10 resultaten
1447-11-13 |
R.A.H. Coll Aanw 221 fol 49v/Memoriale Bossaert 1447-1448 fol 24
Jaartallenindex
soe geloefde Adriaen van Naeldwyck Aelbrechtsz in handen van myn heer de president en Raden, in tegenwoordicheyt van Hallin Claesz, dat hij denselven Hallin uytreyken en betalen sal binnen huyden ende 4 heilige Kerstdagen e.k, de somma van 18 £ Vls. Doet hij dat niet dan zal hij inkomen in den Hage in die herberge Jans van Beren en daaruit niet scheiden voor hij 36£ betaald heeft
1499-06-21 |
R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Zeeland fol 37, 39
Jaartallenindex
leenmannen van Zeeland oorkonden dat mr Jacob van Bleyswijck filius Claas opdraagt tbv zijn schoonbroeder Jan Pels filius Geraerts alzulke leenen als hem aanbestierven bij dode van zijn vader Claes Jacob Bartelmeusz ailias de Weert, hem verleend door de Rooms-koning en door zijn zoon hertog Philips: 1) een half 1/16e deel en ook een half 1/72 deel van de heerlijkheid Vossemaer met tienden, ambacht en ambachtsgevolg, tot een erfleen, 2) de helft van 1/72 deel van idem, tot een onversterfelijk erfleen. Heergewade: een paar witte handschoen. En van deze opdrachte, so heeft hem de voors. mr Jacob van Bleyswyck vernoucht en tevreden gestelt te zijn bij zijn moeder jvr Maria van Bleyswyck met zekere partyen van erven ende landen die hij hem beweesen heeft by en in tegenwoordicheyt van Jacob Lambrechtsz, zijn broeder mr Lambert Jacobsz, Dirck Symonsz, haeren vrienden, daermede die voors. mr Jacob in tegenwoordicheyt van ons tevreden geweest is. Met het verzoek Jan Pels hiermede te belenen. Op 1501-08-31 wordt Jan Pels hiermede beleend
Cornelis Cruesing, ridder, here van Benthuysen, Dammaes Symonsz, Jacob van Bleijswyk, leenmannen; 1501-08-31: Tielman van Dullecum, Dirck van Boneem, Crispyn Jansz
1472 | Castricum
G.A. Haarlem Cartul Carmelietenklooster fol 46
Jaartallenindex
ic haer Reyer Pietersz, pastoer van Kasterkom, oorkondt dat Balich Rembrants in haren utersten gemaect heeft den Vrouwenbroeders van Haarlem 5 st sjaars tot een ewig testament en memorie in tegenwoordicheyt der bueren als tuyghen: Claes Rembrantsz, haar broeder en Nan Eylken. Op een acker lants gheleghen in de ban van Kasterkom bij Claes Rembrantsz, gehieten haer Henricsweer, oost: Claes Rembrantsz, zuid: die zusteren van Zyl, west: Willem Yevesz, noord: die Brede wech. In kennis der waerheyt zo heb ic heer Reyer pastoer voers. desen brief bezeghelt. Want Balich voirs. saligherg hedachten dit testament voer my als voer haer pastoer gemaect heeft
tugen: Rembrant Pauwelsz en oude Geryt Dircsz
1434-11-15 |
Coll Aanw 204 fol 542/Mem Rosa II fol 195
Jaartallenindex
zyn gecomen voor den Rade Voirnout mr Wittenz, oud 64 jaar, en Jan Adriaensz, oud 58 jaar, en hebben getuget by horen ede dat men van ouden haircomen niet geplogen en heeft [= men placht niet] enige leengoeden die men houdt van der grafelijkheid van Zeeland of van enigen nederen heere te versetten, over te geven, eigendom dair of te maken of in anderen handen te bryngen tenzij by wete en consent van den here van den lande en dair men die leene of hout, of by den gewaerden bode des heren te weten des rentmeesters van Zeelant in tegenwoordicheyt der mannen
1448-10-06 |
G.A. Haarlem no 2144a Lade Z
Haarlem Algemeen
schepenen in Haerlem oorkonden dat Claes Symon Allairtsz als een voicht bi den raden van der stede van Dirc van Saendens vyf kinderen, die Dirc van Saenden voirs gewonnen heeft bij joncfrouwe Lysbet Jan Meeusz dochter, zinen wive zal. ged, namelyc geheten: Brecht, Belye, Adriaen, Meynaert en Jan by wille en consent den Raden van der stede ende der kinderen magen voirs. ut horen vier vierendelen so men die naest gecrigen conden ende opgaf tot enen vrien eyghen Claer Gheryt Hollanders weduwe in tegenwoordicheyt van Dirc van Saenden, der kinderen vader voors. anderhalf vierendeel van der husinge ende erve onderdeel, alzo groot en cleyne als Meynaert Claesz dien Got genadich sij, der voirs kinderen oudevader, aftergelaten ende geruymt heeft mitter doot, liggende in die Vleyshouwersstrate, ter ener: mr Willem die barbier, ter ander: Jan van Hoeck, Meeus van Loe en Jan coman Claesz, streckende voor van die Vleyschouwersstrate afterwaerts an Symon Berwoutsz, an Dircs kinderen van Saenden voirs, an Hughe Aerntsz en an Jan van der Meer (vgl 1448-06-12, 1456-03-10)
Jan van Adrichem (zegel: een dwarsbalk met klimmende leeuw over alles heen) en Pieter Brawe (met zegel), schepenen
1442-10-11 | Sandoel
Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 118v/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex
ick Florens van Wyffliet Jansz als voogd van jvr Cathryn Willemsdochter van der Zydewijn, myns wijfs, doe cont en kenlic allen luden dat Willem van Oesterzeel, myn leenman, als voicht van zyn wyf jonffrou Gheertruyd Jans Hollandersdochter, ende zij met hem gecomen is voor my en myn leenmannen als Claes die Gheister en Jan Aertsz, gesamenderhand hebben opgedragen een stuk lands van 12 morgen gelegen in den banne van Raemsdonck, an die westzijde: Peter die Wynt aen des Lodders erve, oost: de Sartroysen mit Berys Claesz gemeenre voere, geheten die grote heyninge ende Jan Stevensz, streckende van Dirc van der kerck lande totter Sandoelse wetering toe. Die hij van mij als voocht van minen wive te leen helt en hebben. Welk voors. lant ick Floris als voicht voirg. hebbe in tegenwoordicheyt en bij consent myns wyfs voirs. verlijt en gegeven den prior en den convent der Chartroysen voor een vrij eyghen en die manscap daerof quijt gescouden en verdragen voir mij en mynen wyve. Nota: by desen brief is een quitantie beclagens ende rechts vermetinge Berys Gheritsz van Ooirle van oude schulden opten lande tesamen geboden (vgl 1447-03-26)
1547-04-12 |
Bissch Arch Haarlem 9 kl A 34
Jaartallenindex
Gerardus Symonis a Gijsp, clericus Traj. dyocesis, sacra-imoeriali necnon speciali Curae Hollandie admissione et approbatione auctorizatus notarius publicus instrumenteert dat de eerbare geestelicke maechden Welmoet Simonsdochter, oud 60 jaren, Duijf Jacops, out boven 60 jaren en Aef Maertens, oud 57 jaren, alle professide susteren des convents van St Ursulem binnen Purmerend, getuigd hebben dat in het jaar 1538 Kaerl grave van Egmont ende here tot Purmereynde gehult gewest is ende syn eedt gedaen heeft soe t behoerde ende dair nae gecomen is weder in t convent. Ende somigen van die conventualen hem baden off hi hem soude willen veroetmodigen ende met hair in den hoeijberch gaen, welck hi williglyck heeft ghedaen, ende daer gecomen weesende, hebben hem te voet gevallen oetmoedelyck biddende off sijn Edelheyt haer soude willen gunnen ende toelaten den hoeyberch mit riet mogen gedect worden. Toen seyde hi "Wat willen desen susteren?". Doen antwoorde hem een genaemt Jan Geroensz "Mijne Here si begeren anders niet dan desen hoeyberch van vy geconsenteert te warden mit riet gedeckt te zijn". De graaf consenteerde dit verzoek. De mater van het convent Neel Jaops (!) ende Welmoet Jacops, procuratrix, laten dit nu vastleggen. Gedaen int voers. convent binnen in t sieckhuys in tegenwoordicheyt van scepenen Jan Michielsz en Claes Pitersz (met hun zegels)
1468-03-08 (1467) | Oostzaan
R.A.H. Coll Aanw 238 fol 327/Mem Hof van Holland fol 87
Jaartallenindex
compareert voor het Hof van Holland Dirck Claesz als procureur van de kerkmeesters van Oostzaanden en Oostzaenredam, seggende bij monde van zijn advocaat mr Michiel de Wilde hoe dat een genoemt Geryt Claesz omtrent 14 jaar geleden van myn genedige here te leen houdende was twee sluizen, te weten die een tot Oostzaenden gelegen en d'ander te Zaenredam, welcke twee sluizen diezelve Gheryt Claesz in zyn uytterste voor zyn sterffdach besette ende besprak in tegenwoordicheyt van zyn dochteren en veel andere goede mannen, te weten die een aan der kercke van Oostzaenden, ende d'ander der kerk van Zaenredam. Welke kerkmeesters deden senden een van hoeren medegesellen, oic kercmeester genomt Willem Gerytsz, om die oude verlijdingen ende brieven na de doot van de voors. Gherijt Claesz te hebben van zyn dochteren, die daer mede inne geconsenteerd hadden, welke dochteren dieselve verlydinge leverden in handen van de voors. Willem Gherytsz, uit wiens handen Dirc Fyenz ze met list verkregen heeft. Om deze tevreden te stellen gaven kerkmeesters aan Dirc uit gratie 32 Wilh. scilden. En nog 18 Wilh scilden om in den Hage namens hen belening te vragen. Dirk heeft echter in den Haag de belening op zijn eigen naam laten stellen, waardoor de voirs. twee kercken grotelicken bedrogen syn. Zij eisen nu dat Dirc Fyenz hun 600 R gld zal betalen, te weten elke sluus 15 R gld sjaars ende den penninck 20, beloopt 600 R gld. Benevens nog terugbetaling van de 32 en 18 Wilh scilden
1511-07-04 |
Arch Marquette no 495
Jaartallenindex
Dirck Jansz, schout in de ban van der Wyck op Zee, oorkondt dat Maritgen Clais Jan Wiggersz weduwe met haar voogd Jan Claisz verkocht heeft aan Luyt Diricksz die Elemaker of houder van desen brief twee croften lants groot wesende 18 achtendeel rogsadinge gelegen in de ban voors, daar nu ter tijt lenden of sijn zuid: Claes Gerijtsz, noord: de Hase acker, west: de Scouheininck, oost: Martenscroft. Transfix bij 1510-01-10 en 1639-02-13
de schout zegelt in tegenwoordicheyt van twee tuyghen als Pieter Willemsz en Cornelis Gerytsz
Vonck | 1473-10-30
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 465v, 15v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: "Eerbare lieve jonckvrouw! U gelievet te weten dat Hubert Vonck huden op desen dach bij ons geweest heeft, ende heeft opgedragen ende vrij overgegeven in tegenwoordicheyt onser mannen alle alsulke manscap van leenmannen die men van Hubert voers te lene hielt ende voirt van ons als een overheer voirt hielt ende hout. Tot behoef myns liefs jonckeren van Culenborch, mit voorwaerden dat wij mijn lieve jonchere gheen verlydinge hieroff doen en sellen ten sij dat hij de voirs. Hubert eerst utgereet ende betaelt heeft 100 Reynaldus gulden"; Hubert zal van deze som 7 Reyn gld aan de abt betalen; 1474-04-20: akte met dezelfde inhoud: Hubert Vonck draagt op de manscap en leenmannen en jhr Gheraedt heer tot Culenborch wordt hiermee beleend; Hubert zal dit leen echter mogen lossen met 100 gouden Ryns gld; "Item jonchere Jasper van Culenborch hout dese goeden in enen brief mitten ouden weert ende den Sculenborschen weert" (vgl 1453 des Sonnendaches na O.Vr Assumptiodach"
mannen: Jan Helmont, Tyman Mouwer van Heersell