1520-02-20 |

R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Kennemerland fol 19v, 20, 20v

Jaartallenindex

leenmannen van de grafelijkheid van Holland oorkonden dat heer Simon Simonsz, priester en pater van t jonge hof binnen Alkmaar, bij consent van mij Augustyn van Teylingen als zijn gecoren voogd in dezer sake, opdroeg al zijn rechten op alsulcken vervallen huijs ende hofstadt met een ven lands daerbij, al leggende in de ban van Haringhuizen op Hoochgebieren, zoals hem dat aangekomen was bij dode van Volckwij Jan Symonszdochter. En dat tbv Adriaen Willemsz (in het opschrift: Adriaen Willem Symonsz) met het verzoek om Adriaen hiermede te belenen; 1520-07-14: Karel beleent Adriaen Willem Symonsz met dit leen, een huys en hofstede en een venne lands daarbij gelegen in de ban van Haringhuizen, tot een recht erfleen. Daar Adriaen onmondig is, doet zijn vader Willem Symonsz de eed voor hem. Indien Adriaen vóór zijn vader zou sterven, komt het leen op zijn vader. Op 1535-08-05 doet Adriaen Willem Symonsz zelf de eed

leenmannen: Augustyn van Teylingen, Willem van Rietwyk, meester in artibus, Jan Jansz; 1520-07-14 present: mr Tielman van Dulleken, onse Raad en mr v.d. reeckening, Cornelis Barthouts, Symon van der Goude Jacobsz; 1535-08-05: Jacob Adriaensz van der Wiele alias Stalpert, Raad in den Leenhove, Cornelis Barthout Jansz, Willem Pietersz Criep, mr Jan Plimion [Plumion]