4 resultaten
1507-02-15 (1506) |
R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Vriesland fol 2v
Jaartallenindex
Karel oorkondt dat mr Huge van Assendelft, priester, canonick van onse capelle opt Hof in den Hage, met zijn broeder Berthoult van Assendelft als voogd, heeft opgedragen tbv zijn zuster jvr Anne van Assendelft de hoge en lage heerlijkheid van Veenhuizen met toebehoren, en dat hij vervolgens jvr Anne hiermde heeft beleend. Haar man Lodewyck van Treslong Raessenz doet de eed
present: Willem Oom van Wingaerden, Thielman van Dullekem, Dirck van Boneem, cleene Jan Bruin
1522-05-06 |
R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 89
Jaartallenindex
Karel beleent Franchoys Jan de Hollanderszoon na dode van zijn oom Willem Willemsz, met 1 ½ gemeten lands in Strijpe en Lodderland in onsen lande van Voorne. Deze had dit leen reeds voor leenmannen verkocht aan Adriaen Jansz van Kerckwerve, die vervolgens hiermde wordt beleend. Daar Adriaen nog onmondig is, doet zijn vader Jan Cornelisz van Kerkwerve, rentmeester van het land van Voorne, de eed voor hem. Op 1544-04-25 doet Adriaen van Kerckwerve zelf de eed in handen van heer Gerrit van Assendelft, stadhouder van de lenen (vgl 1522-05-03)
present: Willem van Criep, Nicolaes Barthouts, leenmannen
1520-03-08 |
R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 44, 45
Jaartallenindex
mannen van leen van de hofstad van Voorne oorkonden dat Liedewy Heindricsdochter, geproffesside suster binnen den convente van Bethania binnen den Briele, met consent van de prior van de regulieren te Rugge buyten derselver stede als visitateur, die mater ende die van den gemenen convente, opdroeg tbv Andries van der Bronchorst (opschrift: Willemsz, Raad van zijne Kon. Majesteit) den eigendom van 10 gemeten costbaer land, gelegen binnen den banne van Oude Hellevoet, binnen deze lantmercken, noordwest: 't s Hierendyck, noordoost: die kerck van t Nuwelant, noordoost en zuidoost eynde: Huge Cornelisz, die noordoost zijde [!]: mr Jacob Yemantsz, zuidwest: Huge Cornelisz voors, zuidoost eynde: die Heerewech, tbv Andries van der Bronchorst, baljuw van den lande van Voorne. Met het verzoek om hem hiermede te belenen. Op 1520-06-20 wordt Andries van der Bronchorst Willemsz, onse Raad en baljuw van Voorne, hiermde beleend tot een onversterfelijk erfleen
leenmannen van Voorne: Servaes Adriaensz, licentiaet in de rechten, Dirck Heyn Thou, Huge Cornelis Hugez; 1520-06-20 leenmannen: mr Gerardt van der Mije, Jacob Adriaensz van den Wiele, Cornelis Barthouts
1544-10-21 |
R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Vriesland fol 76v-83v
Jaartallenindex
alsoo heer Joost van der Bronchorst, ridder, bailliu van Kennemerland, uit naam van zijn dochter jvr Elisabeth, huisvrouw van Willem heer van Schagen en curator ad lites van denselven Willem en zijn mede supplianten den Hove te kennen gegeven hebben dat zij veel questien zouden krijgen terzake van zeecker transport dat wijlen Josyna vrouwe van Schagen van der heerlijkheid Schagen niet toebehoren, in haar leven gedaan hadden den voors. Jan van Schagen op te revers brieven bij den voors. Jan van Schagen, gegeven de revocatie daarna gedaan, zekere belofte bij voors. vrouwe Catharina en haar kinderen gedaan. Zij hebben verstaan dat Willem heer van Schagen bij "enigen verstaen werd niet gequalificeert te wesen". Hierna zijn partijen tot een compromis gekomen op 1544-10-17. Willem heer van Schagen zal uitreiken aan Franchois en Eernst van Nieuwenrode 3400 Kar gld. Hierdoor zal Willem ontlast wezen van alzulke 2000 gld en ook van een jaar renten van de heerlijkheid van Schagen, als den voors. van Nieuwenrode's toegezegd zijn geweest bij jvr Catharina van Schagen en haar kinderen. Zullen hiermde ook gelost wesen 125 Kar gld per jaar, ter losse den penn 18, als jvr Catharina en haar kinderen wijlen vrouwe Josina van Schagen en de van Nieuwenrode als haar erfgenamen beloofd hebben. De brieven hiervan moeten overgeleverd worden, penningen betaelt Jasper van Treslongue als andersins verschoten tot Haerlem int enteren [!] tussen de weduwe en kinderen en de weduwe van Gysbrecht van Schoten. Allerlei kosten moeten betaald worden. De kwestie van 21 geersen lands omtrent den huyze van Schagen, een klein vyverken ook daaraan gelegen, mitsgaders een huysinge staande omtrent de voorpoorte van den huyse, die Bronchorst sustineert leengoed te wesen en de van Nyenrode's allodiaal goed, en huisraad op het huys, accorderen partyen dat dit huisraad zal blijven aan Willem an Bronchorst en Nyenrode moeten in de queste leen- of allodiaal bewijzen bijbrengen. Daar Willem niet gequalificeert is om zonder curator op te treden, bevestigt het Hof de uitspraak, op 1545-06-06 geconfirmeerd door de keizer
supplianten: 1) Joost van Bronckhorst, 2) jvr Catharina van Schagen, weduwe van Jan van Schagen, 3) Christoffel van Schagen, 4) Gerrit van Schagen, 5) Joris van Treslongue als man van jvr Ave van Schagen, en als vervangende Aelbrecht ende Joest van Schagen, 6) Franchois van Nyenrode, Raad van de keizer in Utrecht, 7) Eernst van Nyenrode; bij tussenspreken van: heer Gerrit van Assendelft, eerste Raad presiderende, mr Gelayn Zegers heer tot Wassenhoven, als commissarissen door het Hof gesteld, Willem heer van Schagen is vergezelschapt van zijn moeder jvr Catharina van Schagen, weduwe van Jan van Schagen, met als gecoren voogd Gerrit van Sperwoude