Bosch, van den | 1399-01-01

Inv Kloosters Leiden regest 127/ Inv Klooster Marienpoel Oestgeest 1070

Achternamenindex

schepenen in Haarlem oorkonden dat Jan Pieter Ghisbrechtsz c.s verkopen aan Aelbrecht Claesz van den Bosch, ½ van 8 morgen land genaamd "cleyne Santwijc" in Wassenaar

1523-05-12 | Horstwaerde

Leenregister Huis ten Bosch bij Uitermeer 138bis fol 10

Jaartallenindex

Arnout van Duvenvoerde Ghisbrechtsz oorkondt dat hij Jan Jansz uten Ham beleend heeft met 2 morghen lants, die hem aenghecomen ende bestorven sijn van doode Gheertruijts Jan die basters uten Ham wyfs was, syn moder, die gelegen zijn in Horstwaerde, ghemeen met Ement Pietersz ende Gheertruyt Claes Aertsz wedue, belend noord: Coppen Garsten met haer medewerkers, zuid: Wyburch Roelen. Ende noch een morghen lants in denselven gherechte in den Hoern, belend zuid: die vrouwe van Loenresloet, noord: Albert Croeck. Tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een jaer renten (vgl 1531-11-15)

Jacop Gerijtsz, Claes Willemsz, leenmannen; zijn oom Johan van Duvenvoorde zegelt voor Arnout

1619-12-10

R.A.H. O.R.A. 2100 fol 12, 13

Transportregister Egmond

baljuw en schout tot Egmond Binnen en de Houve en schepenen aldaar oorkonden dat Trijn Gerrits, weduwe van Phillips Jansz, in zijn leven schout tot Egmont, geassisteert met de E. Louff van Harlaer, Arent Ghisbrechtsz, out-burgemeester en Adriaen Pietersz Coninck, haar voochden in deze, transporteren aan de E. mr Jacob van Teylingen, wonende tot Alkmaar, seker huijs en erve tot Egmont op die Houve, west: mr Aelbrecht Adriaensz, oost en noord: de grafelijkheid ende de voorn. Teylingen, zuid; de laen ofte gemene wech. Betaald met 50 gld en met een lijfrentebrief van 30 gld. Belast met een erfpacht van 6st per jaar tbv de grafelijkheid van Holland. Op dezelfde datum erkent de E. mr Jacob van Teylingen, wonende tot Alkmaar, aan Tryn Gerritsdochter voorn. schuldig te zijn een lijfrente van 30 Kar gld per jaar, ter zake van bovengenoemde verkoop

Jacob van der Nyeustadt, baljuw en schout, Reijn Isbrantsz en Jacob Hendricsz, schepenen