Bedoelde u soms?
lepelaer | lienaer | lienlaer | lijelaer | lijenlaer | lyenlaer

13 resultaten

Lienlaer, van | 1473-07-12

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 214v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Goijert van Lielaer Lambertsz wordt na dode van Lambert van Lielaer Jacobsz beleend met ½, onderdeijlt, van een ½ hoeve land, die het wederdeel van de Zijlhorst geheten is en Lambert van Lielaer Jacobsz van de abdij in leen hield; behalve de lijftocht van Oede, weduwe van Lambert van Lielaer; Goert Lambertsz van Lielaer houdt in leen de helft van een ½ hoeve van der Zylhorst, zoals Lambert die van de abdij hield; "ut in littera Jacobi de Lielaer, vide supra folio 161"

mannen: Willam van Lielaer Willemsz, Jan van Helmont

Lambert Willemsz | 1469-11-25

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 191v
Voornamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Lambert Willamsz wordt na dode van zijn vader beleend met 1¼ morgen gelegen tot Lielaer, geheten dat Kampken, met de wech aen Bely kamp langes op den minster scade, belend oost, noord: Claes van Lielaer, west: dat erve in den Coep, zuid: Belij kamp; "dit hebben ontfangen die baginen t Amersfoort te Sinte Barbaren"

mannen: Henric van Duven, Symon Jansz

Voorde, van | 1475-06-30

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 228v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Vrederick van Voirde wordt na dode van zijn vader Goessen van Voirde beleend met 1) het goed ten Voirde, belend oost, zuid: de stad Amersfoort, noord: Jan Smeetscamp, west: jvr Belije, die vrouw was van Bertholomeus, "ende miiter pangelinge soe den ouden Vrederick van Voerde die gepanghelt heeft tegens Lambert van Lielaer. Ende voirt mit allen sinen rotslagen ende toebehoren, mit synen coters ende waerscap"; 2) ¼ deel van een stuk land dat de oude Vrederick toegekend is tegens Claes Bannenz, gelegen aan Lielaer enge en voor den Gheijn; Vrederick wordt ermee beleend tot een goed onversterfelijk erfleen: "item nu Goesen sijn soen"

mannen: Vrederick uten Ham, Jan die Coninck

Anthonis Gerytsz | 1477-04-17

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 307
Voornamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Anthonis Gerytsz en zijn vrouw Lysbeth dragen over drie acker land in der Duijsten, strekkende tussen de nieuwe weg en het land van Gelre, belend noord: Geryt van Scadijc, zuid: Meus Thonysz; vervolgens wordt dit goed ten erfpacht gegeven aan Margriet, vrouw van Lambert van Lijelair, jaarlijks om 1 ½ quartier van 1 g.g. oude Vrancr Vrank; na dode van Margriet zal dit goed erven op haar zoon Melys van Lielaer, behalve de lijftocht van haar man Lambert van Lielaer

tijnsgenoten: Cornelis Evertsz, Volken Gerytsz

Ghent, van | 1442-06-02

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 140
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Henric van Ghent droeg op "in de oude weer een stuc lants van 1 ½ vierendeel op Seldert met al zijn meenten ende metten lodijc", belend oost: Hugo Sem en Albert Scoemakers kijnder, west: Elijs van Wede en Jan Vlug; vervolgens wordt Goedert Jacobsz van Lielaer ermee beleend

mannen: Evert Jacobsz van Lienlaer, Henric Jansz

Lienlaer, van | 1454-07-10

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 156v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Alyt Aelbert Dijersdochter, vrouw van Claes van Lienlaer Lambertsz, wordt beleend met 75 gld per jaar erfelijke rente uit de hoeve tot Lyenlaer, in het gerecht van Ymmeclaer, zoals Claes die van de abdij in leen hield; hulde en eed doet voor haar Peter van Sconenberch; "nu Lambert van Lielaer Aleyden voirs. soon"

mannen: Geryt Jansz, Steven Maesz

Lienlaer, van | 1476-04-24

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 230, 230v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Lambert van Lielaer "belyede alse dat Jan die Coninck ofte syn erfgenamen dat stuck lants houdende 3 ½ morgen gelegen inder maelscap van Emmyngelaer", belend oost: de abdij St Paulus, zuid: Lambert van Lielaer, west, noord: de gemene wech, "ende Jan die Coninck den voirs. Lambert bij brieven opgedragen heeft na utwisinge des leenbriefs die Lambert daervan heeft binnen 8 jaar e.k. wederom gelost mag worden met een som van 140 goede gouden Joh. Beyerse gulden"; doet Jan de Coninc dit, dan moet hij de heergewade van 1 oude Vrancr schilt betalen "ende als doen sal dat voirs stuck lants voortaen weder staen in tselve heergewade daer Jan die Coninck dat alinge goet van Emmenclaer ende Langhevoirde mede houdende is"; op dezelfde dag draagt Jan de Coninck dit leen op tbv Lambert van Lijelaer, die ermee beleend wordt

mannen: Eerst van Drakenborch, Evert [van] Hese

Botter | 1470-06-07

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 198
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: heer Henric van den Broec, priester, rector van het nonnencloester van St Aechten tot Amersfoort bij de Speude, verzoekt als gemachtigde belening na dode van Aelbert Botter, met al de goederen die het convent in leen houdt van de abdij van St Paulus; vervolgens wordt Evert van Lielaer er tbv het convent mee beleend; Thonis Brant is hierna de beleende tbv het convent (de Stege fol 10)

mannen: Evert van Heeze, Symon Sarasaen Jansz

Voorde, van | 1437-07-12

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 130, 151
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Willem van Huekellem oorkondt dat Vrederick van den Voirde hem opdroeg: "1) het goet then Voirde, belend oost, zuid: de stat van Amersfoert, noord: Smeetscamp, west: jvr Belya die Bertelmeus wijf placht te wesen, "ende mitter pangelinge zoe Vrederic voers. die gepangelt heeft tegens Lambert van Lienlaer, ende wirt mit allen sinen vuytslagen en toebehoren, mit sinen coters waerscappen, 2) dat ¼ deel van een stuck lants alsoe als dat Vrederic toe gekent is tegens Claes Banne zoe als dat gelegen is aen Lielaer enge ende voer den Gheijne"; vervolgens wordt Goesen van den Voirde Vredericsz ermee beleend tot een goed onversterfelijk erfleen; 1452-10-13: belening met de ledige hand van Goessen van Voirde naar inhoud van zijn leenbrief dd 1437-07-12

mannen: Zoude van Rijn, Aelbert van Baern

1420-1430 (4) |

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 455v, 456
Jaartallenindex

dit sijn onse mannen in den gesticht van Utrecht: Reyner Evertzoen, 1 leen (geheel doorgehaald), item noch Reijner van Jordens syns broeders weghen (geheel doorgehaald), Peter Lambertsz, twee manscappen, Evert van Lodensteijn, Jacob van Zulen Petersz (doorgehaald), Jacob Goedenz tot Zoes, twee leen, Willam Henricsz, Willem Jan Goedenz tot Zoes, Aernt Aelbertsz van Baern twee leen, Jan here borchgrave tho Montfoird, Roelof van Hagenouwen (doorgehaald), Dirc Aelbert Heijn Nagelsz.z tot Zoes, Bertout Peter Reynersz.z, Andries Gijsbertz, Willam de Brouwer, Margriet die Rutger Jacobsz wijf was, hulde doet Jacob Rutgersz, Margriet Rutger Jacobsz dochter, hulde doet Claes Stekelinc, Jacob die Beer Rutger Jacobss.s, Jacob Nennincs Rutger Jacobss.s (Jacob Nennincs is doorgehaald, Margriet die Rutger Jacobsz wijf was, van Jacobs hoers soens leen, hulde doet Dirc Claesz van Hilgom, Rutger Jacobsz, Jacob Tymansz zyn vader daarvoor gehuld, Bernt van Dolre Evert Freijsenz, dieselve Bernt, ghehult voor Salomee zijn echte wyf, Evert Heijnenz, Daem van Lochorst van t goet ter Weteringhe, een Stichts leen, Claes Banne (doorgehaald), Gheryt Jan Gherytssoenssoens, twe leen ende noch een leen, Jan Gherijt Jans Coninxsoen, Heynric van den Rijn Meijnsensoen, Reyner Lambert Heijnensoenszoen, Henric Lambert Heynensoenszoen; (fol 456) Claes van Lienlaer Lambertsz, Henric van Zanten Gerytsz, Mechtelt Roelofsdochter van Hagenouwen, hulder: Peter van Heze, Deliaen Willamsdochter van Langenoert, hulder: Willam Keerman, Foeijse van Lielaer, hulder: Jacob van Lienlaer, hoer echte man Jansz (geheel doorgehaald), Elyaes Roelof Gheryt soenssoen, Willaem van Doem, Herman van Omeren tot Houdten, Jacob Nenninc Pieter Lambertsz.z, Jan van Lochorst, van t goet tot Lochorst, Dirc Meeusz, Jan van Lochorst (doorgehaald): die tiende ter Weteringhe, heft nu Rolof van der Maert op 1 oude scild ter heergewade, Meeus Dircsz, Yde Meeusdochter, gehuld: Peter van Duvesteyn, Aernt van Hamersvelt Hubertsz, Gherijd Zoes, Evert van Lienlaer Jacobsz, Peter Haghen, Claes Hubrecht soen van der Borch, Gheryt Petersz de smit, Clemense Timan Jansz, daarvoor gehult Walinc Rutgersz, Jacob Nenninc Peter van Hamersvelt sone, Egbert die Beer (doorgehaald) Wouter syn sone, Aernt Ghijsbertsz van Hilhorst als momber van Alijt sijns broeders dochter hoer leen tot hoeren mundigen dagen en heeft de heergewade voldaen, Ricout Ricoutsz, Beatris van Cracwic en hoer man Goeswijn Willamsz, elke een leen, Gheryt Jansz van Baern, Henric die Rover van Vianen, Joufrou Foijse Ghijsberts wijf van der Maet was, dair voir ghehult: proest van Stoutenberch