Bedoelde u soms?
telkens | tenden | teynden | tienden | tijdens

4 resultaten

Dunen, van den | 1378

Cartul Egmondense B IIII fol 75/Huiszittend Leven II p 94
Achternamenindex

stierf Thiericus van der Dune, tendens a platex ad viam publicum

Louwen, van der | 1400

Memorien Stift Xanten p 250
Achternamenindex

agri curtis Hagensguet in Wisschel: 1 maldr situm voor Varnemrebroich tendens upten Koewegh, ab uno latere agrum Stephani de Witenhorst et ab alio Brunyngi van der Lowen

1382-07-21 | Meeuwen

Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 77/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex

Zyfridus de Wekensteen filius domini Johannis de Dronghelen militis, publicus imperali [auctoriate notarius] instrumenteert, dat Baldewinus de Ghent, presbiter, nec non vicecuratus ecclesie de Babilonienbroeck, et Wilhelmus dictus Buijs filius Petri et Johannes dictus Ghysmanszone ut gubernatores et magistri ecclesie predicte, recognoverunt etiam unaminiter una cum Mallando uten Broeke dixerunt quod quidam census annuatis videlicet 15 solidi nigrorum, quem aliqui predecessores predicti Mallandi posuerunt super unam peciam terre pro salute animarum suarum, sic quod ½ illius deberet attribui presbitero ecclesie de Babilonienbroec et alia ½ ecclesie seu ad usum et fabricam dicte ecclesie sita in villa de Meduen, et communiter seu vulgariter nuncupatam die langhe vel die grote hoec, belend ten westen: dominus Wilhelmus Buyser, canonicus b. Martini Trajectum, ten oosten: dominus prepositus Bremensis, tendens de terra domicelli de Dronghelen usque ad plateam de Babilonienbroeck. Mallandus uten broeke voors. verzekert de betaling van deze census op ½ juger terre sitam in Villa de Babilonienbroeck in territorio domini de Althena retro quendam vulgariter dictum den Hoghenwerf in quodam campe prope den Midgrave, ten oosten: Mallandus sepedictus, west: Alveradis relicta Johannis dicti Neve cum filiis suis sic quod Baldwinus de Ghent, presbiter ut rector ecclesie de Babilonienbroeck et Wilhelmus et Johannes ut gubernatores dicte ecclesie renunciaverunt huic campo videlicet die langhe hoec omni jure seculari quo potuerunt in Meduwen videlicet coram Johanne de Wyel tunc temporis sculteto in Meduwen, et ibidem Heymanno dicto Maesman, Theoderico filio Godefridi, Paulo dicto van der Voort et Maesmanno dicto Cuper et cum pluribus aliis vicinis astantibus. Acta fuerunt hec in Meduwen in domo Pauli van der Voert

Heymanno Maesman, Theoderico filio Godefridi, Paulo dicto v.d. Voert, Maesmanno dicto Cuper, testibus

1564-05-17 |

Staatsarch Detmold-Urkunden L 3 Holland no 130
Jaartallenindex

testament van Henrick heere tot Brederode: 1) enige universele erfgenaam is zijn broer Robbrecht van Brederode. Bij gebrek van dien Charles van Mansfelt, evt Philips van Mansfelt, met last van hetgeen hij vermaakt heeft aan zijn vrouw Amelia graeffinne van Nuenaar. Verkoop van goederen niet toegestaan. In aanschouw genomen dat hij zijn broer geheel en al voldaan heeft van het erfdeel van zijn ouders "ende dat wij ons daermede niet alleen, dan ook anderzins voor hem in schulden ende swaricheden gestelt hebben, ende dat daer well t selve hem niet helpende bij hem selven noch daer en tendens in treffelicke groote exorbitante schulden gebracht heeft", bepaalt hij omdat hij vreest dat die goederen toch vervreemd zouden worden, speciaal wat betreft de landen van Vianen en Ameide, dat die niet op Robbrecht zullen erven. De heerlijkhenden en steden van VIanen, Ameide, Helsdingen, die grachten van Outena, Bolgry, Heycop, Lexmond, Lakersveld, Achthoven, Meerkerck, Thienhoven en andere gehuchten, polders, buyrschappen etc zullen komen op zijn neef heer Wilhelm graaf tot Nassau prince van Orangien, evt te komen op diens zoon heer Philips van Nassauw grave tot Bueren, behalve de douairie van zijn gesellinne, die goederen van Vianen etc, die zullen vererven op de graven van Buren, met handhaving van de oude privileges voor de ondersaten. De erfgenaam zal gehouden zijn de rechten van zijn gezellinne te handhaven, "neffens t ghene haer van rechts weghen toebehoort. Ende daer en tenden onsen broeder te doen eenich slott ofte huys gelegen in Hooch Duytslant ofte elders buyten t ressort van dese Nederlande, bij raminge soe groot alst huys tot Cleef bij Haerlem ofte het huys ter Ameyde, omme dat t synen believen te mogen bewoont ende gebruyct worden". Daarenboven krijgt hij fl 5000 per jaar. Welcke huysinge en rente altijd gelost mogen worden met 90000 gld en die verschenen onbetaelde renten, te weten die huysinge met 10000 ende die rente de penning 16. Zijn broeder zal deze 5000 gld ontvangen van die hofstede van Vianen tot een recht leen, bij gebreke van geboorte terug te komen aan de hofstede van Vianen, behalve die 2000 gld van die 5000 gld per jaar die erven zullen op die oudste van drie kinderen van heer Peter Ernst graeff tot Mansfelt, geprocreert bij zijn lieve suster "hooger gedachten", maar tot de dood van zijn gesellinne tot haar lijftocht, evenals die andere 3000 gld. "Alle onse crychsrustinge, gereetschap ten oorloge of geweer, mitsgaders t geschut en alle die tapisserien erven aen den huyse van Vianen komen ende blyven sullen, waarbij aan zijn gesellinne zyn gereserveert drie cameren gestoffeert met tapisseryen en huysraet, mitsgaders juwelen, bagynen, gesteenten, vaissellen, goud en zilver". Hij herroept zijn uiterste wil van 1559 en verklaart hetgeen hij toen bepaald heeft t.a.v. zijn vrouw Amelia en t.a.v het gasthuis te Vianen in waarde te houden. Bovendien bepaalt hij dat wat hij gemaakt heeft aan zijn neef Wilhelm graaf van Nassau blijven zullen aan het huis van Nassau. Deze goederen mogen niet erven aan de stede en lande van Buren en op diens afstammelingen van den prince voorn. Getekend en bezegeld op 1564-10-09 (vgl 1559-03-17, 1568-02-15)

1564-10-10: verklaring van: Franck van Ruempst van Weresteyn, stadhouder en drost, Thomas van den Berch, schout, ende burgemeester Roeloff Grauwart, burgemeester Frans Aertsz van Everdingen, Hans van Limborch, Frans Beernts van Yssen, Pieter Streng Claesz, Wilhelm van Blommendal, Lambert Cornelisz Boschman en Cornelis Lamberts Vermeij, schepenen tot Vianen, dat dit de uiterste wil van de heer van Brederode is