te benoemen zij elkander tot hun erfgenamen in alle roerende goederen". In alle onroerende goederen benoemt hij tot zijn erfgenamen zijn broeders Christoffel en Gerrit van Scagen en zyn zuster Aeff van Scagen. Indien de twee laatsten zonder wettige kinderen stierven hun aandeel weer terug te komen aan Christoffel van Scagen of indien hij overleden was op zijn wettige kinderen. Zij vermaakt haar onroerende goederen aan jouffr Clara van der Mye, huysvrouw van Adam van Duyn, Anna ende Jacob van der Laen, haere zusters kinderen elk in een gerecht ⅓ deel
1618-04-11 | Haarlem
Ms Opstraeten van der Molen III fol 712
Jaartallenindex
wij ondergescr. descendenten van Henrick, Willem ende Haze van Berckenrode, alle 3 kinderen van Gerrit van Berkenrode, voor ons selven ende resp. vervangende d'absenten met ons resp. in eenen grade staende, consenteren aen Sebastiaentge van Groeneven, onse nichte, de bewoninge van de huijsinge gestaen alhier opt Bagynhoff, daer laest door gelycke gunste in gewoont heeft en overleden is Josijntgen van Groeneven, die mede onse nichte was. Komt er iemand opdagen die eerder dan Sebastiaentgen in aanmerking komt voor deze bewoning, dan zal deze aan haar [Sebastiaentge] moeten vergoeden de penn. die deze of haar moeder gedurende haar leven ter cause van dese gunste heeft moeten geven aen de kinderen van Cornelis Gerritsz anders genaemd Kelouw voor hare portie en gedeelte (vgl 1617-06-06)
1543-09-27 |
R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 200v, 202v
Jaartallenindex
Herber Willemsz, poorter van Gorckum, droeg op tbv zijn zoon Adriaen Herberenz een hofstede metter timmeringe en 4 morgen land gelegen op Hardingsvelt, en noch 2 morgen oock aldaar gelegen, oost: Jutte Corssen weduwe met haar medelanders, west: Dirck de Hogen erfnamen, zuid: hijselve suytwaert gelegen den Hogendyck, noord: ter gemeenten toe. Herber Willemsz zal het gebruik hiervan zijn leven lang behouden. Laat zijn zoon Adriaen descendenten na bij zijn tegenwoordige huisvrouw Hendricksken Willemsdochter, hetzij zoon of dochter, zullen deze na dode van Adriaen (voor zijn vader Herberen) dit leen erven. Adriaen Herberenz wordt vervolgens beleend als leen van Arkel, erfleen. Mits absentie van Adriaen doet Adriaen Aertsz de eed voor hem. Binnen het jaar moet hij zelf de eed doen. Op 1543-10-03 doet Adriaen zelf de eed
leenmannen: Cornelis Barthout, Willem van den Criep, Anthonne Lebucq, Jan van der Woert, Nicolaes Barthouts
1617 | Haarlem
Ms Opstraeten van der Molen III fol 617
Jaartallenindex
aen mijn E. Heeren, borgermeesteren der stadt Haerlem, gesien bij de naeste descendenten van Willem van Berckenrode ende Joffr. Hase van Berckenrode, sijn suster, beyde kinderen ende erfgenamen van Gerrit van Berckenrode, ende resp. broeder en suster van Margriet van Berkenrode, in haar leven bagyn op den Groten Hof tot Haerlem, daervan het huys in questie eerst gecomen is, de requeste aan u overgelevert bij jonker Henrick van Berckenrode, ter ordonnatie van deselve A.E. door apostell van den 26 Meij l.l. hemluijden ter hande doen stellen om opt versoeck inde selven begrepen te dienen van advies, soo ist dat sij t selve mits desen naercomende verclaeren dat sij de voorn. requirant geensins toe en staen maer wel expresselyck ontkennen dat hij wesende descendent van Henrick van Berckenrode sijn grootvader, ende broeder van de voors. Willem en Joffr. Hase van Berckenrode, de naeste soude wesen van de stamme daervan de voors. huijsinge opten Hoff alhier is gecomen, daerinne Josina van Groeneven cortelinck is gestorven etc.
1578-12-21 |
R.A.H. Coll Aanw 141 fol 599v/Reg Nassau fol 348
Jaartallenindex
"also die ridderschap, edelen en steden van Holland representerende de Staten van denselven lande bij heer Reinold van Brederode vertoond is geweest, dat die duinen, wildernissen, heerlijkheden ende ambagten leggende in Kennemerland binnen die voors. lande van Holland, hoewel dieselve bij den here van Brederode in der tijt ten regten lene gehouden van de graavlykheid van Holland gereputeerd sijn geweest als quade of sterfelijke leenen. Ende die voors. heerlijkheden en goederen in aansieninge dat datselve huys van Brederode van de graavlykheid van Holland over de vyfhonderd of zeshonderd jaren is gedescendeerd en oversulcx die voors. leengoederen in den bloede ende huise van Brederode boven alle memorie van menschen geradiceert syn geweest, nogtans altyd bij den graven van Holland verlijd ende verleend souden syn den oudsten en naasten manhoofd wesende van den bloede, naam en wapenen van Brederode in den tijd bevonden". Hij stelt dan dat toen here Hendrik here van Brederode heer Willemsz zonder descendenten in 1321 overleed, diens jongere broeder heer Diederik van Brederode daarmede beleend is. En dat ook na de dood van heer Johan van Brederode anno 1415 zonder kinderen, zijn jongere broeder heer Walraven here van Vianen, ermede beleend is. Dat heer Hendrik de laatste heer van Brederode overleden is zonder descendenten, en dat hij heer Reynoud de naaste van den bloede is. Hij wil graag naar Holland komen, howel het huis verbrand is, om de naam en het huis Brederode in stand te houden. Hij verzoekt daartoe belening met de rechte lenen die heer Hendrik gehouden heeft. De Staten staan het verzoek toe, onverminderd de douairie van de vrouwe Amelia paltzgravinne bij Rijn, churvorstinne, hertoginne in Beyeren weduwe geboren gravinne van Nieuwenaar en Limourges, vrouwe douagere tot Brederode, gedurende haar leven. Heer Reynoud zal zich strikt moeten houden aan het regt en de ordonnantie op het stuk van de zeevond. Ook zullen de limieten van zijn leen door die van Haarlem en Leiden tezamen met die van de Camer van de rekening nauwkeurig moeten worden geregistreerd. Gegeven tot Haarlem in de Vergadering van de Staten voorn, ende voorts binnen den Hage 30 januari en 17 februari 1579
ondertekend: C. de Regtere