Bedoelde u soms?
leytenz | luykenz | luyten | luytensz | luytez | luytgen

7 resultaten

1545-09-19 |

R.A.H. Coll Aanw 121 Caput Z.H.fol 366-367v
Jaartallenindex

Karel beleent Fop Huybrechts Luytenz na dode van zijn vader Huybert Luytenz, die binnen het jaar na dode van zijn broeder Gheen Luytenz overleden is, met 7 morgen lands gelegen op Puttershoeck binnensdyk, uijt alsulke 12 morgen als heer Lodewyk van Moerkerken van ons te leen hield, belend aan 6 morgen lands gelegen aan een huys genoemd "dat oude Hof". Te houden tot een onversterfelijk erfleen, zoals Geen Luyten dat hield. Voor Fop Luytenz doet Jasper van den Mota als zijn gemachtigde de eed. Vervolgens draagt deze q.q. dit leen over tbv Lysbeth Vincken Jansdochter, huisvrouw van Claes Henircsz van Renesse, en zij wordt er mee beleend. Haar man Claas Henricsz doet de eed (vgl 1543-10-28)

leenmannen: heer Floris van Assendelft, heer van Goudriaen en onse castellein van der Goude, ridder, Cornelis Barthouts, Jan van den Woert, Henrick Goudt

1543-10-28 |

R.A.H. Coll Aanw 121 Caput Z.H. fol 364
Jaartallenindex

Fop Hubert Luijtenz, als oudste zoon en leenvolger van zijn vader Huybert Luytenz, verklaart dat bij de verdeling van de goederen van wijlen Geen Luytenz, zijn weduwe Lysbeth toegedeelt kreeg een stuk leengoets, dat met haar eigen penningen gecoft was, groot 7 morgen, gelegen in Puttershouck binnendyks, uyt alsulke 12 morgen als heer Lodewyk van Praat van de keizer in leen hield. Waartegens aan zijn vader Huybrecht Luytenz ander eigen goed toebedeeld was. Fop nu bekent nu dat hij hetselve leen overgedragen heeft tbv voors. Lysbeth en haar man Claes Heinrics van Renes, zonder enig recht daaraan te behouden. Hij machtigt Jasper van den Mote, procureur voor den Hove van Holland om deselve lenen te ontfangen (vgl 1545-09-19)

leenmannen van Holland: Anthonne Lebucq, deurwaarder v.d. camer v.d. reeckeninge in den Hage, Nicolaes Barthouts, zij ondertekenen de akte daar zij geen zegel hebben

1559-07

folio 56v XLVIII 1557-1561
Transportregister Haarlem

Jan Arysz coman verkoopt Quiryn Gysbrechtsz wollewever een huis en erf in de Grote Houtstraat, an d'een side: Jan van Ysteren, an d'ander side: Dirck Luytenz, streckende achter mede aen Jan van Ysteren. Belast met 15 sc 6 d. Koopsom 141 Kar gld

1530-08-08 |

R.A.H. Coll Aanw 118 Caput Z.H. fol 80, 81
Jaartallenindex

leenmannen van Holland oorkonden dat heer Lodewijk van Praet ende van Moerkerken, ridder, ons opdroeg tbv Gheene Luijtenz, 7 morgen uit alsulke 12 morgen lands gelegen in Puttershoek, binnensdijk, aen 6 morgen lants aen een huijs aldaar, genoemd "dat Oude Hoff", en dat hij Ghene Luytenz, timmerman, hiermede gaarne wil doen belenen. Op 1530-08-12 beleent Karel Gheene Luytensz, timmerman, met dit leen. Heer Lodewijk blijft zelf de 5 morgen uit de 12 morgen, waarvan hij er nu 7 overdraagt, in leen houden

Vincent Dammas, auditeur v.d. rekenkamer, Cornelis Barthoud, Anthonie le Bucq, Jan Gans, Simon van der Does, leenmannen

1526-09-07 |

R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Kennemerland fol 65
Jaartallenindex

Karel beleent jvr Marie van Minnen, huisvrouw van Joost de bastaard van Brederoede, na dode van haar vader Joost Dever van Minnen, met: 1) een sate lants gelegen tot Heemskerck, met alsulcke huysinge als daer op staet ende toebehoren west: Barthout van Huessen, zuid: Herkemerbeke [Heekemerbeke], 2) een sate lants in de ban van Schellinchout, belend door Claes Claesz, Jacob Harmez, Jacob Heynezoon, Heyn Luytenz, Wedeken Zegersz en erven. Tot een onversterfelijk erfleen, te komen op de oudste zoon, man vóór vrouw, 3) 2 acker lands tot Heemskerck, streckende van den Beyferden wech en aen de Broecksloot, belend noord: Dirc Haeskens en Willem Claesz, west: Claes Heyndricsz. Tot een onversterfelijk erfleen. Haar man Joost de bastaard van Brederode doet de eed

heer Gerrit, heer van Assendelft, ridder, Raad ordinaris, Gerrit van Loo, clerck ord. in de rekencamer, Reyner Reynersz van Brederoede, Vincent Dammas, auditeur v.d. camer v.d. rekening, Cornelis Barthouts, Loys Bruueel, Anthoine le Bucq, Hubrecht van Hoef Pietersz

1460-03-27 (1459) |

R.A.H. Coll Aanw 102 Caput Kennemerland fol 47v/Reg Principum fol 36
Jaartallenindex

hertog Philips beleent Jan Gerytsz met de lenen hem aangekomen bij dode van sijn broeder Jan van Minnen: eerst een sate lants gelegen in den banne van Scellincwout, belent hebben Clais Claisz, Jacob Hannnenz, Jacob Heynenz, Heyn Luytenz en Wendeken Segers of hair erven. Item noch een sate lants gelegen tot Heemskerck, mit sulke huysinge als er op staet ende toebehoeren ende belent hebben Bertout van Huessen opt westeynde aen de Heckemerbeke an die suytsyde langes. Te houden als Jan van Minnen en zijn moeder die hielden. Item noch 2 acker lants gelegen tot Heemskerck, streckende an den Beyferdenwech ende an den Broecksloot, ende belent hebben noord: Dirck Haeskensz ende Willem Claesz, zuid: Clais Henricsz. Tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met 5 schell Holl

1517-09-23 |

R.A.H. Coll Aanw 241 fol 287v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

compareerde voor den Hove van Holland Jacob Hobbez, poorter van Delft, en erkende verkocht te hebben aan vrouwe Alijdt van Kyfhoeck vrouwe van Assendelft, een rente van 18 £ 15sc sjaars, hoofds om 300 £, onder verband van een huis en erve binnen Delft aan de zuidzijde van de Kerkstraat, west: Jacob Hobbez, met een ander huis en erve, oost: Willem Andriesz die zylmaker, noord: de straat, zuid: Gerrit Costersz huys en erve. Noch op een huis en erve op de zuidwest hoek van de Coestraat, genaamd "die Wolsack", alrenaest dat huys en erve dat Jan Huijch Evertsz toe te behoren plach, streckende uyter Delft oostwaerts aen t huijs van de voorn. Jan Hugez. Noch op een huis en erve binnen de voorn. stede in t Rietvelt dat Jacob Hobbez onlancx gecocht heeft van Willem Luytenz. Noch op de ½ van een [r ?]osmoelenwerfve met ½ van twee huizen en erve aen de Susteren laen, west: St Sebastiaensstege, oost: den ouven Raven, streckende van der strate totter stede veste toe. Het Hof verleent hierop willig decreet