Bedoelde u soms?
recke | reescher | reeweer | reicken | rinecker | roocker

6 resultaten

1528-01-20 | Bergen

R.A.H. Coll Aanw 372
Jaartallenindex

leenmannen van Holland oorkonden dat Pieter Claesz, Jan Cornelisz Cruijff, Thomas Gerritsz en Gheryt Pietersz, kerkmeesters van Egmond op ter Zee, verkopen aan Jan Jansz, nu ter tyt baeliu van der Nyenburch, 13 hondert land gelegen in den Reecker in de ban van Berghen, gecomen van Willem Adriaensz, zuid: Jan Jansz voors, noord: Aris Nannisz, west: die Fenendyck, oost: die gemene vaert

Cornelis Gherytsz en Gheryt Heynricsz (fragment zegel: springend dier), leenmannen van Holland

1583-01-16 | Koedijk

R.A.H. O.R.A. 6218 fol 19
Jaartallenindex

schout en schepenen te Coedyck oorkonden dat Pieter Heyn als voocht van die 2 weeskinderen van wijlen Jan Nannisz, in zijn leven buerman tot Coedyck, transporteren aan Engel Vrerycsz (naam is doorgehaald, maar niet vervangen door een andere) een stuckende lants gelegen in de Middelpolder van Reecker binnen Bergen, genaamd "Jan Nannis Steelke", groot 235 roeden. Onderpand een stuk land toecomende die voors. weeskinderen, gelegen in die Waerdermeer binnen onsen banne, groot 3 geersen, belend met Willem Jansz gorter aen beyde zyden. Bezegeld nae die nuwe calculatie. Vermoedelijk belend zuid: Jacob Jacobsz, noord: "moeij Neele Ven", oost: Maritgen Jan Claesz weduwe

Jan Gerritsz, schout, Gleyn Pieter Gerritsz en Reijer Jansz, schepenen

1488-07-03 | Bergen

R.A.H. Coll Aanw no 367
Jaartallenindex

Jan Jansz, schout tot Bergen, (met zijn zegel) oorkondt dat Cornelis Rydwertsz, poorter van Alcmaer, kende end lyde alsoe wijlen Jan Splinter, sijns wijfs vader, in zijn leven vercoft heeft Gheryt Pietersz ⅓ deel van een stuk land geheten dye Maling, gelegen in de ban van Bergen, in den Reecker, voor Koedyck, ende leyt gemeen met Jan Gherytsz (schout van Coedyk) ende met Jacob Pietersz wijf ende haar kind. Van welck lant voors. Cornelis Rydwertsz als voocht ende geechte man van Clemeyns Jan Splintersdochter hem kende van Gheryt Pietersz voorn. hiervan wel betaelt en voldaen te wesen (vgl 1486-02-28, 1503-09-22)

1582-01-16 | Koedijk

R.A.H. O.R.A. 6218 fol 10
Jaartallenindex

schout en schepenen te Coedyck oorkonden dat Jan Pietersz Over, Willem Evertsz als mannen en voochden van Aecht Pieters en Neel Pieters dochters vervangende Olbrant Gleijnisz, transporteren aan Jan Gerrit Reyersz een half stukke lands in de ban van Bergen, de andere ½ toecomende Jan Gerryt Reyersz voorn, in die Suijder Reecker, groot het gehele land 284 roeden, Bergermaet. Jan Pietersz stelt tot onderpand een acker saetland, binnen de ban van Coedyck, genaamd "die Leege acker", leggende in Kincbuerder del, zuid: die Con. Maj. vroonlanden, noord: die gemeen vaert. Willem Evertsz stelt tot onderpand zijn huis en erf daer hij nu in woont, binnen onsen banne, zuidoost: die kerck, zuid: die kerckelaen

Jan Gerritsz, schout, Jan Garbrantsz en Jan Jansz, schepenen

1584-01-20 - 1584-04-12~ | Koedijk

R.A.H. O.R.A. 6218 fol 26, 27
Jaartallenindex

[zonder datum] Jan Jansz alias Wuulp (?) broeder, Cornelis Jacobsz alias Noomken als oom van Tryn Jansdochter, weduwe van Aernt Bartholomeusz, in zijn leven schout van Coedyck, als voochden tesamen van de voorn. weduwe, transporteren van wege Tryn Jansdochter aen Cornelis Cornelisz, des grafelijkheids molenaer van Coedyck, een stuk land gelegen in de ban van Bergen in de Middel Reecker, groot IIIc Berger maet, genaemd "Foppe Eijnis slick", belend zuid en noord: de voorn. molenaer. De voochden stellen tot onderpand het huis en erve tot Coedyk daer die weduwe toecomt ende in woont, belend zuid: Jan Cornelisz van Schoorl, noord: Jan Gerritsz, schout. Borg: Pieter Michgielsz van Coedijk, die tot onderpand stelt het huis en erve daer hij nu ter tijd in woont op t Suytend van Coedyk, belend zuid: de voors. molenaer, noord: "t Caproen" toecomende de kerk van Coedyk

1560-07-31 | Schoorl

Arch Oude Hof Alkmaar no 29
Jaartallenindex

schout en schepenen tot Schoorl oorkonden dat Jan Cornelisz, buerman tot Crabbedam, erkende vercoft te hebben aan pater en mater en gemene conventaalen van het Oude Hof te Alkmaar, een lijfrente van 5 Kar gld per jaar, staande ten lijve van Wendelmoet Pietersdochter, professyde suster in het Oude Hof. Onder verband van een stuk land genaamd "Jacob Garbrantszoons Reecker", gelegen in de ban van Schoorl, groot 4½ honderd lands, noord: Paepe Vencken, zuid: dat nyeuwe dyckgen, west: die gemene wech [in de inventaris staat dat de principaalbrief van 1545-10-26 ontbreekt]. Jan erkent van wege pater en mater van het convent volkomen voldaan te wesen alsoe hij bekende en bekent mits desen d'actie en toeseggen van seeckere stukke lants genaamt Messemakers acker gelegen tot Calverdyck, daerover van den voirn. convente ontfangen te hebben welk land over datum van dese brief aan het voorn. convent insgelycs voor 5 gld lijfrente verhypothequeert was, breder blijkende bij de lijfrente brief des voirn. Jan Cornelisz overgelevert, de datum daarvan synde 26 oktober 1540, die dus hiermede vervallen is

Joost Jacobsz, schout (met zijn zegel), Cornelis Willemsz Dwars en Cornelis Michielsz, schepenen