1 resultaten
1435-01-04 (1434) |
Coll Aanw 204 fol 598v/Mem Rosa II fol 212v
Jaartallenindex
alsoe Willem Hughenz en Pieter Hughenz opten avond dat myn here van Santez Jan Gheryt heren Gherytsz.z van Egmonde ut sonderlinge beveel van minen genad. here, gevangen hadde binnen der stede van Delft, terstont als sij dat gewair worden sonder meer beraits en versmadenisse van rechten ende in achterdeel van minnen genad. Heren voirs, een grote upstal ende rumoir maicten, lopende ende roepende by der straten mit gespannen bogen en bloten wapenen onbetamelike woirden roepende op mijn heer van Santes, en liepen daerna in myns heren husinge van Bourgondie binnen Delft daer Berthelmeus Pertant zyn dienaer in woont, meynende aldaer de heer van Santes te vinden of yemant die hem toebehoort hadde, die daer niet en was, maer vonden aldaer myns genad. Heren dienaren ut Vlaenderen die sij grote vrees andeden en wouden slaen, menden dat zy myn heren van Santez toebehoort hadden, ende deden ook Bertelmees Pertant grote vrese, hem anseggende dat hij sculden hebben soude van Jan Gherytsz vangenisse, dat also niet en is, ende en hadden gedaen sommigen van den gerechte van Delft, het hadde gesien geweest dat sij myns genad. heren dienaren doodgeslagen souden hebben, om welke ondaet wil die scout van Delft die voirs. Willem Hugenz en Pieter Hugenz gevangen gesent heeft op ter vangenisse van den Hove in den Hage. De Raad beslist dat Willem en Pieter moeten komen in de Raetcamer om op hun knieën, blootshoofds en ongegord, om genade te vragen. Daarna zullen beiden op Donderdag e.k. binnen Delft vóór shergen huis in presentie van Arent van Egmond, die schout van Delft, of zyn stedehouder en het gerecht, op hun knieen om vergiffenis vragen aan het gerecht en ook aan Bertelmeus Pertant. Binnen 4 dagen daarna zullen zij uit Delft moeten vertrekken, totdat myn Here hun gratie doet. Zij zweren hieraan te zullen voldoen