1434-09-12 |

Coll Aanw 204 fol 496-502v/Mem Rosa II fol 182-183

Jaartallenindex

Hughe van Lannoy, ridder, here an Santez, en ander leden van de Raad doen uitspraak over een gecht dat op 6 Juni j.l. in de Cruysstraat te Gorinchem plaatsvond tussen Jacobs knechten van Nyenkerke, capitein van den slote van Gorinchem, ter eener, en Florys knecht van der Dussen, op die tyd drossait slands van Arkel, ter andere zyde. Met behulp van inwoners van de stad hadden zij des capiteyns knechten gejaagd in het huis van mr Dirc in de Cruysstraat op solder, waar zij geslagen en gekwetst werden. Bij hun verweer hiertgen hadden zy eene Pieter Allaerts, knecht van de drossaard, gekwetst die daaraan stierf. Daarna kwamen diens broeders en magen om de capiteyn, die niet in de stad was toen het gevecht plaats vond, en zijn knecht dood te slaan. De capitein vluchtte in het huis van Adriaen Mijkairt. In dat huys werd Gerrit van Zevenbergen op de grond geslagen, tot een poorter van Gorinchem Adriaen Welle hem te hulp kwam, en heeft de aanvaller zwaar verwond. Een van des capiteins knechten die met zijn meisje uit de kerk kwam, werd op straat doodgeslagen. De uitspraak luidt dat Jac's knechten voor de gepleegde dodoslag 300 Arn gld moeten betalen, benevens 500 zielemissen, cloosterwinninge tussen Maas en Zype. Degenen die Jacob bedreigd hebben, moeten in de Cruysstraat te Gorinchem blootshoofts en ongegord om vergeving vragen en bedevaarten doen, evenals de 20 personen die Gerard van Zevenbergen aanvielen. Adriaen Welle die Gerard te hulp kwam, gaat vrij uit. Jan van Coepen ontvangt van hen voor zijn kwetsuren 40 Arn gld. Aan de hertog moeten deze 20 personen 150 Arn. gld als boete betalen. In deze uitspraak is niet begrepen (overmits dat geen geblyf daerof gemaeckt is) alsulke smerte als Aernt Floris knecht van der Dussen gedaen heeft Willeke de scryver, des capiteins knecht, daer alle die ander vechtelyc ut gesproken zyn, en alsulke smerten als des capiteins knechten in de Cruysstrate te Gorinchem ontvangen hebben en in mr Dirx huys aldaer, en ook als Jan Kuyse ende Willem den Gruyter weder van des capiteins knechten up die tijt gedaen werden, en alle breuken die Florys knechten tegen de hertog gedaan hebben hetzy van anvechten, van die trompet te slaen, van den roepe dat enige maeckte dat slot in te nemen ende te winnen. Dit alles houdt de hertog aan zich om te berechten

Mathys Allairtsz, Jan Allaertsz, Jacob Allairtsz, gebroeders, Ghysbrecht Aerntsz, Symon Egbertsz, Dirck Jacobsz, Allard Gerritsz, Gysbrecht Scuttez, Jan Druijt Heinricsz, Dirc Willemsz, Symon Dyrtz, Ocker Matheusz, Jan Heynenz, Herbaren Claesz, Dirck Aerntsz, jonge Willemsz en Geryt Moen, broedrs en magen van Pieter Allaertsz