11 resultaten
1528-08-21 |
R.A.H. Coll Aanw 117 Caput N.H. fol 54v
Jaartallenindex
Karel beleent Jacob Coenez, na dode van sijnen neve jonge Adriaen de Coninck, met: 1) 5 10 schell Holl per jaar op Enghebrecht de Jagers huyze ende erve placht te wesen, en nu behoort Ysbrant Starck, ende is genaemt St Joris, staende in den Hage in de Hoochstrate, 2) 12 schell per jaar op Jan Huygensz huis en erf placht te wesen, nu genaemt t Hart, ende Frans Jacobsz, vleyshouwer nu innewoont, staande ook in de Hoochstrate. Te houden tot een erfleen
Vincent Dammas, auditeur v.d. rekencamer, Cornelis Barthouts, leenmannen
Lockhorst, van | 1583-11-28
R.A.H. Recht Arch no 2864 fol 33/Transportregister Weesp
Achternamenindex
Emme Jansdochter weduwe van Jan Volckertsz erkent aan Reyner en Lysbeth Lourens Volckertsz kinderen schuldig te zijn 15 Kar gld op een huis en erf op de Hoochstrate, belend noord: Weyn Boutsdochter, zuid: Barte Centendochter
1579-02-23 |
G.A. Haarlem Transportregister 76/25 fol 256
Haarlem Algemeen
Ariaen Ariaensz, schipper, als man en voogd van Katryna Gerritsdochter, verkoopt Job Symonsz backer een huis en erf in de Hoochstrate, aen d'een zide: Cornelis Willemsz Cort, aen d'ander zide: Cornelis Pietersz, cuyper, achter streckende aen t erve van Claes Roo. Belast met 50 Kar gld. Koopsom 400 Kar gld
1565-02-01 (1564) |
G.A. Haarlem O.R.A. 76/24 fol 92v
Haarlem Algemeen
Thomas van Zueren en Adriaen Doorn als voochden van Katryn Borritsdochter, die deser stede kint is, verkopen Jacob Hendricsz korfmaker een huis en erf over t Spaerne opten houck van de Hoochstrate by de Vischbrug, aen d'een zide: de Hoochstraat, aen d'ander zide: Roelof Gerritsz stoeldraijer, achter streckende aen Kathrijn Borritsdochter. Belast met 23 sc 3 penn sjaars. Koopsom 500 Kar gld
Lockhorst, van~ | 1593-03-10
R.A.H. Recht Arch no 2865 fol 154/Transportregister Weesp
Achternamenindex
Jan Bouwensz, onze medepoorter, erkent verkocht te hebben aan de kinderen van wijlen Jan Symonsz in zijn leven brouwer in de Drie Regenbogen binnen onze stad, huis en erf waar Jan Bouwensz in woont op de Hoochstrate bij de Langebrugge poort, belend zuid: Jan Claesz Knollendam, noord: de voornoemde kinderen; kopers passeren een custingbrief tbv Jan Bouwensz en zijn tegenwoordige huisvrouw Neel Jansdochter
1564-10-02 |
G.A. Haarlem O.R.A. 76/24 fol 72
Haarlem Algemeen
Namman Claesz, kistemaker, verkoopt bij executie van justitie aan Pieter Jansz Kies het huis en erf toebehoord hebbende aan Quirijn Claesz snijder, gelegen in die Hoochstrate, an d'een zide: Pieter Arysz coman, an d'ander zide: Geryt Diricsz alias Valck, schipper, achter streckende aen Henrick Coninck, met een vrije poorte ende uytganck streckende in de Achterstrate. Belast met 22 sc sjaars. Koopsom 568 Kar gld
1571-11-04 |
G.A. Haarlem Transportregister 76/25 fol 111v
Haarlem Algemeen
Cornelis Jansz, wagenaer, en Hillegont Jansdochter, geassisteerd met haar zwager Cornelis voorn. als haar gecoren voogd, verkopen aan Margriete Jacobsdochter een camer en erve in de Hoochstrate, aen d'een side: Jacob Henricsz, aen d'ander zide: Maerten Centen, after streckende aen Louff Baertsz. Belast met 17sc 6 penn. Koopsom 400 Kar gld. Aernt Pietersz Deijman, zwager en voocht van Margriete. "Dese brief van waernisse is overmits d'absentie van Cornelis Jansz herscreven en gemaect op ¾ deel van dese camere", 1573-11-04
Lockhorst, van | 1607-06-26
R.A.H. Recht Arch no 2867 fol 171
Achternamenindex
voor schepenen van Weesp erkennen Jan Gherytsz Cuijp als man en voogd van Anna Willemsdochter, Boudewyn Willemsz voor hem zelf en als voogd over zijn zuster Marie Willemsdochter, en Wernaer Henricsz van Bronchorst als voogd over Truije Willemsdochter, als mede erfgenamen van wijlen Boudewyn Jansz, wettelijk verkocht te hebben aan Jan Willem Beerenssz in zijn leven, alles wat hen aanbestorven was van voornoemde Bout Jansz, namelijk elk een vijfde deel in het halve huis en erf aan de Hoochstrate, waar Willem Corssz tegenwoordig in woont, van de Vecht tot aan de woning van Jacob Jacobsz Vries en Lucas Jansz Brouwers---, belend zuid: Aert Ellertsz Backer met Geert Ansemes haar erven en de brouwerije, noord: Tryntje Lubberden weduwe; zij transporteren dit vervolgens aan genoemde Jan Beerenszoons kinderen en erfgenamen
1493 |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl II dossier 156
Jaartallenindex
Beatrix Florisdochter van Alkemade had ter gelegenheid van haar huwelijk met Jan van Heemstede van haar vader Floris van Alkemade als huwelijksgift een rente op enige landerijen te Leiderdorp (grafelijk leen) verkregen. Na Floris dood gingen de landerijen op zijn zoon Jacob over en na diens dood erfde Beatrys het bezit ervan, met consent van de Roomskoning en de aartshertog. Enige tijd later werd zij echter in het bezit van de landerijen gestoord door Johanna [Florisdochter van Alkemade] en haar man Hughe van Hoochstraten, die beweren dat de goederen tijdens het leven van Jacob waren geconfisqueerd, omdat deze zonder toestemming van de aartshertog klei uit de grond had laten graven om er stenen van te maken. Het geconfisqueerde land zou toen aan verweerders door de aartshertog geschonken zijn. Op grond van hun beweringen wisten Johanna en Hughe brieven te verkrijgen, waarbij Beatrys werd gelast om de landerijen te ontruimen. Een deurwaarder executeerde deze open brieven met behulp van Jehan van Alphen, een pachter van Hughe van Hoochstrate. Zowel tegen het verlenen van de open brieven als de executie ervan gaat Beatrijs in beroep bij de Grote Raad. Zij voert aan: 1) Jacob heeft geen klei laten graven uit grafelijke leengrond, maar uit leen van de heer van Brederode, met diens consent; 2) Beoogd werd geen verslechtering docht verbetering van de grond, omdat hij daarmee een huis heeft laten bouwen; 3) hij is dan ook nooit veroordeeld tot verlies van het leen, en er werd geen bezwaar gemaakt toen appellante hem na zijn dood in het leen opvolgde; 4) daar Jacob gestorven is, kan hij niet meer vervolgd worden; 5) een eventuele confiscatie van het leen zou de rechten van appellante op de rente door haar vader te haren behoeve gevestigd niet aantasten. Een beroep van verweerders op het feit dat het betreffende goed door Jacob met wie Johanna getrouwd zou zijn geweest als weduwen gift zou zijn gegeven, wordt door appellante als niet ter zake doende afgewezen. Het proces gaat over de vraag of de goederen al dan niet geconfisqueerdzijn
1512-03-03 (1511) |
R.A.H. Coll Aanw 113 Caput Putten etc fol 39v
Jaartallenindex
Max. en Karel belenen Cornelie Cornelis Pieterszdochter, cellezuster binnen den Briel, na dode van haar moeder Lysbeth Gillis Janszdochter, met alsulcke huizinge ende erve van achter tot voeren mit hoeren toebehoren, gelegen op die zuidzijde van der Craijstrate binnen der stede van den Briel, noord: die Vischstrate. Leen van Arkel, tot een onversterfelijk erfleen. te verheergewaden met een Vrancr scilt. Jan van Bueren doet de eed voor haar als haar gecoren voogd. Hierna heeft heer Jacob Hadde, priester, Canonick van den Briel, biechtvader en gemachtigde van Cornelie, met Jan van Bueren als voogd, dit leen overgedragen aan mr Claes Pietersz. Vervolgens wordt mr Claes Pietersz met dit leen beleend
present: Franchois Hoochstrate, Jordaen van Raemsdonck, Jan die Hauwer, Jan van Steenbeke