Bedoelde u soms?
gebreecke | gebruect | gebruikt | gebruyckt | ghebruect

15 resultaten

1402-11-12 |

R.A.H. Coll Aanw 48 fol 17v/Reg 1401-1404 fol 12v
Jaartallenindex

hertog Albrecht oorkondt: dat wij vercoft hebben jvr Catherina van Baersdorp, half sulcke goeden als sij liggende heeft binnen onsen lande van Zeelant, ende ons angecomen waren overmits groete brueken die haar man Jan van Yersicke jegens ons en onse heerlicheyt gebrueckt hadde. Zij betaelt hiervoor in handen van Philips van Dorpe onse tresorier 175 Eng nobels

1401-04-19 |

R.A.H. Coll Aanw 47 fol 729v/Liber V fol 421v
Jaartallenindex

hertog Albrecht oorkondt: want wij naesten toegesproken hadden heren Willem van Reymerswale, onsen baljuw van Rynland en den lande van Woerden, van bruecken die hi tegen ons en onser heerlijkheid misdaan mochte hebben in den dienste van der bailjuscip voirs, daer wij him op overbodich waren dat recht van onsen lande te doen, des hi hemselven bekende en beliede dat hi ons in den dienst gebrueckt hadden ende dairof onse genade begeerde. Soe hebben wij diarom, van rechter goedertieernhede heren Willem onsen baljuw voirs weer in genade aangenomen ende gelien mit desen open brieve dat hi mit ons op dese tyt alsoe gedadinct ende ons alsoe vernuecht heeft van alle sulke brueken en misdaden als hi tegen onse heerlicheden gebrueckt en misdaen mach hebben. Hij belooft heer Willem niet uit zijn ambt te ontsetten voordat hij hem geheel en al voldaan en betaald heeft

presentibus: domino de Montforde, domino Philippo domino de Wassenaer burchgravio Leyden, domino Johanne de Heemstede, domino Gyskino de Diepenburch, militibus, consulibus, Jacobus Petri de Leyden

1420-12-01 |

R.A.H. Coll Aanw 75 fol 34/Memoriale B.L. fol 25
Jaartallenindex

hertog Johan oorkondt "want Dirck van der Merwede openbaerlick ende grootelijck tegen ons en onser heerlijkheid gebrueckt en misdaen heeft, daeraen hij kenlyck syn lyf ende goet tegens ons en onser heerlicheijt verbuert heeft, so hebben wij om diensts wille die ons onse getruwe heer Willem heer tot Yzendoorn gedaen heeft, en noch doen zal, denselven heren Willem gegeven etc. tot enen vrijen eygen een weert ende uijtland mit sijnre toebehoren, dat gelegen is in onsen lande van Arkel tot Kedichem en geheyt is den Enge, tusschen der Lingen en den dyck van Kedichem"

1401-02-13 |

R.A.H. Coll Aanw fol 142, 142v/Memoriale B.M. fol 106v, 107
Haarlem Algemeen

vergaf myn here die hertoge ende schout quyt Herman Hermansz en Jan Hermansz, gebroeders, alle brueken en misdaden die sij gebrueckt hadden en misdaan van dat zij binnen der stede van Haarlem doogeslagen hadden Hugo Knoep Vranckenz, gelikerwys die brief daerof inhouden en gegripen

1434-11-27 |

Coll Aanw 204 fol 556/Mem Rosa II fol 199v
Jaartallenindex

also Bertolmeeus Daemsz met zyn hulperen aengesproken zyn dat hy binnen der stede van Delft een vrede gebroken sou hebben, zo zyn gecomen voor den Rade enige van zyn magen en vrienden van zijnre wegen en hebben hun gesubmitteert daaraf aan de uitspraak van de Raad. Borgen stellen zich Pieter Daemsz, zyn broeder, en Jacob Zoet Jansz. Op St Andriesavond d.a.v. kwam voor de raad Jan Martyn van Delft, die gehoord heeft dat ter kennisse van de Raad gekomen is dat hij en zijn zoon Gysbrecht tegen minen Heer gebrueckt zouden hebben boven eenen vrede. Mocht hij breukig bevonden worden, dat verzoekt hij hiervoor gratie en genade

1410-08-16 |

R.A.H. Coll Aanw 72 fol 25v/Memoriale B.A. fol 19v
Haarlem Algemeen

hertog Willem vergeeft Nagel Willemsz alinge sulke brueken en misdaden als hi tot deser tyt toe tegens ons etc gebrueckt ende misdaen mach hebben, roerende van sulken vechtelic als op eenen St Pietersdach ad vincula binnen der stede van Haerlem gesciede, ende voirt van den vechteliken dair Symon van Saenden ende Willem van den Woude in doet bleven. Hij betaalt hiervoor 10 Eng nobels

1420-02-16 (1419) |

R.A.H. Coll Aanw 74 fol 135v/Memoriale B.K. fol 29v
Jaartallenindex

hertog Johan oorkondt "want Costijn Gillisz v.d. Goude ende Oudsier, sijn broeder, beijde of hoer lyf en goet an hande ons getruwen tresoriers geloeft ende gewilcoert hebben tot alre tijt als hij t hem vermaent, bi hem te comen in een van onsen steden in Holland of in Zeelant, daer hij t hem weten sal laten, ende sij veylich comen mogen ende te beteren bi hem, so wes men hem in der waerheyt ondervinden sal, dat hi tegen ons ende onser heerlicheyt gebrueckt moge hebben". De hertog beveelt zijn baljuwen etc voirtmeer geen recht te vorderen noch vonnisse te wisen om yemants wille die die aenspreken mach in enigerwys voir die tijt dat sij gescheijden sullen wesen in der maten voirs. Gegeven op 16 Febr. anno 1419 sec. Curs. Curiae

1404-10-11 |

R.A.H. Coll Aanw 68 fol 121/Mem B.J. fol 83v
Haarlem Algemeen

hertog Albrecht geeft, om bede wil van vrienden, aan Florys Symonsz al alsulcke goede ende have als Jan die Wilde sinen broeder toe plagen te behoren, ende ons aengecomen sijn, overmits bruecken wille die Jan voirs. jegens ons en onser heerlicheyt gebrueckt heeft, roerende van den vechtelic dt lest binnen onser stede van Haerlem geschiede op St Pietersdach ad Vinculam (?) lestleden, dair hi ballinge ons lants om geleijt is

1409-02-02 (1408) |

R.A.H. Coll Aanw 71 fol 52/Memoriale B.C. fol 36v
Haarlem Algemeen

hertog Willem oorkondt dat Clais Jan Jacobsz.z, Jan Jacobsz, Claes Jansz van Hillegom en Willem Hagen, Symons bastart van Zaenden ons bi handen ons tresoriers wail voldaen en betaelt hebben na inhouden sulc seggens en verclaringe als wij laitste mit onsen rade binnen onser stede van Haerlem over hunluden verclairt en geseit hebben, overmits hore bruecken wille die sij jegens ons gebrueckt mochten hebben, en schelden him daerof quijt mit desen brief

1408-08-19 |

R.A.H. Coll Aanw 71 fol 22v/Memoriale B.C. fol 14v
Haarlem Algemeen

so claechde Jan Woutersz van Persijn over Floris van Tetroden, dat hi hem gequetst ende seer gevreest hadde boven voirwaerden, dair Florys voirs. tegen seyde dat hi des onsculdich waer, en claechde dat hem Jan voirn. seer gequetst ende geslagen hadde. Hierof sullen myns heren Raden die waerheyt doen ondertasten, en so wie dat gebrueckt heeft, die salt miner heer en den anderen beteren bi den Rade. Des sijn sij aen beyden siden gebleven an denselven Rade te voldoen van des sij hem daerof overseggen sullen