4 resultaten
1511-05-05 |
R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Vriesland fol 7
Jaartallenindex
Max . en Karel etc belenen Wouter Garbrantsz met een stuk land op Marckerhooft ende geheten is Grindelmade, gelegen voor vyff Marcker deymden, hem aangekomen bij dode van zijn vader Garbrant Dircksz. Te houden tot een onversterfelijk erfleen
1443-04-24 |
R.A.H. Coll Aanw 101 Caput Z.H. [!] fol 38/fol 15
Jaartallenindex
verlyde myn Heer Dirck Gherbrantssoon een stucke lants gheleghen op Marckerhooft, ende geheten is die Grindelmadt gheleghen voor 5 Marcker deymde, ende hem aenghecomen ende bestorven is bij dode Gherbrant Dirckszoons anders gheheten Gherbrant die Grebber, syns vaders. Tot een onversterfelijk erfleen
1456-01-22 (1455) |
R.A.H. Coll Aanw 102 Caput Amstelland en Waterland fol 14/Reg Principum fol 9v
Jaartallenindex
hertog Philips oorkondt dat Gerbrant Dircssoon, Dirc Gerbrantssoonssoon hem te kennen heeft gegeven dat bij de dood van zijn vader hem aanbestorven is een stuck lants gelegen op Marcken geheten Grindelmade, 5 Marcker deymde groot wesende. Daar Gerbrant nog te jong is, verzoekt hij uitstel. De beleening werd echter niet in de grafelijke registers gevonden, waarop de magen kwamen met een certificatie van Adam van Cleve, onse secretaris en van Jan Willemsz van Saenden, die onder eede verklaren dat zij erbij waren ± 13 jaar gleden in het dorp van Egmond toen Dirck Garbrantsz dit leen verzocht aan den stadhouder den heer van Lalaing. Daarom vergunt de hertog vervolgens dat hij door wanverzoek zijn leen niet zal verzuimen
1477-08-05 |
R.A.H. Coll Aanw Caput Amstelland, Zeevang, Waterland en Goyland fol 1/Reg Maria Max. fol 1
Jaartallenindex
hertogin Maria oorkondt dat Gerbrant Dircxz haar een brief getoond heeft bezegeld door wijlen hertog Philips, waarbij zijn voogden, daar hij in 1455 nog onmondig was, uitstel van beleening verkreeg voor het leen hem aanbestorven bij dode zijns vaders, gelegen op Marckerhooft, en geheeten die Grindelmade, gelegen voor 5 Marcker deymden. Voorts gaf hij te kennen dat hij door zijn voogden, eer hij mondig geworden was, naar Savoye gezonden was en elders om het goudsmitsambacht te leeren "daer hij altoos gebleven was tot nu onlancx dat hij thuijs gecomen is, en nu heeft gekregen de voorz. brief van der utsettinge die wail boven 22 jaer out is". Hij verzoekt nu gratie voor dit wanverzoek. De hertog beleent hem vervolgens met het leen tot een onversterfelijk leen, zoals zijn vader en grootvader dat te houden placht