Bedoelde u soms?
garsoen | garst | garste | garster | gastel | gasten | geesten | gersten | groten | gursen | güsten

10 resultaten

Ham, oppen | 1477

Quellen Stift Xanten p 494, 496
Achternamenindex

Merwick: Albertus op ten Ham, 6 mod tritici, 6 mod gerst, 6 mod haver; Scutwick: Dirck op den Ham, 5 scepel tritici, 5 scepel garsten

1449-10-12 | Castricum

Arch Marquette no 1106/Cartul Assumburg no 243
Jaartallenindex

Willem van Assendelft oorkondt dat hij heeft verkocht aan Geryt heere tot Assendelft, tot een vrij eigen, alle toeseggen ende eygendom die ick hebbe aen 4 ½ hoet garsten tot Castricum, welke mijn broeder Gerrit voorn. in erfpacht heeft van de grafelijkheid van Holland (vgl 1446-08-20)

1507-08-10 |

G.A. Monnikendam Inv 154 fol 61v, 62/Diversorium Galileaconvent Monnikendam
Jaartallenindex

van Outjan Gorijsz brieff van Swaech. Anno domini 1507 circa festum Laurencii heb ic ghecoft lospacht op een man van Swaech bi Hoern geheten Out Jan Gorysz 3 gld current sjaers 18 penn één. Ende dese penn. syn genomen van onse broeder Gherijt Garsten ghelt van Amsterdam. Item noch ghecoft eodem tempore et anno 2 gld current op een man in Swaech ghenoemt Symen Pietersz 18 penn 1, summa 36 gld

1546-07-10 | Horstweerde

Leenregister Huis ten Bosch bij Uitermeer 138bis fol 38
Jaartallenindex

Aernt van Duvenvoerde Gijsbrechtsz oorkondt dat Egbert Maertsz hem heeft opgedragen 2 morgen lants gelegen in Horstweerde, gemeen met Evert Pietersz ende Claes Claes Claes Aertsz [!], belend zuid: Wyburch Roelen weduwe, noord: Coppen Garsten met zijn medewerkers. En dat hij Willem Lambrechtsz er vervolgens mede heeft beleend tot een onversterfelijk erfleen. Onder staat: opten 8e Juny anno 1565 is dit leen bij bestorvenisse gecomen op Hendrick Lambertsz (vgl 1531-11-15, 1568-05-29)

mijn leenmannen: Claes Ghijsz, Geeryt Adriaensz

1568-05-29 | Horstwaerde

Leenregister Huis ten Bosch bij Uitermeer 138bis afd 2 fol 17v
Jaartallenindex

vrouwe Gheertruijd van Liere als voogdes over haar onmondige zoon Anthonis van Duvenvoorde oorkondt dat Heynrick Lambertsz heeft opgedragen tbv Dirck Petersz 2 morgen lands gelegen in Horstwaerde in een sate van 6 morgen, ghemeen met Dirck Petersz ende Aeltgen Heynricsz weduwe, belend zuid: Lubbert Jansz, noord: Coppen Garsten, waarmede Dirck Petersz voorn. vervolgens wordt beleend tot een onversterfelijk erfleen. In margine: dese twee morgen zijn verlyt Peter Dirrickxz, hem bij dode van zijn vader Dirrick Petersz aengecomen (vgl 1546-07-10)

1531-11-15 | Horstwaerde

Leenregister Huis ten Bosch bij Uitermeer 138bis fol 16
Jaartallenindex

Aerent van Duvenvoerde Ghysbertsz oorkondt dat Jan Jansz uten Ham hem heeft overgedragen 2 morgen lants in Horstwaerde, gemeen met Ement Pietersz ende Claes Claes Aertsz, belend zuid: Wyburch Roelen wedue, noord: Coppen Garsten met zijn medewerkers, en dat hij Egbert Mertsz er vervolgens mede heeft beleend als leen van het huis ten Bosch tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een jaar renten. In margine wordt verwezen naar een leenbrief van 1523 (vgl 1523-05-12, 1546-07-10)

mijn leenmannen: Lambert Bruijnincksz, Claes Ghijsbertsz

1523-05-12 | Horstwaerde

Leenregister Huis ten Bosch bij Uitermeer 138bis fol 10
Jaartallenindex

Arnout van Duvenvoerde Ghisbrechtsz oorkondt dat hij Jan Jansz uten Ham beleend heeft met 2 morghen lants, die hem aenghecomen ende bestorven sijn van doode Gheertruijts Jan die basters uten Ham wyfs was, syn moder, die gelegen zijn in Horstwaerde, ghemeen met Ement Pietersz ende Gheertruyt Claes Aertsz wedue, belend noord: Coppen Garsten met haer medewerkers, zuid: Wyburch Roelen. Ende noch een morghen lants in denselven gherechte in den Hoern, belend zuid: die vrouwe van Loenresloet, noord: Albert Croeck. Tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een jaer renten (vgl 1531-11-15)

Jacop Gerijtsz, Claes Willemsz, leenmannen; zijn oom Johan van Duvenvoorde zegelt voor Arnout

1438-10-01 | Castricum

Arch Marquette no 1106/Cartul Assumburg no 242a
Jaartallenindex

hertog Philips bericht aan onsen schout, schepenen ende gemenen buyren van Castricum dat onse lieve ende geminde Dirick van Assendelft, onsen getrouwen Raide van Holland hem te kennen gegeven heeft "dat ghij hem jaerlicx schuldich zijt te betaelen voor sulcke thienden als ghij hem sculdich soudt wesen te geven 4½ hoet goeder garsten nae vuytwisinghe der voorwairden die daer off voortijts gemaict zijn daer ghij previlegie ende brieven off hebt, daer hij u van u quaeder betaelinge ende leveringhe off crijcht"etc. Hij gebiedt daarom deze verschuldigde betaling te doen "nae vuytwisinge der bireven ende hantvesten die ghij daeroff hebt van Willem van Haerlem, zijn oom [moet zijn: oudoom]. Ende wairt dat saicke dat ghij des nyet en doet soe souden wij Dirick van Assendelft metten verlenen ende consenteren dat hij die thiende van Castricom weder antasten soude ende die hebben, in allen schijn als Willem van Hairlem die te houden plach" (vgl 1307-10-28, 1446-08-20)

1446-08-20 (1) | Heemskerk

Arch Marquette 1106/Cartul Assumburg no 242b
Jaartallenindex

hertog Philips oorkondt dat er questie geweest is voor onsen president ende Raide van Hollandt tusschen onsen rentmeester generael van Holland ende oick onse procureur van Hollandt, ende Geryt van Assendelft, indien dat onse voorsz. rentmr. en procureur van onsen wegen anspraicken den voorn. Geryt als procureur ende in den naem van Dirick van Assendelft zijnen vader, seggende dat hij 23 jaer lanck ontfaen ende gebruyct hadde vuyt onsen thoenden tot Castricum 4½ hoet gersten sjaers sonder eenige recht off redene daertoe hebbende, want men alsoe bevandt in de rekeninghen van onsen rentmeesterscip van Kenmerlandt soe hadde Dirick zyn vader 5 jaer lanck daer te vooren die selve gerste ende pachte gehadt tsjaers om 12£. Zij eischen nu restitutie van het gegevene. Geryt antwoordt in naam van zijn vader dat het wel waar is dat deze die gerst een tijd lang in pacht had "maer alsoe den thiende van Castricom een genoemt Willem van Hairlem die zijns vaders oom was toe te behoeren plach ende van hem an der graeflicheyt sterff mits dattet een recht leen was ende hij geen zoon achter en liet, soe was zijn vader nae by tijden Hertoge Jans van Beyeren saliger gedachten die voorsz. 4½ hoet garsten gegeven in leen te houden", waarvan zijn vader goede brieven had, later geconfirmeert door gravin Jacoba. De rentmeester en de procureur eischten daarop vertoon van deze brieven. Gerrit antwoordde hierop: Hoe dat kennelick waer dat zijns vaders huis omtrent 16 jaer geleden daer hij op woende mit allen zijnen brieven ende kleynoden daerop wesende rokeloos verbrande, soe dat men nauwelijks zijn moeder die op die tijt van kinde gelegen was vuyten brande gecrigen en conde, in welck brande zijns vaders principael brieve van den voirs garste mede verbranden, maer thoende wel placcaeten van hertog Jan, vrou Jacob ende oick van ons, daermede de buyren van Castricom ende oick den rentmeester van Kermerlant bevolen was Dirick zynen vader die voors. garsten rustelick te laten gebruycken. Er wordt geen vonnis gewezen, doch bij tusschen spreken van de Rekenkamer overeengekomen dat Gerrit deze 4½ hoet gerst in erfpacht zal ontvangen tegen betaling van 12£ sjaars

1596-04-04 | Zandvoort

R.A.H. O.R.A. 114 fol 5
Jaartallenindex

schout en schepenen tot Santvoort oorkonden dat de eersame hopman Niclaes de Leure in erfpacht geeft aan Cornelis Symonsz, een bruickwaer lants ghenaempt het Bentvelt in de ban van Santvoert, "waarvan ettelycke besaeijt met thien sacken coorn, etlijck met twintich sacken garsten ende noch etlyck sack erweten, met noch t huijs, schuijer ende bepotinghe daerop staende, streckende van t Cente gat toch achter aen de ghemeene Vrogenwech bij t groote water. Sal noch bij de voors. woninghe ende bruyckwaer blijven drije paerden, drie wagens, carren, ploegen, eggen ende alle andere ghereetschap daertoe dienende. Met noch thien coijen, pincken, versen tot vyftien stucx in t getal en twee calveren, met noch etlijcke deelen rasters sparren. Als oock vleys, vier syden speck, boter, caes, vis, harinck ende alle andere provisie bij t huijs ofte woninge sijnde, alsoe t jegenwoordich bij den voorn. Cornelis Sijmonsz ghebruickt ende bewoent wart. Sullen oock beijde de knechten huere huyeren bij denselven Nicolaes de Leur betaelt worden, te weten Lijck Gerrietsz tot St Jacob '96 tiecomende, ende Jan de Wael tot Meij '97 d.a.v. Ende dat voor de somme van 350 Carol gld sjaers". Belend rondom met de wildernisse. Cornelis Symonsz zal 40 gld jaarlijks betalen aan de Palsgravinne. Nicolaes de Leur en zijn vrouw behouden tot hun dood het gebruik van de boomgaert, plantinge en huysinge en 2 paerden, en hij moet Nicolaes de Leur "halen, brengen en voeren waer ende waerwert hem gelieven sal". De calveren, pauwen, hoenderen, duijven met haere eijeren ende jongen als oock snippen worden door hen half en half gedeeld. Nicolaes zal "alle weecken ghenieten een mengelen room sonder hem tot sijnder gelieven te mogen weijgeren stremmende ofte soetemelck. Sal oock Nicolaes de Leur toestaen soe veel wartelen, aguijn ende andere groente als hem voors. te doen sal hebben"

Govert Garbrantsz, schout, Crijn Cornelisz en Jan Gerrietsz, schepenen in Santvoort