Bedoelde u soms?
onderdeylt | ongedeeld | onghedeelt

10 resultaten

1500-06-11 |

Partic Leenkamer Asperen 1 fol 19
Jaartallenindex

heeft Jan Spierinck aen myn jonchere versocht 2 morgen land in den ban van Wyck, die 7 hont lants gelegen noortwaerts Jan Spierinck mit sinen broederen ende zuytwaerts Gheryt Jan Gheritsz, ende die ander 5 hont lants gelegen op Corenzandt, ongescheyden ende ongedeylt mit Jan Spierincks broeders. Op tenselfden dach wordt hij beleend (vgl 1527-07-06)

mannen: Ad van Malsen, Aert Claesz

1539-06-26 |

Partic Leenkamer Asperen 1 fol 58v
Jaartallenindex

Rutger van den Boetzelaer oorkondt dat Aert Spierinck Jansz van Well hem heeft opgedragen 2 morgen land in de ban van Wyck, belent de 7 hont aen die N.z ende Jan Spierinck met zijn broeders aen die Z.z Gheryt Jan Gherytsz. Verder nog 5 hont land gelegen op Corezandt ongesceyden en ongedeylt met Jan Spierinck en zijn broeders. Vervolgens wordt Gheryt Spierinck er mede beleend (vgl 1531-02-22)

Rutger die bastert van Langerack, Gheryt Ariaensz, mannen

1531-02-22 |

Partic Leenkamer Asperen 1 fol 50
Jaartallenindex

Rutger van den Boetzelaer beleent Ariaen Spierinck Janszoon van Driell met 2 morgen land in de ban van Wyck, daer die zeven hont noortwairt naest gelegen syn Jan Spierinck met zijn broeders ende zuytwaert naest gelant is Gherit Jan Geritsz. Ende die ander 5 hont gelegen op Korenzandt, ongesceyden ende ongedeylt mit Jan Spierinck voorscr. Hem aanbestorven na dode van zijn vader, ende hem gegeven sijn in hylicxe voorwaarden (vgl 1527-07-06, 1539-06-26)

mannen: Thonis Petersz, leenman van Holland, Gysbert Woutersz, leenman van Liesvelt

1532-03-19 |

R.A.H. Coll Aanw 118 Caput Arkel, Putten fol 120v, 121v
Jaartallenindex

leenmannen van Holland oorkonden dat Dirrick Jorisz van Vuytwijck opdraagt tbv heer Zegher van Alveringen heere tot Hofwegen, ridder, rentmeester sgraven van Nassau, ½ weer lants van 4 morgen, gelegen op Sceijdelwijck aen die westersche sijde van den gehelen weer voirs, ongedeylt, west: de erfgenamen van Jacob Snouck, oost: Aert Claessen endeling [!, streckende ?] op tot aen de Scheydelwycsche wetering toe. Leen van Arkel. Met het verzoek om heer Zeger te belenen. Eodem die beleent heer Segher voors. hiermede als leen van Arkel, tot een recht erfleen

Claes Rouf [lees: Colf, geen zegel maar handtekening], Cornelis Barthout Jansz, leenmannen van Holland

1518-08-13 |

R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Sticht, Woerden fol 18
Jaartallenindex

Karel oorkondt dat voor Frederick van Renesse van Wulven heer tot Malle, onse Raad en substituut stadhouder, verscheen Jan van Barry mr Jacobsz en ons opdroeg tbv mr Merten ex Alto, de gerechte helft van het huis te Nesse, gelegen in onsen lande van Woerden, met synre hofstadt mitten boomgaerden met 22 morgen lants totten selven huyse behoerdende, ongedeylt en onverscheyden, zoals hij die te leen hield. En dat hij mr Merten ex Alto hiermede vervolgens heeft beleend. Indien t voors. leen weer an malcander comt tsij bij coop, besterfte of anders, dat het dan weer een ongesplitst leen zal zijn. Voor mr Martin ex Alto doet zijn zwager Steven Mathysz als zijn gemachtigde de eed

mr Floris Seeman, advocaat v.d. Hove van Holland, Cornelis Bartouts, Cornelis Anthonisz, onse secretaris, leenmannen

1536-08-21 |

R.A.H. Coll Aanw 118 Caput Z.H. fol 289, 286
Jaartallenindex

Karel beleent jvr Cornelia van der Dussen, husvrouw van Goyaerts van Brecht, na dode en makinge van haar broeder Jan van der Dussen, met; 1) dat slot, huys, hofstede van der Dussen mitter manschappen, 2) dat ambachtsheerschap van Haerstwaerde ende voort alle andere ambochtsheerschappen, landen, visserijen, vogelrijen, renten, veeren, gruyten etc, uitgesondert een hoef lants leggende westwaarts van den huize van der Dusschen die hij zyne [!] zuster Hillegont, wonende te Rysl [!] daer uyt gemaecht heeft, groot 20 morgen lands, 3) dat ambacht van Monsterkerke mitten winde, veeren, visseryen, vogelryen, tiende, thynse, beeden, manschappen, gelegen in onsen lande van Zuyt Holland, aen beyden syden van de Dussen, tot een erfleen, 4) ½ Nestiende, ongedeylt mitten Canonicken van den Briele met ½ die smaltiende binnens... [rest ontbreekt, volgt op fol 286] binnensdycx gelegen ongedeelt mitter papelike prove van Monsterkercke, gelegen binnen der ambachtsheerlijkheid van Monserkerck. Voorts welke halve tiende gelegen is tussen den Gravendyck ende die Vooren tiende. Tot een erfleen, gelyk Jan van der Dusschen die te houden placht. Haar man Goyaert van Brecht doet de eed voor haar

Adriaen van den d myn [!], Cornelis Barthoud Jansz, Willem Pietersz Criep, Jan Gans, Bartoud van Outenae, leenmannen

1511-02-27 (1510) |

R.A.H. Coll Aanw 113 Caput Z.H. fol 32v
Jaartallenindex

Max en Karel belenen Jan van der Dussen Florisz na dode van zijn vader Floris van der Dussen, met: 1) dat slot, huys, hofstede van der Dussen, met den manschepen ende met anders zynen toebehoren, 2) aen dat ambochtsheerscip van Haerswaerde ende voort allen anderen ambochtschepen, landen, visscherijen, renten, veeren, gruiten en goeden daertoe behorende, 3) dat ambacht van Monsterkerck met winde, veeren, visscheryen, tienden, tynsen, beden, manschippen en toebehoren in onsen lande van Zuytholland, aen beide zyden van de Dussen, tot een erfleen, 4) item die halve Nesthienden, ongedeylt mit den canonicken van den Briele met ½ die smalthiende binnensdyks gelegen, ongedeelt met de papelike prove van Monsterkerck, gelegen binnen de ambachtsheerlijkheid van Monsterkerck voirz. Welke halve Nesthiende gelegen is tussen den Gravendyk ende die Voirn thiende. Tot een erfleen. Heergewade: een rode sperwer, 5) noch 28£ Holl sjaers uit de ambachten van Nederveen en cleen Waspyck met den uytlanden en aenwassen, gelegen in denselven ambachten, gelegen in Zuyt Holland. Tot een erfleen. Daar Jan onmondig is, doet Jan van Langeraeck de eed. Op 1531-05-15 doet Jan van der Dussen zelf de eed (vgl 1512-02-21)

present: Jan van Treslonghe, Tielman van Dullekem, Bertholt van Assendelft, Pieter Plumion, Jordaen van Raemsdonck; 1531-05-15: in presentie van Jan Hendriksz, ontfanger v.d. exploicten in Holland, Cornelis Barthouds, Hubrecht van Houff, leenmannen

1455-04-09 (1454) |

Cartul Raamsdonk anno 1518 fol 57v/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex

richter en heemraders in den ambacht van Raemsdonck oorkonden dat Daniel Schaerts, portier der stede van St Geerdenbergh, opgaf [aan] broeder Jan Steenken, prior van de Carthuizers bij St Geerdenberg, in een vrye gifte ½ van den Breyde weer, west: der Sartroysen lant, oost: Jan Willemsz erffgenaem, aengaende zuidwaert van der weteringe die men nu "den Wyl" heyt, streckende noetwaert totten Haersloot toe. Mitter helft en oic van den cleynen geerken dat voir dat smal weerken leyt. Item noch dat ¼ deel van den smalen weerken voirs. ongedeylt ende ongescheyden, aengaende oick aen die wetering "den Wyl", nu genoemd, streckende ten cleynen geerken soe dat voer dat smale weerken leget. Daniel Schaerts belooft vrywaring. Des is Daniel Utgang Jacobsz portier ten Berch waarborg. En Danel Schart belooft Daniel Uutganc schadeloos te houden van deze borgtocht. Voert soe kennen wij richter en heemraden des voirs. ambachts dat wij gesien en gehoert hebben twee brieven des ambachts van Raemsdocnk dat Claes die Magher Jansz dese lande voirs. vrij zal houden en verwaren van alze dyckagen, weteringe, dykgeld, margengeld, sluysen, zylen, hoelen van pacht van lyte [?] van allen gaeder ghelden en allen onraeden die men gepeynsen ofte gevesyren mach beyde buten en binnen bans, utghenomen dat hij hemself heynden sal en heynen. Tot onderpand stelt verkoper verder nog 8 gerden lands gelegen op ten westeren kant aen Gheryt van Essche in t weer voirs, gelyk tilhave of aen die jaerschaer van den lande voors (vgl 1412-04-20)

Adriaen Jan Smittenzoon, richter (met zegel), Merten die Ram, Pieter Andriesz, Andries Hubrechtsz, Meus die Bont, Mathys Vastaertsz, Arnt Arntsz die bosscher en Wolter Willemsz, heemraden

1465-03-01 |

G.A. Haarlem N 184 fol 34-35v/Cartul Leprooshuis Haarlem
Haarlem Algemeen

Wouter Gerytsz wonende te Scoten in den parochie van Haerlem, gezond van verstand, levert over een cedul met heer Claes Ysbrantszoons, priester, hand geschreven, in die handen zynre cappelanen ende confessor dair in ghescreven stont die uterste wil, testament van Wouter voirs. in teghenwoirdecheyt des H. Sacr. priester ende confessor mr Willem Claes Wolfertsz.z, heer Claes Ysbrantsz voirs, cappellaen van die Ziecken, coster Heinrick Jansz met veel anderen van die bueren daer nae dat uytwyse dat register van der cueren daer die cappelanen die testamenten ghewoenlijck sijn in te scriven ende in gescreven staet. Mr Willem Claesz voirs, priester, cappellaen van de parochiekerk van Hairlem, confessor in den laetsten ende des levens van Wouter Gerytsz voors. ministrerende hem die sacramenten der heyligher kerken, dat o.a. testamenten ende besprekinghe die Wouter ghemaickt heeft die in den register van der curen van Hairlem gescreven heb Wouter voirs met consent van sijn wijf teghenwoordich dat mede consenterende ende mede makende wyl hair beyder goeden die sij ghemeen ende ongedeylt hadden, gemaickt, besproken ende ghegheven hebben den Leprozen of syeckenhuys buyten Haerlem, een stucke lants gheleghen in Heemskerckerbruijck, belent door corte Claestghen an die een zijde, ende die Regulieren buyten Hairlem an die ander sijde, ende jaerlicx ghewoenlick te gelden plach ende gelt 6 R gld, die strekken zullen om 2 missen per week te doen lezen. Wouters wijf confirmeert dit testament in die sepultuer van wylen haar man met open graf. Door mr Willem Claesz eigenhandig geschreven en met zijn zegel bezegeld (vgl 1387, S Vridaechs na St Jansdach ante Portam Eatinam)

1545-07-01 |

R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. (?) fol 383
Jaartallenindex

Josue van Halveringe wordt na dode van zijn vader heer Zegelyn van Halveringen, Raad en meester v.d. reeckeninge in den Hage, beleend met: 1) het dorp van Hofwegen met tienden en toebehoren, achter de wemeninge, onversterfelijk erfleen; 2) een tiendeken in t oosteynde van Molensgrave [Molenaarsgrave ?], opten Uijlendam in ZH, recht leen; 3) 3 morgen in den lande van Wateringe, oost: de heere van der Wateringe, west: die heren van St Jan te Haarlem, recht leen; 4) een rente van 20 Kar gld, uit een woninge met 7 morgen 3 hont lants, en een smaltiende daartoe behorende, gelegen in den ambacht van Wateringe, erfleen; 5) 11 morgen lands gelegen in Lederbroeck die morassen waren; 6) 6 morgen op Borgelen; 7) 6 morgen gelegen tot Oost[er]wyck in de smalle strijpe, dit met Floris van Kyfhoeks erfgenamen ende mit Teylingen onderdeelt zijn; 8) 2 hont in Evert de Ruyters lant; 9) een eyndeke weerts in de Merwede boven Schaluynresloot, streckende van de weert van Floris van Kyfhoecs erfnamen, tesamen 23 morgen 2 hont, recht leen, leen van Arkel; 10) ½ weer lants van 4 morgen gelegen op Scheydelwyck an de westerse zyde van de gehele weer, ongedeylt, belend west: de erfgenamen van Jacob Snouck, oost: Aert Claesz, streckende totte Scheydelwyck wateringe, leen van Arkel, recht erfleen; 11) 11 morgen lands in den ambacht van Maaslant, belend tevoren heer Gysken van Diepenburch en Gerrit van Alckemade, en nu oost: de middelwateringe, zuid: Cornelis Dirck Smoirsz met zijn kinderen en Jacob Jansz, tot Delft, west: de Middellantse wech, noord: Machteld Dirck Smoirsz weduwe, leen van Voorne; 12) ¼ deel van de tienden in Schakerloo, geheten den Dalemschen polre, dat nieuwe lant daerna gelegen ende Hendrik Kempezoons hoeck, gelegen achter Claes Lanckdoelen met syn toebehoren, het andere ¼ deel behoort den heer van Bergen opten Zoom, onversterfelijk erfleen; 13) die Vestmeet mitter graft ende mitten wech daertoe behorend, gelegen in Spykenisse met een duyfhuys daerop te setten, en 10 sch per jaar uit onsen schote tot Biervliet, leen van Putten. Daar Josue onmondig is, doet Claes van Damme de eed; 1562-09: doet hij zelf de eed, in handen van mr Cornelis Zuys, stadhouder van de lenen in Holland

present: Jacob van der Does, Adriaen van Damme, Adriaen Le seur [er staat: Lepeur], Pieter van Berthouts [!]