5 resultaten
1485-04-21
folio 7v VI 1484-1486
Transportregister Haarlem
Jan Pouwelsz, ziek thuis, met zijn vrouw Brecht Claesdochter, verkopen Machtelt Roincxdochter alle inboedel, huisraat, zilverwerk etc, die zij heden bezitten. Verleden 21 April
1485-07
folio 33 XXXIII 1484-1486
Transportregister Haarlem
Jan Claesz an d'een zide en zyn vrouw Brechte Meeusdochter maken elkaar de bruikwaer van hun woonhuis in de Molenstege met het huisraat dat zich daarin bevindt
Dirc Cornelisz | 1579-01-31
G.A. Haarlem Transportregister 76/25 fol 245v
Voornamenindex
Dirc Cornelisz, van Texel, en zijn dochter Lysbeth Dircsdochter aan Guerte Pouwelsdochter, weduwe van Floris Claesz schipper, huis en erf met huisraat, in de Sparenwouderstraat te Haarlem, met erve etc. Koopsom 500 Kar gld
Haarlem
1547-02-04 (1546) |
G.A. Haarlem Inv I no 2182 Lade Z
Haarlem Algemeen
schepenen in Haarlem oorkonden dat de huwelijksvoorwaarden tussen Dirick Mattheusz, geassisteerd met zijn ouders Matheus Jansz de brouwer en Goelte Dircsdochter, en Maryken Hendriksdochter met Willem, haar mansz zoon en haar zwager als voogd, en haar neef Anthonis Florisz. Hij brengt mee 600 Kar gld. Zij brengt mee: 1) een huis en erf in de Damstraat op de hoek van de Appelaersstege, waarin zij nu woont, 2) inboedel en huisraat ter waarde van 180 gld,3) nog een schuur met erf in de Appelaerstege bij haar gebruict met de behoeften om te smelten en kaarsen te maken, 4) aan allerlei cramery en contant geld 500 gld, 5) van haar schulden zal een inventaris gemaakt worden. Aan haar broer Cornelis Henricsz is zij 10 Kar gld 10st schuldig aan losrente, en nog 75 gld van haar vaders en moeders erve. Aan Anna Henricsdochter voor haar diensten 50 Kar gld etc; gegeven 4 Febr 1546 nae t scryven der stede van Haarlem
Pieter van Foreest en Willem Gael Cornelisz, schepenen
1536-04-06 |
R.A.H. Coll Aanw 123 Caput Zeeland fol 14v
Jaartallenindex
notaris Willem Dirksz, priester dioc. Trajec, instrumenteert het testament van heer Jan Ruychrock, wonende op het huis te Westerbeeck buiten den Haghe, machtich zyn rede en verstant hoewel hij ziek was van lichaam. Ingevolge het hem verleende octrooi vermaakt hij aan zijn oudste zoon jonge Jan Ruygrock zijn coren-, mee- en meel- thienden die hij van de keizer in leen houdt, liggende in Grijsoord onder het land van Voorne. Uit deze tienden maakt hij aan zijn dochters jvr Anna, jvr Gysbrecht, jvr Lysbeth en jvr Zuete, elk 3£ gr Vls per jaar. Uit te reiken door zijn zoon. Sterft één van de zusters kinderloos dan erven de anderen haar 3£. Aan zijn dochter juffrou Marie maakt hij t rantsoen datter comen en vallen sal na zyn overlyden van al zijn tienden die hij nu possideert, wanneer men die verhuren sal, en zo dickwil dat gebeuren sal: tot haren profyt en haren kinderen. Aan zijn jongste zoon Willem vermaakt hij 17 morgen lands liggende in Steenvoirden, achter zyn huys, in den ambacht van Ryswyk ten vryen eigendom, daaruit te geven zijn zuster juffrou Nelle 3£ gr Vls per jaar, als eeuwige rente op dat land. Item begeert de testateur dat zijn huisvrouw zal eerlicken by [!] Willemyne, professyde nonne tot Leeuwenhorst, zyn dochter alsdat ter eeren toebehoort. Voorts bepaalt hij dat zijn huisvrouw alle genoemde goederen, leen of eigen, huisraat, imboel, gout, zilver, juwelen haar leven lang in lijftocht zal houden om zijn kinderen eerlijk te onderhouden en uit te huwelijken. Zij zal deze niet mogen belasten of vervreemden. Hij benoemt zijn huisvrouw tot tutrix of curatrice over zijn kinderen. Als zij hertrouwt zal haar lijftocht te niet zijn (vgl 1533-08-23, 1537-03-22)
getuigen: heer Pieter van Amersfoort, priester, Joost Ruychrock, wonende in den Haghe